Heeft het Afrikaans nog een toekomst? ‘Dit is niet zomaar de taal van de witte man’

Vrijlating Nelson Mandela, 1990. 'Toen Vlamingen en Nederlanders weer naar Zuid-Afrika konden reizen, vonden ze dat het Afrikaans werd gediscrimineerd.' © BelgaImage

In het maatschappelijke leven van Zuid-Afrika wankelt het Afrikaans, maar toch groeit het aantal sprekers gestaag. Heeft de taal, die zo nauw verwant is aan het Nederlands, nog lang te leven? We vroegen het aan oud-student Afrikaans Adriaan van Dis en aan Michael Jonas, de eerste niet-witte directeur van het Afrikaanse Taalmuseum.

Van kilometers ver is het betonnen gevaarte zichtbaar: het Afrikaanse Taalmonument aan de rand van het stadje Paarl torent hoog boven het glooiende, groene landschap van het Kaapse Wynland uit. De 57 meter hoge zuil, gebouwd als symbool voor de onstuimige groei van de Afrikaanse taal, laat zich misschien wel het best omschrijven als een fallische lanceerbasis, geflankeerd door kleinere objecten.

Drolletjies noemen sceptici de kleine bollen die de invloed van Afrikaanse talen, zoals Khoi, Zulu en Xhosa, op het Afrikaans vertegenwoordigen. Europese talen, voornamelijk Nederlands, Portugees en Engels, hebben recht op een drietal kleine pilaren, en een muur langs de trappen staat voor de invloed van Aziatische talen, hoofdzakelijk het Maleis. Een waterbron symboliseert de ‘zuiverheid’ van de taal.

De standaardversie verdwijnt langzaam, maar het Afrikaans niet.

Michael Jonas, directeur Afrikaanse Taalmuseum

Het monument zag het licht tijdens de hoogtijdagen van de apartheid, het segregatiebeleid dat Zuid-Afrika tussen 1948 en 1990 voerde. De feestelijke opening vond plaats in oktober 1975, acht maanden voor de scholierenopstand van Soweto, waarbij minstens 176 doden vielen en duizenden demonstranten gewond raakten. De opstand was gericht tegen een plan om het gebruik van het Afrikaans als onderwijstaal, naast het Engels, verplicht te maken op alle scholen van het land.

Het was de tijd dat Afrikaners – dat zijn de afstammelingen van onder meer Nederlanders, Duitsers en Fransen die sinds de zeventiende eeuw zijn neergestreken op het grondgebied van het huidige Zuid-Afrika – naar bevestiging zochten van hun eigen identiteit, niet alleen ten opzichte van de zwarte meerderheid maar ook tegenover de Britse Zuid-Afrikanen. Die hadden de Afrikaners verslagen in de zogenoemde Boerenoorlogen, een kleine eeuw eerder, en met hen deelden ze de macht.

Gezien die geschiedenis is het logisch dat Michael Jonas (48) even twijfelde of hij wel de eerste niet-witte directeur van het monument en het bijbehorende Afrikaanse Taalmuseum wilde worden. ‘Terwijl de rest van het land vocht voor erkenning van basale mensenrechten, waren ze hier bezig met het Afrikaner nationale project’, zegt hij. ‘Breyten Breytenbach vond dat het monument gebombardeerd moest worden en andere invloedrijke dichters en schrijvers, zoals D.J. Opperman, lieten weten dat ze niet bij de opening aanwezig zouden zijn als er geen mensen van kleur werden uitgenodigd.’

En zo gebeurde het dat de kleurling – dat is de benaming die Zuid-Afrikanen gebruiken voor mensen van gemengde afkomst – Adam Small op deze hoogmis van de apartheid het Afrikaanstalige gedicht genaamd Nkosi Sikelel’ i Afrika voordroeg, ‘God zegene Afrika’ in het Xhosa. De titel is dezelfde als die van het destijds verboden zwarte vrijheidslied, nu het hoofdbestanddeel van het Zuid-Afrikaanse volkslied.

Smalls aanwezigheid destijds en de erkenning van de invloed van niet-Europese talen op het Afrikaans zijn misschien wel de redding geweest voor het monument en het museum, die nog steeds met publiek geld worden gefinancierd. Ze maakten Jonas’ keuze om al dan niet directeur te worden in elk geval iets eenvoudiger.

Hij ontvangt ons in het kantoor van het Taalmuseum in de binnenstad van Paarl, een paar kilometer van het monument. Hier werd in 1875 het Genootskap van Regte (‘echte’) Afrikaners opgericht, de eerste voorvechters van het Afrikaans als volwaardige taal en niet als dialect van het Nederlands. We wagen ons meteen aan een taalexperiment.

(In het Nederlands) Laten we dit gesprek elk in onze eigen taal beginnen. Bent u bang dat het Afrikaans straks een taal is die alleen nog voortleeft in het museum?

Michael Jonas: Afrikaanse hoër funksies word bedreig: die taal wat ons gebruik in die skole, op universiteite, by tersiêre inrigtings en as besigheidstaal in die sakewêreld. Jy weet? Want baie meer ouers stuur hul kinders nou na dubbel-medium skole of uitsluitlik Engelse skole wat oorspronklik Afrikaans as huistaal gebruik. Die aanbod vir studente om hul moedertaal Afrikaans te praat raak ookal kleiner. Dit is reeds gebeur by die Universiteit van die Vrystaat in Bloemfontein en die Universiteit van Pretoria. In Potchefstroom is Afrikaans onder druk en by Stellenbosch ook.

Afrikaanse Taalmonument in Paarl. De kleine bollen staan voor de invloed van Afrikaanse talen, zoals Khoi, Zulu en Xhosa.
Afrikaanse Taalmonument in Paarl. De kleine bollen staan voor de invloed van Afrikaanse talen, zoals Khoi, Zulu en Xhosa.© GettyImages

(In het Engels) Laten we toch maar overschakelen op Engels. Geschreven Afrikaans is goed te volgen, de uitspraak is lastig…

Jonas: Ik zei, samengevat, dat de hogere functies van de taal onder druk staan, op scholen, universiteiten, in de dienstverlening en het bedrijfsleven. Maar aan de wortels zie je een opleving. Steeds meer sprekers claimen Afrikaans als moedertaal. En dan heb het ik niet over Afrikaners, maar vooral over kleurlingen, die jarenlang zijn uitgesloten omdat zij een andere taalvariant spraken, zoals Kaaps-Afrikaans. Dat werd niet beschouwd als de standaardtaal van de media, het zogenoemde Oranjerivier-Afrikaans, maar als inferieur dialect. De scheidslijn was ook gebaseerd op ras en kleur.

Critici zien Afrikaans aan de universiteit als een instrument om groepen studenten uit te sluiten. Gezien de geschiedenis lijkt dat begrijpelijk. Tegelijkertijd zie je dat ook universiteiten in Vlaanderen en zeker in Nederland steeds vaker kiezen voor Engels als onderwijstaal.

Jonas: Daarover verschillen de meningen. De ene groep vindt dat studenten recht hebben op onderwijs in hun moedertaal, terwijl anderen inderdaad vinden dat Afrikaans tot uitsluiting leidt. We moeten voorzichtig zijn dat de rechten van de ene niet botsen met die van de andere. We zouden graag een verenigd Zuid-Afrika zien, waarin iedereen toegang heeft tot kwaliteitsonderwijs in zijn of haar moedertaal, maar voorlopig zijn we nog niet zover. Ik denk wel dat het Afrikaans andere talen kan helpen, omdat de taal de infrastructuur en geschiedenis heeft om andere talen naar een hoger plan te tillen.

Zowel binnen als buiten Zuid-Afrika associëren velen Afrikaans nog steeds met apartheid.

Jonas: We moeten af van het idee dat Afrikaans de taal is van onderdrukking en van de witte man. In de taalgeschiedenis stond het Genootskap van Regte Afrikaners centraal, maar wij laten nu een breder perspectief zien. De taal heeft een gedeeld verleden dat veel verder teruggaat. Vanaf 1685 kwamen hier grote groepen slaven uit het Oosten aan, uit Java, India en Maleisië. De kosmopolitische samenleving van Kaap de Goede Hoop moest een manier vinden om te communiceren – dat werd het zogenoemde keuken-Nederlands, later Afrikaans. Onder hen waren veel moslims. De Koran werd eind negentiende eeuw al in het Afrikaans vertaald, lang voor de Bijbel. Er zijn ook negentiende-eeuwse documenten waarin Afrikaans in Arabisch schrift werd geschreven.

Het zijn altijd bastaarden die op zoek zijn naar suiwerheid.

Adriaan van Dis, schrijver en oud-student Afrikaans

Er zijn nu meer kleurlingen die Afrikaans spreken dan witte sprekers. Heeft dat gevolgen?

Jonas: Het betekent dat Afrikaans in elk geval enkele generaties zal overleven. Er zijn nu 7 miljoen mensen die Afrikaans als moedertaal spreken. Dat zijn er meer dan ooit. Je ziet verder dat voorheen onderdrukte taalvarianten de standaardtaal steeds meer beïnvloeden. Er werd lange tijd van uitgegaan dat Afrikaans voor 95 procent gebaseerd is op het Nederlands, maar dat is nu bijgesteld tot 80 à 85 procent. In de zwarte townships hoor je dat de straattaal sterk is beïnvloed door het Afrikaans, en andersom beïnvloeden het Xhosa, Zulu en andere Afrikaanse talen het Afrikaans. De standaardversie verdwijnt langzaam, maar het Afrikaans niet.

Een conservatief blok, met daarin de Suid-Afrikaanse Akademie vir Wetenskap en Kuns, houdt vast aan de standaard, maar ik vind dat je taal de vrije loop moet laten. Als je benadrukt dat een bepaalde variant inferieur is, kiezen sprekers juist voor Engels. Dan blijven ze het Afrikaans zien als de taal van de onderdrukking. De standaardtaal is natuurlijk wel nodig op school, in de zakenwereld en aan de universiteit.

Voor mij is het soms ingewikkeld, want ik ben ook vicevoorzitter van de Afrikaanse Taalraad, die prominente Afrikaner belangenorganisaties vertegenwoordigt, zoals AfriForum en Solidariteit (sommige critici beschouwen die organisaties als wit-nationalistisch, nvdr).

Vanuit de Lage Landen krijgt het Afrikaans steun vanuit nationalistische hoek, in Nederland bijvoorbeeld van Martin Bosma, lid van de PVV van Geert Wilders. Wat vindt u daarvan?

Jonas: We hebben weinig banden met Nederland en Vlaanderen. Ik ben er zelf nog nooit geweest. Ik kan wel zeggen dat frictie onvermijdelijk is. De Afrikaanse taalgemeenschap is de meest diverse raciale gemeenschap van Zuid-Afrika. Toen ik hier zes maanden aan het werk was, als eerste persoon van kleur, kreeg ik op een vrijdagmiddag de vraag of er een concert georganiseerd kon worden in ons amfitheater, waar 4000 mensen in passen. Oké, dat kon. Toen ik maandagochtend hier aankwam, waren verschillende organisaties een petitie tegen ons begonnen: ‘Hoe durf je een podium te geven aan Steve Hofmeyr?’ (zanger die beweerde dat er in het moderne Zuid-Afrika een genocide op de witte bevolking plaatsvindt, nvdr) Voor mij is iedereen deel van de familie. Als ik inclusiviteit predik, dan moet ik ook die mensen toelaten. Dus ik zei: ‘Steve, je bent welkom, maar je gaat niet met de oude vlag wapperen en geen haatspeech houden. Je bent hier om te zingen, niet als politicus.’ Daar stemde hij mee in. Ik moet altijd op mijn hoede zijn, ook in een interview als dit.

Overspelig Nederlands

Tienduizend kilometer noordwaarts, in Amsterdam, zetten we het gesprek voort met iemand die niet elk woord hoeft te wegen: Adriaan van Dis (73). De Nederlandse schrijver en presentator raakte in zijn studententijd eind jaren zestig gefascineerd door de schoonheid van het Afrikaans toen hij op de wc van zijn studentenkamer een gedicht ontdekte van Breyten Breytenbach over liefde tussen twee verschillende kleuren – ontug onder apartheid. Na ‘een paar weken brilzitten’ kende hij het uit het hoofd.

‘Wat een taal! Dit was een overspelig Nederlands, lenig en krachtig, een kleurtaal aan Calvijn en klei ontstegen’, schrijft hij erover in het essay De vergiftigde prins. Hij ging naast Nederlands ook Afrikaans studeren, raakte betrokken bij het verzet tegen apartheid en schreef later Het beloofde land en Tikkop over het land waarmee hij een innige relatie aanging.

Michael Jonas (Afrikaanse Taalmuseum). 'De kosmopolitische samenleving van Kaap de Goede Hoop communiceerde in het keuken-Nederlands.'
Michael Jonas (Afrikaanse Taalmuseum). ‘De kosmopolitische samenleving van Kaap de Goede Hoop communiceerde in het keuken-Nederlands.’

Kan het Afrikaans overleven nu het maatschappelijke belang van de taal afneemt?

Adriaan van Dis: Talen zijn organismen die zich kunnen versterken en vermengen. Ze kunnen afsterven en nieuwe vormen aannemen. Het Afrikaans zit in een overgangstijd, zoals zoveel in Zuid-Afrika. Het was een van de twee officiële talen – taal van wetgeving, bankbiljetten, media, onderwijs – en nu is het een van de elf. Taal was de kern van identiteit voor Afrikaners: ons taal, ontstaan vanuit onderdrukking onder de Britten.

Na de apartheid is die bruinman (de kleurling, nvdr) naar voren gekomen. Maar ze zaten in een lastige positie, want in de hoogtijdagen van het Afrikaans telden ze niet mee en werden ze apart gezet. In de nadagen van de apartheid begonnen jonge bruine mensen zelfs te ontkennen dat ze Afrikaans spraken. Ze noemden zich zwart en begonnen Engels te praten, ook als ze dat nauwelijks konden. Ze wilden niet meer geassocieerd worden met de onderdrukking en de opgelegde identiteit.

Er kwamen nieuwe uitgeverijen die ruimte gaven aan bruine schrijvers, maar de lezers bleven wit. Toen kregen we plotseling rappers in het Afrikaans, kletsrymers, die zich over de taal hebben ontfermd. Ze spreken van ‘black Afrikaans’ of ‘AfriKaaps’. Ik zie het als poging om de koloniale erfenis af te schudden en meer Afrikaanse geur, kleur en inhoud aan de taal te geven.

Hoe schat u de toekomst in?

Van Dis: Afrikaans is nu voornamelijk een huistaal, die heel breed gesproken wordt, tot diep in Namibië, hoewel jongeren daar zijn overgeschakeld op Engels. En ook de Khoisan, de volken die we vroeger Bosjesmannen en Hottentotten noemden, spreken het. Maar voor veel zwarte Zuid-Afrikanen blijft de taal verbonden met onderdrukking – een rode lap in hun vrijheidsstrijd. Ik weet niet of de huidige ontwikkelingen en het groeiende aantal sprekers een laatste flakkering van een dovende kaars zijn, of het begin van een nieuw tijdperk. Breytenbach, met wie ik bevriend ben geraakt, gelooft niet meer in de toekomst van zijn eigen taal. Maar als ik een dichter als Nathan Trantraal hoor – die is heel optimistisch. De toekomst van het Afrikaans ligt nu in Afrika en die bruinman is in de meerderheid. Een taal heeft alleen toekomst als sprekers ze willen gebruiken.

Het Afrikaans steunen? Voor je het weet zit je weer in een apartheidsstructuur.

Adriaan van Dis, schrijver en oud-student Afrikaans

Je ziet nu dat sommige Afrikaners de puurheid van de taal proberen te verdedigen.

Van Dis: (diepe zucht) Het zijn altijd bastaarden die op zoek zijn naar suiwerheid.

Maar tegelijkertijd moeten ze beseffen dat de overlevingskansen van het Afrikaans juist bij niet-witte Zuid-Afrikanen liggen.

Van Dis: Zo is die taal ook begonnen! Het is een mengtaal, maar het heeft heel lang geduurd voordat de Afrikaners beseften dat hun taal zo openstond voor vreemde invloeden. Het waren buitenstaanders – onderwijzers en dominees uit Nederland – die zeiden: ‘Die taal van jullie moet je ook gebruiken in het onderwijs en voor de Bijbel.’ De eerste in het Afrikaans vertaalde Bijbeltekst, over Jozef, was niet voor de christelijke witten, maar om de bruine tot slaaf gemaakten te verheffen. De Afrikaner zelf hield nog lang vast aan de ondoorgrondelijke Statenbijbel.

Het heeft lang geduurd voordat het besef doordrong dat Afrikaans altijd al een taal was waarvan de wortels bij de bruinman lagen, ontstaan door vermenging – net zoals de bruinman zelf een product van vermenging is. In de jaren 1930 had je een groep Afrikaner schrijvers, de Dertigers, die bijzonder gericht was op die Europese mythe en ernaar streefde zo wit en beschaafd mogelijk te zijn. Maar om met Breytenbach te spreken, ‘Afrikaans is geen aftrekseltje Europese pis.’

In Nederland en Vlaanderen hoor je soms dat we Afrikaans actiever zouden moeten steunen.

Van Dis: Toen Nederlanders en Vlamingen na de bevrijding van Nelson Mandela dertig jaar geleden weer naar Zuid-Afrika mochten, ontdekten ze niet alleen een aangenaam en goedkoop land, maar raakten ze vol sympathie voor het Afrikaans en de Afrikaners. ‘We moeten ze helpen, want die arme mensen kunnen hun taal niet meer op de radio vinden’, was de teneur. De taal wordt gediscrimineerd of erger nog: de Afrikaner wordt gediscrimineerd. Godverdomme, zeg. Wij schrijven hier nu al 75 jaar over de Tweede Wereldoorlog en in al die boeken is de Duitser nog steeds een boef. Maar die swartman moet de Afrikaner maar vergeven voor alles wat er is gebeurd, omdat er een Waarheids- en Verzoeningscommissie is geweest? Natuurlijk is er nog veel woede tegen die taal en die groep. Daar moet je begrip voor hebben.

Schrijver Adriaan van Dis over het Taalmonument: 'Een pathetisch bouwwerk. Van mij mogen ze het afbreken.'
Schrijver Adriaan van Dis over het Taalmonument: ‘Een pathetisch bouwwerk. Van mij mogen ze het afbreken.’© Getty Images

En laten we niet vergeten dat je in 1961 geen enkele Vlaming of Nederlander hoorde die het opnam voor een hele generatie zwarte schrijvers die het land uitgezet werd omdat zij weigerde in te stemmen met de verdeel-en-heerspolitiek van de Afrikaners. Elk volk moest toen naar het voorbeeld van de Afrikaners schrijven in de eigen taal, om eigen waarden en cultuur uit te dragen. Zwarte schrijvers weigerden dat, en kozen uit naam van black consciousness voor het Engels.

Onze sympathie ligt dus bij verwantschap en we vinden de taal grappig. Vlamingen en in het bijzonder de flaminganten zien bovendien gelijkenissen met hun eigen strijd tegen de dominantie van het Frans. Ik hou me daar ver van. In gesprekken met de Nederlandse Taalunie zeg ik ook: als je iets met Zuid-Afrika wilt, doe het dan met de talen – in het meervoud – van Zuid-Afrika. Help instellingen te vestigen, goede bibliotheken, distributienetwerken. Maar ga niet alleen die ene taal helpen – voor je het weet zit je dan weer in een soort apartheidsstructuur.

Bent u weleens bij het Taalmonument geweest?

Van Dis: Een pathetisch bouwwerk. Wat mij betreft mogen ze het afbreken, van het puin nieuw cement maken en daarmee een theater neerzetten in een township. Dat hebben ze na de vrijheidsoorlog in Indonesië ook gedaan met een reusachtig koloniaal monument ter meerdere eer en glorie van houwdegen Van Heutsz. Van de bergen gruis hebben ze verharde sportvelden aangelegd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content