Het Amerikaanse kiesstelsel deugt voor geen meter
De Nederlandse Amerikanist Maarten van Rossem ziet in Donald Trump het Amerikaanse achterneefje van Pim Fortuyn. En hij kruist zijn vingers: ‘Ik verwacht nog altijd niet dat Trump het haalt, maar ik sluit het toch niet langer uit.’
Omdat Bernie Sanders maar niet van opgeven wilde weten, duurde het een tijd vooraleer Barack Obama zijn stem kon laten horen in de campagne. Toen begin juni rekenkundig zeker was dat Hillary Clinton de Democratische kandidaat zou zijn bij de presidentsverkiezingen in november, kwam ook zijn moment om de Republikein Donald Trump van repliek te dienen. Het presidentschap, zei Obama nog voorzichtig, is een ernstige zaak. ‘Het is geen reality-tv.’
De Nederlandse Amerikakenner Maarten van Rossem zal hem niet tegenspreken. Hij wijst al langer op de rol die met name de televisie speelt in politieke campagnes. Van Rossem heeft geen hoge pet op van de manier waarop de democratie in Amerika werkt – ‘het land is in veel opzichten een ruïne’ – en hij had het succes van Trump ook niet zien aankomen.
Hoe keek hij dan naar de campagne, zoals ze zich de voorbije maanden ontwikkelde?
Van Rossem: Het was natuurlijk een lamentabele vertoning. En het is misschien een aankondiging van wat ons in de rest van deze eeuw nog te wachten staat. In toenemende mate besluiten televisiesterren van welke aard ook om in de politiek te gaan. Omdat iedereen ze kent, hebben ze vaak aanvankelijk een enorme impact. Tal van mensen vinden het wel leuke lui. In Nederland was heel snel de toon: ‘God, die Trump! Zoiets kan alleen in Amerika.’ De klassieke idee dat wij beschaafd zijn en zij niet. Terwijl wij in Nederland natuurlijk Pim Fortuyn hebben gehad. Weliswaar in een ander politiek systeem, maar de hype, de vertoning en de algehele retoriek waren zodanig dat hij een neef van Donald Trump kon zijn.
Het voordeel van een praatjesmaker als Trump is dat hij ooit alle denkbare opinies heeft gehad
Hoe werkt die retoriek?
Van Rossem: Je bevestigt op de meest stompzinnige wijze de vooroordelen van je potentiële kiezers, je giet er een saus van bangmakerij over en het succes is verzekerd. Het is daarbij een enorm voordeel als je jezelf niet meer bekend moet maken. Dat zag je aan de andere Republikeinse kandidaten, die mee aan de startlijn stonden. Er is uitgerekend dat het 200 miljoen dollar kost om ervoor te zorgen dat de meeste Amerikanen alleen nog maar weten wie je bent. Trump was al jaren een succesvolle tv-performer in een programma, waarin hij daadkracht en greep op de materie uitstraalt. Je weet hoe televisie is: een medium waarin de kijker heel gemakkelijk in allerlei opzichten kan worden opgelicht. Dat was bij Fortuyn net zo: zowel bij Fortuyn als bij Trump verdubbelden de kijkcijfers als ze zich vertoonden. Dat zijn gewoon acteurs en in zijn genre is Trump een zeer bekwaam acteur. Hij speelt een beperkte rol, maar dat doet hij fantastisch goed.
Viel Trump eigenlijk altijd al op met het soort extreme opinies die hij nu verkondigt?
Van Rossem: Het voordeel van een praatjesmaker als Trump is dat hij ooit alle denkbare opinies heeft gehad. Dat wordt tegenwoordig voortschrijdend inzicht genoemd. Verstandige mensen die zich afvragen hoe dat mogelijk is, begrijpen niet dat de kiezer veel meer geïnteresseerd is in een soort aura, in uitstraling. Hoe gekker de dingen die je roept, hoe authentieker de indruk die je maakt. Je moet er in moderne media voor zorgen dat je authentiek overkomt.
Is Trump dan zo authentiek?
Van Rossem: Ik ben bang van wel. Het is een niet onbelangrijke reden van zijn succes. Dat zou niet zo erg zijn als hij een sterke tegenkandidaat had. Maar in toenemende mate blijkt dat Hillary Clinton kwetsbaar is, niet overtuigend overkomt en veel te lang op kwalijke wijze door Bernie Sanders in de wielen is gereden. Sanders zou er kunnen voor zorgen dat Hillary verliest, en dan zijn we nog verder van huis. Zoals in 2000, toen Ralph Nader als kandidaat voor de Groenen 4-5% van de stemmen haalde en Al Gore van George W. Bush verloor. Dat is typisch voor links. Ze verliezen met plezier spectaculair, als ze maar gelijk hebben.
Had Sanders de handdoek veel eerder moeten gooien?
Van Rossem: Natuurlijk. Het effect dat hij kon bereiken, had hij allang bereikt. Hillary schoof op naar links. Ze is veel linkser dan in 2008, laat staan dan in de jaren 1990 toen ze haar man Bill assisteerde. Dat is het zwakke punt van Hillary. We weten allemaal dat ze nooit op eigen kracht presidentskandidaat was geworden. Ze beloofde nu ook dat Bill het land straks als een soort economische paus uit het slop zal trekken. Dat was tamelijk gênant.
Sanders’ grootste troef was dat hij Hillary kon afschilderen als de kandidaat van Wall Street en het establishment. Is ze dat ook?
Van Rossem: Dat is ze zeker, daar moeten we niet flauw over doen. En het wonderlijke feit doet zich nu voor dat blanke Amerikanen beneden de dertig – de zogenaamde Millennials – tamelijk progressief zijn. Die beginnen door te hebben hoe onrechtvaardig de Amerikaanse samenleving in elkaar steekt en wat er politiek is misgegaan sinds de conservatieve revolutie die begonnen is halverwege de jaren 1970. Dat verklaart ook waarom jonge vrouwen als een blok voor Bernie Sanders vielen en niets van Hillary moeten hebben.
Kan het voor Hillary dan nog wel goed aflopen?
Van Rossem: Het betekent in ieder geval dat je met gekruiste vingers zit. En ook als ze wint, krijgt ze het moeilijk omdat het Amerikaanse politiek systeem een enorm vetorecht geeft aan een minderheid. In de laatste jaren van Barack Obama is gebleken dat het voor het Hooggerechtshof, de Senaat en het Huis van Afgevaardigden zeer wel mogelijk is om een presidentschap vrijwel tot stilstand te brengen. Dat zou een mogelijkheid zijn als Trump wint, maar je kunt ook retorisch een hoop narigheid uitrichten en dat gaat hij in dat geval zeker doen.
Acht u het uitgesloten dat Trump straks toch wint?
Van Rossem: De kans is minder dan 50%, maar ze bestaat. De wedkantoren zijn de beste voorspellers en zij besloten kortgeleden nog dat hij 30% kans maakte. Trump is natuurlijk geworden wat hij nu is op een golf van free publicity. Hoe krijg je aandacht in de media? Door abjecte, idiote dingen te roepen en te doen. Televisie is een dramamedium.
Vorig jaar schreef u nog dat het u zou hebben verbaasd als Trump in de voorverkiezingen meer haalde dan 20 tot 25% van de stemmen.
Van Rossem: Ik heb het inderdaad niet zien aankomen, maar wijs mij de persoon die het wel zag. Wie had ooit kunnen denken dat deze opschepper het tot presidentskandidaat kon brengen? Die snoeverij is overigens ook typisch voor de populistische politicus. De enige twee politici die ik ken, die voor de camera’s over hun seksuele prestaties hebben opgeschept, zijn opnieuw Trump en Fortuyn. Daar zal je Obama niet over horen snoeven, en Mark Rutte ook niet.
Zou het een ramp zijn als Trump in het Witte Huis kwam?
Van Rossem: Absoluut. Maar als u mij vraagt of hij er zal in slagen om elf miljoen illegalen te deporteren, is mijn antwoord: nee. Het Amerikaanse rechtssysteem werkt niet geweldig, maar het kan dat soort grootspraak juridisch toch vrij gemakkelijk blokkeren. Het neemt niet weg dat de schade aanzienlijk kan zijn. Of hij een kans maakt om te winnen, hangt ook af van de opkomst. Als die enigszins vergelijkbaar wordt met 2008 en 2012, moet Trump al wonderen verrichten. Ook omdat de minderheden ondertussen een meer prominente rol spelen in het electorale proces. Er is ook in Amerika een beweging, waarbij het aantal hooggeschoolden vrij sterk toeneemt en het aantal laaggeschoolden gelijk blijft. Trump is typisch een kandidaat die achterblijvers aanspreekt. Politici van zijn soort worden ook nooit inhoudelijk beoordeeld, maar alleen op hun uitstraling.
Speelt de rassenkwestie in deze campagne een rol?
Van Rossem: Natuurlijk. Trump is een pure racist, maar dat is in Amerika niks bijzonders. Het is per slot van rekening een republiek die gesticht is door slavenhouders: het recht op Life, Liberty and the pursuit of Happiness gold niet voor zwarte slaven. En ook vandaag nog blijft Amerika een samenleving die op tal van niveaus en in tal van varianten van racisme is doordesemd. Veiligheidshalve zeg ik daar direct bij dat Nederland op dat punt ook niet bepaald fris is, en dat zal in Vlaanderen niet anders zijn. Maar in zijn ingebakken gewelddadigheid blijft Amerika toch onvergelijkbaar met West-Europa: ieder jaar worden in de Verenigde Staten nog altijd honderden zwarte tieners door de politie op straat doodgeschoten.
De enige twee politici die ik ken, die voor de camera’s over hun seksuele prestaties hebben opgeschept, zijn Trump en Fortuyn
In hoeverre hebben demografische verschuivingen de krachtsverhoudingen tussen Republikeinen en Democraten gewijzigd?
Van Rossem: De latino’s zijn de snelst groeiende bevolkingsgroep in de Verenigde Staten -in Californië vormen ze nu al 37% van de kiesgerechtigden. Dat heeft natuurlijk consequenties. Een staat als Nevada, die altijd Republikeins heeft gestemd, is intussen een zogenaamde swing state geworden, een staat waarvan de uitkomst niet op voorhand niet zeker is. Nevada lijkt hard op weg om een Democratische staat te worden. Zelf zal ik het niet meer meemaken, maar het zou mij niets verbazen als zelfs een traditioneel Republikeins bolwerk als Texas binnen twintig jaar een swing state zal geworden zijn.
Doet een presidentskandidaat er dan niet verstandig aan om een latino als running mate te nemen?
Van Rossem: Als ik Hillary was, zou ik het wel weten: dan nam ik een aansprekende latino kandidaat uit Florida – met 29 stemmen in het kiescollege de grootste swing state. De keuze van een kandidaat-vicepresident heeft altijd iets strategisch gehad: John F. Kennedy had destijds een pesthekel aan zijn running mate Lyndon B. Johnson, die een veel belangrijker en bekwamer politicus was dan hijzelf, maar Johnson bracht wel de stemmen van Texas mee – ook toen al een omvangrijke staat.
Al Gore verloor in 2000 op het nippertje de presidentsverkiezingen van George W. Bush na het gepruts met ponskaarten in Florida. Hoe kon zoiets in een hoogtechnologisch land als de Verenigde Staten gebeuren? Is het vandaag nog denkbaar?
Van Rossem: U noemt de Verenigde Staten een hoogtechnologisch land? Amerika is niet alleen maar Google en Apple hoor. De meeste dingen werken in Amerika een stuk slechter dan ze in West-Europa doen. Het is er in allerlei opzichten een zootje, het land is ingrijpend in verval – anders kun je het niet noemen. De hotels zijn shabby en slecht gestofzuigerd, de infrastructuur vertoont er grote overeenkomsten met de Belgische. In Brussel zijn tunnels afgesloten omdat er veertig jaar geen onderhoud aan gebeurd is, maar ook in Brooklyn staan viaducten op instorten. Als je in Amerika zo’n treintje door een kleine stad ziet schommelen, over rails die in 1870 zijn aangelegd en waar sindsdien geen moer meer is aan vastgedraaid… dan lijken de Verenigde Staten al evenzeer op een failed state als België. Dus nee, het verbaast mij niks als in Amerika stemcomputers vastlopen.
Toen Ronald Reagan in 1980 voor het presidentschap kandideerde, is er wat afgelachen. Je kon je bijna niet voorstellen dat zo’n dommige, bejaarde tweederangsacteur het ooit tot president zou schoppen. Maar intussen noemt Barack Obama hem – tot groot chagrijn van Bill Clinton – ‘de beste Amerikaanse president van de voorbije vijftig jaar’.
Zou het kunnen dat we ons in Trump nu net zo vergissen als destijds in Reagan?
Van Rossem: Ach… veel mensen vinden zelfs nog altijd dat John F. Kennedy een geweldige president was. Dat was hij in de verste verte niet. Reagan was de woordvoerder van een brede beweging die al bestond en die wilde breken met de naoorlogse politieke en sociale consensus: het neoconservatisme. Dat heeft ondertussen een ongekende reeks van rampen aangericht. De neocons beloofden de kiezers dat alles anders zou worden. En vooral dat ze de New Deal zouden afschaffen, het herstelprogramma waarmee Franklin D. Roosevelt in de jaren 1930 de crisis had bedwongen, maar die de federale overheid in hun ogen te machtig maakte. Daar liep dan de emancipatie van de zwarte Amerikanen tussendoor. De Republikeinen lieten de kiezers verstaan dat ze daar weinig sympathie voor hadden. Het resultaat was dat het hele Zuiden van de Verenigde Staten, dat traditioneel Democratisch stemde, naar de Republikeinen kantelde. De basis van het Republikeinse conservatisme ligt nu nog altijd in de zuidelijke staten.
Maar hebben we Reagan destijds onderschat?
Van Rossem: We hebben de beweging onderschat, waarvan hij de woordvoerder was. Je kunt Reagan toch echt niet met Trump vergelijken. Reagan heeft nooit gezegd dat hij elf miljoen illegalen zou deporteren en dat alle latino’s verkrachters zijn. Of dat vrouwen maar één taak in het leven hebben, namelijk zich ondergeschikt maken aan dominante mannen. Bij een grote groep van voornamelijk oudere, conservatieve mannen zijn dat populaire opvattingen. In Nederland kun je ze ook horen aan iedere stamtafel. Wie was overigens de eerste politicus die ik hoorde zeggen dat er geen moslim meer inkwam als hij het voor het zeggen had? Dat was Pim Fortuyn. Waarop was het gebaseerd? Op niets. Op bangmakerij.
De kandidatuur van Trump zit de leiding van de Republikeinse Partij niet lekker. Wat betekent hij voor zijn partij?
Van Rossem: Een neveneffect van de opkomst van Trump kan zijn, dat de Republikeinse Partij op zoek moet naar een realistischer conservatisme dan dat van de afgelopen jaren. Dat is misschien het enige lichtpuntje in dit circus van zwartigheid. De Republikeinen willen een hele kleine overheid, met alle ruimte voor het bedrijfsleven en zonder de ziekteverzekering van Obamacare. Trump staat daar veel genuanceerder tegenover. Hij vindt, bijvoorbeeld, niet dat de sociale zekerheid moet worden geprivatiseerd. De Republikeinse Partij kon een voormalige Democratische arbeidersklasse paaien met een sociaal en religieus conservatisme. Dat waren over het algemeen mensen die geen voeling hadden met moderne culturele waarden, zoals het homohuwelijk. Ze werden bovendien in hun werkgelegenheid bedreigd door de afbraak van een traditioneel industrieel apparaat. Van de staalsteden is niets over gebleven. Trump kant zich daarom ook tegen de handelsverdragen. Die zijn hartstikke leuk voor de Chinezen, zegt hij, maar de Amerikanen hebben er alleen maar last van. Feit is dat zowel in Amerika als in Europa veel industriële arbeid verdwenen is. Dan moet je op tijd kunnen bijsturen. Vlaanderen en Nederland zijn voorbeelden waar dat redelijk is gelukt.
Waarom zijn de neoconservatieven er nooit in geslaagd hun programma uit te voeren?
Van Rossem: Daar was nooit echt een draagvlak voor, zelfs niet binnen hun eigen partij. Ook conservatieve blanken op het platteland zijn voor sociale zekerheid. Die biedt ze vanaf hun vijfenzestigste ook een soort ziektekostenverzekering, die anders in Amerika volledig buiten hun bereik ligt. Omdat al hun beloften nooit werden gerealiseerd, nam de frustratie van de neoconservatieven toe. Zo radicaliseerde de Republikeinse Partij en tot overmaat van ramp werd in 2008 Barack Obama verkozen. Veel blanke conservatieven moeten zich in het voorjaar van 2009 in de haren hebben gekrabd: er zat een neger in het Witte Huis! En wat voor één dan nog, kwalitatief verreweg de beste president sinds Sint-Juttemis.
Hoe beoordeelt u het presidentschap van Barack Obama?
Van Rossem: Ik vind dat hij het in de gegeven omstandigheden fantastisch heeft gedaan. Hij kon maar twee jaar besturen met Democratische meerderheden in Senaat en Huis van Afgevaardigden, en die waren nuttig. Daarna is hem in alle denkbare opzichten de voet dwars gezet. Wil je als president een zeer onrechtvaardig geconstrueerde samenleving als de Amerikaanse ingrijpend veranderen, dan zal je dat toch altijd met hele kleine stapjes moeten doen. De kans dat je een radicaal programma, zoals dat van Bernie Sanders bijvoorbeeld, door het Congres kan jassen is nihil. Het Huis van Afgevaardigden zal zeker nog tot 2020 in Republikeinse handen blijven. Daar domineert nog altijd een ultra-reactionaire factie, deels nog een product van de Tea Party-beweging die nu wat in de schaduw is geraakt.
De meeste dingen werken in Amerika een stuk slechter dan ze in West-Europa doen
Hoe hebben de Republikeinen zo’n greep op het Congres kunnen krijgen?
Van Rossem: Dat heeft veel te maken met de wonderlijke Amerikaanse kiesrechtgeografie. Om de tien jaar is er in een nieuwe volkstelling, waarna men de kiesdistricten kan gaan hertekenen. Gerrymandering heet dat systeem en de Republikeinen zijn er geniaal in. In een staat met vier kiesdistricten, waar de Democraten en de Republikeinen elk de helft van de stemmen hebben, kun je het zo organiseren dat je alle Democratische stemmen in één district samenperst en daarnaast drie dunnerbevolkte districten overhoudt, die altijd Republikeins stemmen. Democraten wonen van oudsher vooral in de steden, terwijl de Republikeinen veel meer plattelanders zijn. Het Amerikaanse kiessysteem bevoordeelt het platteland. Een staat als Californië, met een bruto binnenlands product dat groter is dan Frankrijk, mag twee senatoren kiezen – evenveel als een dwergstaat als Vermont. En zo kun je nog wel wat contrasten verzinnen. Puur theoretisch kun je in Amerika met 11% van de kiezers 40 senatoren kiezen, en dat is voldoende om in de Senaat alles te blokkeren.
Een Democraat die in een overwegend Republikeins district woont, hoeft eigenlijk niet te gaan stemmen – de uitslag staat toch al vast. Dat verklaart mede waarom bij de presidentsverkiezingen bijna de helft van kiesgerechtigden thuisblijft en je president kunt worden met iets meer dan een kwart van de potentiële stemmen.
Hoe democratisch is het Amerikaanse kiessysteem dan nog?
Van Rossem: Het deugt voor geen meter. De kosten van de presidentscampagne zijn ook absurd hoog. Ik schat dat er in deze campagne toch gauw tussen 2,5 en 5 miljard dollar omgaat.
Wint sowieso de kandidaat met het meeste geld?
Van Rossem: Niet noodzakelijk, maar het speelt zeker een grote rol. Het Hooggerechtshof besliste enkele jaren geleden dat donaties aan politieke partijen tot de vrije meningsuiting moeten worden gerekend. Ook als ze van grote bedrijven komen of van die club van zeer rechtse miljardairs, die geld pompen in de campagnes van ultra-reactionaire kandidaten. De invloed van dat soort lui is zeer groot. Als je iets wilt veranderen, begin je best met de politieke reclame. In swing states rollen die advertenties in verkiezingstijd de hele avond over het scherm. De tegenkandidaat wordt daarin altijd de meest verschrikkelijke dingen verweten. Mitt Romney werd in 2012 op die manier door zijn eigen Republikeinse concurrenten helemaal afgebrand. Kun je daar iets aan doen? Zeker. De Engelsen hebben politieke reclame op televisie verboden. Met een simpele wettelijke maatregel.
Moet dat hele verkiezingsproces ook zolang duren?
Van Rossem: De voorverkiezingen zijn een klassiek voorbeeld van de misvatting dat je de democratie democratischer moet maken. Ze werden ooit bedacht omdat kandidaten oorspronkelijk door het partijapparaat werden aangewezen, en dat ging er niet altijd transparant aan toe. Nu komen bij de primaries vooral de meest extreme kiezers opdagen: bij de Democraten zijn dat de meest linkse stemmers en bij de Republikeinen de meest rechtse. Met als gevolg dat presidentskandidaten zich eerst links of rechts moeten profileren om vervolgens, als ze genomineerd zijn, ineens gematigd te worden. Want verkiezingen worden altijd in het centrum gewonnen. Opiniepeilingen tonen keer op keer dat een ruime meerderheid van de Amerikaanse kiezers niets van radicale ideeën moet hebben.
Spelen de evangelische kerken nog een rol in de huidige campagne?
Van Rossem: Dat is een interessante vraag. Als de evangelische christenen naar hun beginselen zouden oordelen, dan zouden ze onmogelijk een stem op Trump kunnen uitbrengen, want dat is natuurlijk een zondaar van een zodanig kaliber dat zelfs Onze-Lieve-Heer er waarschijnlijk van onder de indruk is. Maar zoals u weet nemen christenen het in het algemeen niet zo nauw met de boodschap van de Heer Jezus: uit peilingen blijkt dat Trump nogal wat aanhang heeft onder het christelijke volksdeel, vooral bij blue-collar workers. Trump heeft hen beloofd dat hij ervoor zal zorgen dat hun banen niet langer verdwijnen naar China of andere derdewereldlanden. En ze geloven hem.
Stel dat Trump toch president wordt. Hoe groot is het gevaar dat de Verenigde Staten dan opnieuw een meer isolationistische koers gaan varen?
Van Rossem: Trump mag dan een rabiaat nationalistische populist zijn, dat maakt van hem nog niet per se een isolationist. Als je zo’n gigantisch militair apparaat hebt als de Amerikanen, zal de verleiding hoe dan ook groot zijn om op allerlei plekken in de wereld tussenbeide te komen. Maar Trump zegt wel dat hij ons alleen maar wil beschermen, als we daarvoor betalen. Hoeveel trekken landen als België en Nederland uit voor defensie? Net genoeg om een fietsbrigade te onderhouden, die de Rus in de Ardennen moet tegenhouden als hij komt. Als ik Amerikaans president was, zou ik daar misschien ook wel iets van zeggen. De veiligheid van West-Europa is natuurlijk net zo goed de veiligheid van de Verenigde Staten, en als het erop aankomt zullen de militairen Trump wel duidelijk maken dat de Verenigde Staten er alle belang bij hebben om Poetin een beetje onder druk te houden. Iets dergelijks geldt overigens ook voor Zuidoost-Azië, waar tal van kleinere staten beducht zijn voor de overmacht van China. Bij ingrijpende veranderingen in de strategische verhoudingen kun je als Amerikaans president wel ‘America first’ gaan roepen, maar het is dat soort naïviteit dat de Verenigde Staten destijds Pearl Harbour heeft bezorgd.
Tot slot: hoe ziet de top drie van Amerikaanse presidenten eruit?
Van Rossem: Daar bestaat wel een soort consensus over: Abraham Lincoln op één, George Washington op twee – die posities kunnen soms wisselen – en Franklin D. Roosevelt altijd op drie. Niet dat Roosevelt bijvoorbeeld zo’n superieure persoonlijkheid was. In de jaren 1920 werd hij nog een plumeau genoemd – een metafoor voor een sympathieke, maar oppervlakkige figuur. Zijn geluk was, zo je wil, dat hij president was in een crisistijd, en flexibel genoeg om daar heel adequaat op te reageren. Daarom herinneren we hem ons vandaag nog altijd als een groot president. Iemand als Bill Clinton daarentegen, die tijdens zijn presidentschap hartstikke populair was omdat het economisch tij meezat, had daar zelf nauwelijks verdienste aan. ‘Waarom heb ík geen fijne crisis gehad?’, heeft Clinton weleens gezegd. Hij schijnt stikjaloers op de jonge George W. Bush te zijn geweest toen die vliegtuigen in de WTC-torens knalden. Ik bedoel maar: de omstandigheden maken vaak de president. En niet andersom.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk in Knack Historia: Amerika en zijn presidenten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier