‘Hoe moeten we actuele kunst integreren in de publieke ruimte?’

Groetend Admiraal Koppel van Guillaume Bijl op de openbare weg in het MAS. © /
Ludo Bekkers
Ludo Bekkers Kunst- en fotografierecensent

De verantwoordelijken voor urbanisatie moeten de moed hebben om kunstwerken die niet meer beantwoorden aan de oorspronkelijke doelstellingen en die geen historische betekenis hebben, uit het stadsbeeld te verwijderen, vindt Ludo Bekkers.

Het is geen moderne trend om beelden in het openbaar domein te plaatsen. Al in de Romeinse tijd verrezen er standbeelden van keizers op publieke pleinen. Wat later in de tijd mochten beeldhouwers opdrachten uitvoeren om pleinen te verfraaien. De David van Michelangelo en de fontein van Neptunus imponeren nog altijd op de Piazza delle Signoria in aansluiting met de belendende Uffizi galerij in Firenze. Plein, gebouwen en sculpturen vormen er één coherent geheel.

Door de eeuwen bestaan er voorbeelden van beelden in de steden, als herinnering of als eerbetoon. Die traditie heeft zich ook in vele Europese steden ingeplant tot op vandaag. Al is het eerbetoon voor bepaalde personen nu vervangen door hedendaagse kunst die blijk moet geven van de artistieke betrokkenheid in deze tijd.

In Duitsland is nu recent herrie ontstaan omdat in bepaalde steden zoals enkele tijd geleden in Frankfurt am Main, de schepen (Verwalter) voor cultuur een voorstel formuleerde om de openbare ruimte op te kuisen en de kunstwerken die er werden aangebracht naar het schroot te verbannen omdat ze esthetisch achterhaald waren.

Het idee om kunst binnen het openbaar domein een plaats te geven om het stadsbeeld te verfraaien was in een bepaalde periode uitgerokken tot een vorm van openluchtmuseum waar soms de meest extravagante ideeën van kunstenaars een plaats determineerden. Was het stadspatroon daar de geschikte ruimte voor? Moet de stad zich meten met een museum en moeten gedateerde sculpturen dan niet verwijderd worden? Het zijn dilemma’s waar een gemeentebestuur zich het hoofd kan mee breken en beslissingen betreuren die vorige beleidsmakers namen.

De tijd beslist

Er is ook een ander facet aan dit probleem en het is van louter artistieke aard. Kunst kent evoluties, strekkingen volgen elkaar op, inzichten wijzigen zich, kortom kunst is een levend element dat nieuwe materialen t ontdekt, veranderende sociale context absorbeert en ver staat van het verouderde adagium “l’art pour l’art”. Wanneer een kunstenaar aangezocht wordt om een openbare ruimte te “verfraaien” is het aan de dan zetelende politici om duidelijk te maken wat zij onder “verfraaien” verstaan. Gaat het om een stadsonderdeel “mooier” of leefbaarder of zinniger te maken. Dat zijn essentiële vertrekpunten bij het toekennen van een artistieke opdracht. En er is ook en niet in het minst de factor van integratie want een openbare ruimte bestaat uiteraard ook uit gebouwen en een urbanistisch patroon waar alles een juiste plaats moet vinden.

In Wenen bestaat er een officieuze organisatie (GmbH), KOR, kunst in openbare ruimte, die werkt aan artistieke opdrachten met in het achterhoofd dat zulke projecten zowel permanent of tijdelijk kunnen ingevuld worden. De tijd zal beslissen welke van beide opties het zal halen.

Ook bij ons, en meer bepaald in Antwerpen bestaat zo’n initiatief, de werkgroep Beeld in de Stad die destijds opgericht werd door de toenmalige burgemeester Lode Craeybeckx, de geestelijke vader van het Openluchtmuseum voor Beeldhouwkunst “Middelheim” . Zijn basisgedachte was om beeldhouwwerken die in de reserves van het museum een plaats hadden gevonden in het stadsbeeld te plaatsen op geschikte locaties. Een beperkte commissie van kunstenaars en critici gaf daarbij advies. De openbare ruimtes geven tot op vandaag nog altijd asiel aan destijds gerangeerde beelden.

Die commissie (werkgroep) BIDS (Beeld in de Stad) bestaat nog altijd en is nu samengesteld door de directeur van het Middelheimmuseum, een aantal experten voor infrastructuur, landschap en stedenbouw en enkele kunstexperten die mettertijd verdwenen om diverse redenen en niet vervangen werden zodat er een gebrek is aan artistieke standpunten en de beslissingen vrijwel exclusief in handen liggen van medewerkers van het museum. Dat is geen principieel bezwaar maar het verengt wel de visie want wat een plaats verdient in het museum is nog niet geschikt om te functioneren in een stedelijke context.

Hinderpaal

Nog een ander facet van deze problematiek is de plaats waar men een artistieke ingreep wil laten uitvoeren. Er is een tijd geweest dat een plein automatisch de plek voor een sculptuur was. Maar dat is geen wetmatigheid want een plein is een entiteit op zich, heeft wisselende functies, plaats voor rustbanken, een ruimte voor een markt, een minifestival, een kermis en noem maar op. Een sculptuur kan dan een hinderpaal vormen maar ze kan ook, in een andere context, een meerwaarde of een herinnering vormen voor de buurtbewoners of de passanten.

Het is en blijft een delicate kwestie hoe actuele kunst te integreren in de publieke ruimte. Er bestaan voorbeelden van actuele kunstwerken die door de auteur bestemd werden voor een uitgesproken locatie maar die, na een remake van bijvoorbeeld een plein, niet meer geschikt werd voor het kunstwerk. Hoe moet men met zulk probleem omgaan. Het is derhalve een uitermate delicate zaak om de openbare ruimte en beeldende kunst te verzoenen zodat er als het ware een tijdelijke of blijvende osmose tot stand komt tussen het kunstwerk en zijn omgeving.

Nieuwe technieken en kunstvormen, denk maar aan de veel aandacht vragende actuele murale kunst die zich in de steden ontwikkelt, getuigen van een artistieke ontwikkeling die nu een plaats verdient in het stadsbeeld maar misschien over enkele decennia als banaal zal beschouwd worden zoals nu vragen gesteld worden over abstracte metalen objecten of kolossale rotsblokken die rondpunten of pleinen een artistiek accent hebben willen geven in de jaren vijftig of zestig maar vandaag hun zin haast verloren hebben.

De verantwoordelijken voor urbanisatie, geflankeerd door specialisten, moeten de moed hebben om kunstwerken die niet meer beantwoorden aan de oorspronkelijke doelstellingen en die geen historische betekenis hebben uit het stadsbeeld te verwijderen en ze in magazijnen of andere stokkeerplaatsen onder te brengen. Die reserves kunnen later wellicht nog een nuttige bestemming krijgen buiten het stadsbeeld. Een nuchtere benadering van het probleem Kunst in de Stad is aanbevolen voor iedere gemeente die zich geroepen voelt om kunstenaars te betrekken bij de urbanistische ontwikkeling van de “polis” van vandaag.

En, het is helemaal geen verdienste om kunst te gebruiken als schaamlap voor een ondermaatse actualisering van het stadsbeeld.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content