‘I want my money back’: Margaret Thatcher en haar harde houding tegen Europa

Margaret Thatcher viert haar verkiezingsoverwinning. © Belga Image
Jonas Raats Journalist en historicus

De Britten en hun geld … De brexitonderhandelingen waren nauwelijks begonnen, of Boris Johnson liet Europa weten dat de EU ‘kon fluiten naar haar brexitfacturen’. Het was niet de eerste keer dat de Britten zich onwrikbaar opstelden wat centenkwesties betrof. Margaret Thatcher haalde er zelfs de geschiedenisboeken mee.

Thatcher trok tijdens de verkiezingscampagne van 1979 naar de kiezer met de slogan ‘Labour isn’t working‘. Het was een verwijzing naar de hoge werkloosheidscijfers, waarvoor ze de Labourregering verantwoordelijk hield.

Het Verenigd Koninkrijk was in de jaren 1970 effectief afgegleden tot een economisch rampgebied. De Britten waren veel te lang blijven vasthouden aan hun metaalfabrieken, steenkoolmijnen en textielnijverheid. Daardoor zaten ze met een onmiskenbaar verouderde industrie, terwijl de andere West-Europese landen pronkten met nieuwe, hypermoderne bedrijven.

Met de staatsfinanciën ging het evenmin goed. In 1976 moest het Verenigd Koninkrijk zelfs geld gaan lenen bij het IMF. De bevolking morde, in de winter van 1978-1979 staakte zowat heel Groot-Brittannië, van de leerkrachten tot de grafdelvers. De media spraken over ‘the winter of discontent‘. In die sfeer wonnen de Conservatieven de verkiezingen en werd Margaret Thatcher premier van een ontredderd land.

De bevolking morde, in de winter van 1978-1979 staakte zowat heel Groot-Brittannië, van de leerkrachten tot de grafdelvers. De media spraken over ‘u003cemu003ethe winter of discontentu003c/emu003e’

Thatcher koos meteen voor de harde aanpak. De Britse economie was ernstig ziek en ze oordeelde dat enkel een shocktherapie kon helpen. Ze vertrouwde daarbij op ‘neoliberale goeroes’ zoals Keith Joseph en Milton Friedman, die zo weinig mogelijk staatsinterventie en zo veel mogelijk vrije markt bepleitten.

Thatcher privatiseerde grote nutsbedrijven, voerde strenge bezuinigingen door en ontmantelde sociale programma’s. Het zoeken naar consensus en compromissen vond ze een teken van zwakheid. Ze was roekeloos en dominant. Die harde en directe aanpak zou ze ook toepassen in haar Europese politiek.

I want my money back

In tegenstelling tot haar Conservatieve voorganger Edward Heath, was Thatcher geen enthousiast bewonderaar van de Europese cultuur. Ze had weliswaar de toetreding van het Verenigd Koninkrijk tot de Europese Economische Gemeenschap (EEG) in 1973 gesteund, maar dat was een zuiver economische en geopolitieke afweging geweest. Concepten als solidariteit en culturele eenheid waren niet aan haar besteed.

In haar Europese politiek woog ze de voor- en nadelen van het Britse lidmaatschap af als een boekhouder. Wat telde, was hoeveel er binnenkwam en hoeveel er buitenging. Dus concludeerde Thatcher dat de Britse nettobijdrage aan de EEG te hoog was. En dat zou ze als kersverse premier aan de andere Europese leiders duidelijk maken. ‘I want my money back‘, zijn de woorden waarmee ze tot vandaag vereenzelvigd wordt. Ze lanceerde de quote – min of meer in die bewoordingen – op een Europese top in Dublin, in 1979.

Wellicht onderschatte Thatcher het belang dat de andere regeringsleiders hechtten aan de passage over de Europese gedachte. Zij zag de Akte eerder als een eindpunt dan als een startpunt voor verdere integratie.

Thatcher maakte zich met haar eis niet bepaald sympathiek bij haar Europese collega’s. Maar ze hield vol en bleef vanaf dan steeds op dezelfde nagel kloppen, tot de andere Europese leiders uiteindelijk overstag gingen. Dat gebeurde op een bijeenkomst in het Franse Fontainebleau in juni 1984. De Britten zouden voortaan een korting krijgen van 66 procent op het verschil tussen hun bijdrage aan de Europese kas en hetgeen ze uit die kas ontvingen. Thatcher had een belangrijke slag gehaald: ze was erin geslaagd om ongeveer twee derde van ‘haar geld’ terug te krijgen.

Het lid aan de zijlijn

Thatcher was niet geïnteresseerd in de zweverige ambities van andere Europese landen, of van de nieuwe Europese commissievoorzitter Jacques Delors om te komen tot een echte politieke unie. Maar ze ging er aanvankelijk ook niet echt tegenin. Eind 1985 stemde ze samen met de andere Europese leiders in met de Europese Akte, die de EEG moest omvormen tot een echte eenheidsmarkt.

Op dat moment waren er immers nog duizenden nationale wetten van kracht die echte vrijhandel binnen de EEG belemmerden. De Akte wilde daar korte metten mee maken en dat strookte min of meer met Thatchers politieke overtuiging. Vrijhandel en deregulering waren spek naar haar bek. Daarnaast maakte de Akte echter een duidelijke keuze voor méér Europa. Zo zou er voortaan op tal van domeinen door de ministers van de Europese Raad bij meerderheid beslist worden. Verder stond er een passage in over de bevordering van de Europese gedachte, iets waar zijzelf en vele Britten huiverachtig tegenover stonden. Het is dus enigszins verbazend dat ze de Akte goedkeurde.

Op binnenlands vlak zorgde haar doortastende aanpak voor een zekere economische heropleving. Nieuwe industrieën kregen ademruimte, de inflatie raakte onder controle, de productie naderde het Europese gemiddelde.

Wellicht onderschatte Thatcher het belang dat de andere regeringsleiders hechtten aan de passage over de Europese gedachte. Zij zag de Akte eerder als een eindpunt dan als een startpunt voor verdere integratie. Daarmee kwam ze diametraal tegenover Jacques Delors te staan. De commissievoorzitter stuurde in alles wat hij deed aan op een meer federaal Europa. Voor hem was de Europese Akte, waarvan hij de geestelijke vader was, een instrument om tot een alsmaar intensere Europese samenwerking te komen. In een vlaag van ambitieuze dagdromerij liet Delors zich eens de term ‘Europese regering’ ontvallen. Dat werkte bij Thatcher als een rode lap op een stier.

Ondanks haar instemming met de Europese Akte, was de kloof tussen Londen en Brussel behoorlijk diep geworden. De visie die Thatcher op Europa had, strookte niet met die van Delors. En dat maakte ze hem en de wereld duidelijk, in een toespraak die ze in 1988 aan het Brugse Europacollege hield. Daar verkondigde ze dat ze weliswaar voor Europese samenwerking was, maar dat haar regering ‘niet met succes de invloed van de staat in Groot-Brittannië had teruggebracht, om zich vervolgens te schikken naar een Europese superstaat die een nieuwe dominantie vanuit Brussel uitoefent.’

Haar boodschap was duidelijk: ze was voor Europese samenwerking, maar niet ten koste van de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk. Het was een lijn die de Britten nog lang na Thatcher zouden aanhouden.

De erfenis van Thatcher

Thatchers dominante stijl maakte dat velen haar slaafs en noodgedwongen volgden. Die werkwijze bezorgde haar evenwel ook vijanden, zowel binnen als buiten haar eigen partij. Zo ontstond een groep gekwelde politici die vast van plan was om de Iron Lady ten val te brengen, zodra zich een kans voordeed.

Die kans kwam er in 1990. Een voormalig minister uit Thatchers regering, Michael Heseltine, daagde haar na een aantal strubbelingen in de Conservatieve Partij uit als partijleider. Zij haalde in de eerste ronde weliswaar meer stemmen dan Heseltine, maar te weinig om zich breed gesteund te weten. Het feit dat er een tweede ronde nodig was, kwam eigenlijk neer op een motie van wantrouwen van de Conservatieven in hun aanvoerster. Op aanporren van haar ministers nam ze zelf ontslag. Op 28 november 1990 verliet ze Downing Street.

Thatcher was niet geïnteresseerd in de zweverige ambities van andere Europese landen.

Margaret Thatcher heeft onmiskenbaar haar stempel gedrukt op de jaren 1980. Op binnenlands vlak zorgde haar doortastende aanpak voor een zekere economische heropleving. Nieuwe industrieën kregen ademruimte, de inflatie raakte onder controle, de productie naderde het Europese gemiddelde.

Maar de kosten van die politiek waren hoog. Thatcher had korte metten gemaakt met de welvaartsstaat, die sinds de Tweede Wereldoorlog vooral door Labour-regeringen op poten was gezet. De ongelijkheid in het land was na Thatchers doortocht enorm toegenomen. Volgens Eurostat leefde een kwart van de Britse gezinnen onder de armoedegrens. Thatcher liet een verdeeld land achter. In linkse kringen en vakbondsmiddens werd ze hartstochtelijk gehaat. Zelfs in 2013, het jaar van haar overlijden, zag je in Londen nog T-shirts opduiken met de slogan ‘I still hate Thatcher‘.

Haar houding tegenover Europa was bepalend voor de Britse Europese politiek in de komende decennia. De korting die ze uit de brand sleepte, was een blijver. Andere landen wierpen de kwestie regelmatig op tafel, suggererend dat het stilaan gedaan moest zijn met dat gunstregime. De Britten stelden zich echter onwrikbaar op.

De Britse korting liep de afgelopen jaren op tot ongeveer zes miljard euro, al bleef het Verenigd Koninkrijk wel behoren tot de grootste nettobetalers aan de Europese Unie. Ook de visie van Thatcher zoals ze die in Brugge had neergezet, bleef de dominante koers in de Britse Europese politiek. De Britten zijn zich blijven afzetten tegen een Europa waarin nationale regeringen een deel van hun bevoegdheden aan Brussel zouden moeten afdragen.

Dit artikel komt uit Knack Historia: Van Empire tot Brexit – 500 jaar Britse Rijk. De volledige uitgave kunt uhierbestellen.

Partner Content