Tijdens hun offensief op de hoofdstad Tripoli hebben de rebellen in Libië de mensenrechten geschonden, zegt Human Rights Watch. De
‘In vier steden die de rebellen de voorbije maanden hebben veroverd, hebben zij en hun sympathisanten goederen vernietigd, huizen in brand gestoken, ziekenhuizen, huizen en winkels geplunderd, en mensen geslagen die ervan verdacht worden de regering te steunen’, zegt mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch.
Volgens de NGO moeten de rebellenleiders ervoor zorgen dat burgers en hun bezittingen beschermd worden en moeten ze optreden tegen plunderingen en andere misbruiken.
Mahmoud Jibril: ‘Enkele incidenten’
Mahmoud Jibril, ‘nummer twee’ van de Nationale Transitieraad van de Libische rebellen, ontkent die beschuldigingen. Hij gaf toe dat er zich ‘enkele incidenten’ en inbreuken op de mensenrechten hebben voorgedaan, maar enkel tijdens de eerste weken van de opstand tegen het Kadhafi-regime, medio februari.
‘Dit is niet langer het geval in de bevrijde gebieden’ in handen van de Transitieraad, beklemtoonde Jibril tijdens een persconferentie, geflankeerd door de ministers van Buitenlandse Zaken van de Benelux.
Die hebben nu de Nationale Transitieraad van de Libische rebellen erkend als de ‘legitieme vertegenwoordiger voor het Libische volk tijdens de transitie’.
Imago schaden
De beschuldigingen van de mensenrechtenorganisatie kunnen het imago van de rebellen beschadigen, aangezien zij net in naam van de mensenrechten tegen het regime van Muammar al-Khaddafi vechten (Belga/SD)
