‘Ik wist dat West-Duitsland anders was, dat er vrijheid was’

Een jongen speelt aan de Berlijnse muur. © Magnum / Thomas Hoepker

Een groep journalisten en fotografen schreef een boek over de geschiedenis van migratie in Europa. Knack biedt een voorpublicatie aan: ‘De raad die ik meegeef gaat hierover: zoek steun bij mensen die je vertrouwt.’

Toelichting van Lisa De Bode, auteur

In Friedland, naast de rijen containers, waarin Syrische vluchtelingen wonen, staat een houten hut in de vorm van een halve cilinder met een groene deur. Achter de deur hangen foto’s van Duitsers die er na WOII onderdak vonden. Ira, die in 1977 met haar familie vanuit Letland vluchtte, was zo’n Duitse.

Vandaag werkt Ira als gids in het museum aan het kamp in Friedland, een dorp op zo’n 15 kilometer van Gottingen, waar meer dan 71 jaar Europese immigratiegeschiedenis samenleeft. Dit jaar vonden Syriers en andere vluchtelingen uit het Midden-Oosten er onderdak.

Het werk van Ira, die als gids haar ervaringen deelt met nieuwkomers, behelst wat ons boek, EUROPA: An Illustrated Introduction for Migrants and Refugees, beoogt: verhalen van nieuwkomers, oud en nieuw, bundelen, in de hoop dat lezers zichzelf herkennen in de ander — herinneringen, adviezen, lessen uit het verleden. Maar ook om lezers een spiegel voor te houden doorheen de immigratiegeschiedenis van Europa, die vaak diverser is dan we ons herinneren. Zeker op een moment dat dit selectieve geheugenverlies nationalistisch Europa een duw in de rug geeft.

Dit boek ontstond op vraag van vluchtelingen en migranten aan journalisten en fotografen in Italie, Griekenland, Duitsland, en andere frontlinies van de crisis. De vragen waren dringend: er bleek niet alleen een nood aan praktische informatie, die het IOM, UNHCR, overheden en nonprofits voorzien, maar ook een historische interesse in de plek waar men asiel aanvroeg. Fotograaf Thomas Dworzak had het idee dit boek te maken. Samen met Alia Malek, mijn redacteur, schreef ik de tekst. En samen met het fotoagentschap Magnum kozen we de lenzen van immigratie en conflict als rode draad die ons verbindt.

Ira, 53, museumgids, Friedland, Duitsland

Mijn man, Viktor, en ik ontmoetten elkaar in 1973 op de zondagsschool van de Evangelische Kerk in een randgemeente van Sigulda, Letland. Dat was toen nog een deel van de voormalige Sovjet-Unie. Viktor was onze leerkracht godsdienst. Onze lessen moesten in het geheim plaatsvinden. De Russen hadden religie verbannen en vervolgden Protestantse Duitsers zoals wij. Hitler was Duitser, en wij waren Duitsers, dus moesten we wel collaborateurs zijn, redeneerden ze.

Dit maakte het leven in Letland knap lastig. Op een ochtend na Pasen ging een leerkracht tegen me in de aanval omdat ik naar de kerk was geweest met mijn familie. Ze was lid van het verzet geweest tijdens WOII, en had het nog steeds niet hoog op met Duitse kinderen. De zaken liepen danig uit de hand die dag.

‘Is het waar dat je naar de kerk geweest bent? Wie ging er mee met je?’ vroeg ze. Het voelde aan als een kruisverhoor. Ik heb haar toen de waarheid verteld. Voor de hele klas dwong ze me te zeggen dat ik nooit meer naar de kerk zou gaan. ‘Ik zal nooit meer in deze God geloven’, moest ik nazeggen.

Voor de hele klas dwong ze me te zeggen dat ik nooit meer naar de kerk zou gaan.

Viktor, die naar Duitsland emigreerde voor mijn familie verhuisde, schreef brieven naar onze klas. We waren toen nog niet verliefd, maar zijn woorden ondersteunden me. Ik wist dat West-Duitsland anders was, dat er vrijheid was. De Duitsers in ons dorp dunden gestaag uit. Meer en meer mensen gingen terug, en ook wij wilden terug deel uitmaken van onze gemeenschap.

We verhuisden naar West-Duitsland toen ik 14 was, in oktober 1977. Ik herinner me de nacht dat we aankwamen in Friedland. Ik stond op de treinsporen die naar het kamp leidden. Geraniums bloeiden, en verpleegsters brachten koffie en warme chocolade. Mijn moeder huilde toen ze het klokkengelui van de kerk hoorde. Mijn mama is heel religieus, en die nacht was het de eerste keer dat ze de klokken hoorde.

Maar na de warme verwelkoming in Friedland, veranderde alles. Ik was Duits, maar ook anders. Ik kleedde me anders, mijn haar zat een beetje gek, en mijn accent klonk ook wat raar, zeiden ze.

In Letland droegen meisjes nog minirokken, maar in Duitsland niet meer. Hier was iedereen al zot van rokjes die tot de knie reikten. Al een geluk had mijn moeder op weg naar Friedland, in Riga, een rode, geruite rok met een blauw, bijbehorend jasje gekocht. Het geheel zag er prachtig uit, echt waar. Dus droeg ik deze outfit naar school, elke dag. Elke dag dezelfde kleren. Dat hadden mijn klasgenoten ook gezien, dus begonnen ze me te pesten, zeiden ze dat ik mezelf niet waste, dat ik vies was.

Van mijn vader mocht ik mijn haar niet knippen. Dus droeg ik het in twee dikke vlechten; hip was iets anders. Op een dag bonden een groep meisjes mijn handen achter mijn rug, terwijl ze mijn vlechten losmaakten en makeup op mijn gezicht smeerden. Ze deden alsof ze een foto van me wilden maken om ze naar Bravo op te sturen. Dat was toen een populair jongerenmagazine. ‘Nu ben je een van ons’, lachten ze.

Dat was ik natuurlijk niet. Ik had Duits leren spreken thuis, met bijbels die Viktor me had gegeven. Maar op school moest ik samen met de jongste kinderen in de klas. Mijn leerkrachten vonden me niet slim genoeg. Maar dat was ik wel – mijn grammatica was gewoon anders dan die van hen. Gewoon omdat ik een immigrant was, hadden ze me in die klas gestoken. Ik moest zelf maar zien hoe ik me een weg naar buiten zou weten te banen.

Dus heb ik heel hard gestudeerd, om mijn Duits te verbeteren, totdat je alleen nog maar aan mijn uiterlijk kon zien dat ik ergens anders vandaan kwam. Horen kon je het niet meer. Uiteindelijk studeerde ik af als verpleegster in 1984, als primus van een klas van 33 leerlingen. In 1998 ging ik terug naar school om architectuur te studeren.

Op mijn werk las ik op een dag een artikel over Friedland. Ik las dat het kamp net een museum had geopend. Het is nog steeds het centrale toegangspunt voor etnische Duitsers die naar hier migreren, sinds WOII. Ik heb mijn job toen opgezegd en ben hier beginnen werken als gids in april 2016.

Tijdens rondleidingen vertel ik nieuwkomers dat het niet makkelijk gaat zijn. Had ik me toen misschien sneller aangepast – had ik mijn haren geknipt tegen de wil van mijn vader, of andere kleren gekocht – zouden sommige dingen niet zo moeilijk zijn geweest. Maar ik voelde toen heel sterk dat ik niet te kort kon doen aan mezelf, niet in de voormalige Sovjet-Unie, waar mijn religie verboden was, niet hier.

Dus de raad die ik meegeef gaat hierover: zoek steun bij mensen die je vertrouwt, net zoals ik steun zocht bij Viktor. We trouwden, en nu is hij dominee en therapeut in Duitsland. Ik hoop dat vluchtelingen iets aan mijn verhaal zullen hebben.

EUROPA: An Illustrated Introduction to Europe for Migrants and Refugees is een project van Lisa De Bode, Thomas Dworzak, Alia Malek, Jessica Murray, Arianna Rinaldo; Magnum Photos en Al-liquindoi. Het boek is hier te downloaden als e-book.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content