Hoe het Amerikaans Congres de militaire bewegingsvrijheid van Trump inperkt

© Dino

Het nieuwe Amerikaanse defensiedecreet probeert de bewegingsvrijheid van de president te beperken, zegt Jonathan Holslag. ‘Zelfs Landsverdediging maakt zich zorgen over zijn keuzes.’

‘Weet je, ik ben gewoon naar het Congres getrokken en ik heb daar gezegd dat we ervoor gaan, dat we ervoor moeten gaan. Na jaren van catastrofale besparingen bouwen we onze krijgsmacht uit als nooit tevoren.’ Woorden van de Amerikaanse president Donald Trump bij de ondertekening van het decreet dat het defensiebudget en de militaire taken voor het komende jaar bepaalt, de zogenoemde National Defense Authorization Act. De NDAA is een belangrijk document, omdat het niet enkel de visie van de uitvoerende macht weergeeft (die van de president en zijn defensieminister), maar ook die van de wetgevende macht (het Congres). Behalve de forse stijging van het budget valt vooral op dat de wetgevende macht wantrouwig staat tegenover de koers van het Witte Huis. Daarnaast bevestigt de NDAA dat Amerika zich wellicht meer op de afschrikking van grote rivalen wil toeleggen.

Trump wil misschien meer macht, maar het Congres laat zich niet buitenspel zetten.

In verschillende opzichten probeert het Congres met de NDAA de bewegingsvrijheid van de president te beperken. Dat is misschien niet uitzonderlijk, maar het bevestigt toch de kritische houding ten aanzien van het wispelturige buitenlandbeleid van Trump, een houding die onder meer werd uitgedragen door de onlangs overleden senator John McCain, naar wie het decreet genoemd werd. Het Congres eist via de NDAA meer inzicht in de gesprekken met Noord-Korea, en verbiedt het de president om Amerikaanse troepen in Zuid-Korea eigenhandig terug te trekken. Het gebiedt meer inzicht in en een betere rapportering over operaties en militaire steun aan andere landen. Het beveelt trouw te blijven aan het NAVO-bondgenootschap, en beperkt enigszins de armslag ten aanzien van Rusland. Het signaal is duidelijk: Trump wil misschien meer macht, maar het Congres laat zich niet buitenspel zetten.

Dat neemt niet weg dat het Congres, net zoals Trump, meer geld wil pompen in de krijgsmacht. Voor 2019 wordt een budget van 716 miljard dollar uitgetrokken. Ook dat is niet uitzonderlijk veel: tijdens de eerste vier jaar van de regering-Obama was dat budget nog groter. Maar dit zou het begin moeten zijn van een nieuwe sprong die de Amerikaanse defensie-uitgaven tegen 2021 zouden opstuwen tot bijna 800 miljard dollar. Amerikaanse militairen zullen volgend jaar al wat meer gaan verdienen. De grootste toename zit in de ontwikkeling en aankoop van nieuw materieel. Volgend jaar geven de Amerikanen 237 miljard dollar uit aan nieuwe wapens.

Het leger zal een inhaalbeweging maken op het gebied van conventionele wapens. De bestaande wapensystemen werden de voorbije jaren intensief gebruikt, bijvoorbeeld in de strijd tegen de IS, en dat heeft ervoor gezorgd dat een aantal sneller vervangen moet worden. Maar het belangrijkste objectief is het vergroten van de slagkracht tegenover China en in mindere mate Rusland. Om de dominantie in de Stille Oceaan te behouden, worden volgend jaar voor 10,7 miljard dollar aan F-35 gevechtsvliegtuigen, voor 7,7 miljard nieuwe Virginia-onderzeeërs besteld, voor 5,9 miljard nieuwe destroyers en voor 2,2 miljard aan Poseidon-vliegtuigen voor de onderzeebootbestrijding. Ook de bouw van een nieuw vliegdekschip werd goedgekeurd.

Het decreet voorziet verder in meer geld voor nucleaire afschrikking en de verdediging tegen kernraketten: 36 miljard dollar in totaal, waarvan 3,7 miljard wordt uitgetrokken voor de bouw van een nieuw type onderzeeboot gewapend met kernraketten, en 2,1 miljard voor nieuwe afweerraketten in Alaska. Liefst 13,7 miljard dollar is begroot voor onderzoek en ontwikkeling: het ontwikkelen van hypersonische raketten, onbemande vliegtuigen, cyberoorlogvoering, militaire toepassingen van artificiële intelligentie, supersnelle computerchips enzovoort.

Kracht en dominantie zijn de beste garantie op veiligheid. Dat is het devies. Amerika is vastberaden om zijn rivalen voor te blijven. Maar tegen welke prijs? Terwijl er volgend jaar voor 14 procent meer aan defensie wordt uitgegeven, zal Washington 5 procent bezuinigen op onderwijs, 14 procent op huisvesting en 23 procent op diplomatie. Milieu, dat was voorspelbaar, moet er nog meer aan geloven. Zelfs defensie lijkt zich daar zorgen over te maken. Defensieminister James Mattis stelde dat het versterken van de krijgsmacht niet kan zonder de Amerikaanse samenleving en economie te verstevigen. ‘Als er iets aan ons ontsnapt, is het iets in het binnenland’, stelde hij, verwijzend naar de toenemende polarisatie en onzekerheid in de samenleving. De krijgsmacht kan zich verder moderniseren, maar kijkt nu bezorgd naar de samenleving die achterblijft.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content