Arne Schollaert (Oxfam)

Handel als hefboom voor welvaart: laat internationale gemeenschap Zuiden deze keer wel toe?

Arne Schollaert (Oxfam) Arne Schollaert is hoofd Politiek Beleid en Ontwikkeling bij Oxfam-wereldwinkels.

‘Als we via de opvolger van de millenniumdoelstellingen, de Sustainable Development Goals (SDG), aan onze landbouw- en productieprocessen sleutelen, kunnen we er toch ineens ook voor zorgen dat de vruchten van de internationale handel binnen het bereik komen van de landen die die economische motor het hardst nodig hebben?’, schrijft Arne Schollaert (Oxfam).

Alsof het gisteren was: in plaats van de vermaledijde ‘pamperrekening’, spijsden de gelukwensen voor zoonlief de campagnerekening. En haast niemand durfde te bedanken voor het witte – Make Poverty History – armbandje. 2015 bereikten we intussen, zoonlief wordt dra een tiener. Hij maakt het prima. En hoe verging het die nobele Make Poverty History-doelstellingen, vraagt ook u zich hopelijk af?

Handel als hefboom voor welvaart: laat internationale gemeenschap Zuiden deze keer wel toe?

Welnu, hoewel een evaluatie in gemiddelden altijd minder sterk is, laat het Millennium Development Goals-rapport (MDG) her en der toch redelijke cijfers optekenen. Zeker voor wat het halveren van de directe armoede betreft, oogt het rapport al bij al niet te beschamend. Aangenomen dat de andere helft van de armoede u niet deert.

Maar als u het rapport van dichterbij bekijkt, kan u er niet omheen dat de schuchtere resultaten bitter weinig te maken hebben met de internationale ‘inspanningen’ in dit kader. Het zijn overduidelijk de indrukwekkende economische groeicijfers in China, Brazilië en India die het rapport opsmukken‎. En ook daar is de realiteit zonder enige twijfel een stuk somberder dan de cijfers: het is niet omdat een land groeit, dat alle lagen van de bevolking daar evenredig beter van worden.

China, Brazilië en India

Toch zou de internationale gemeenschap uit de voorbije tien jaar een waardevolle, en zelfs hoopgevende, les kunnen trekken.

Specialisatie, en het verhandelen van het product daarvan, zijn de primaire motor om economisch surplus te creëren. Dat begrijpen we intussen wel al even. Maar het traject dat China, Brazilië en India lopen, toont aan dat een rechtvaardige regulering van de internationale handel wel eens de ‘silver bullet’ voor ontwikkeling zou kunnen zijn. Een oplossing die alle goedbedoelde ‘goals’ herleidt tot randanimatie.

Of zou het echt toeval zijn dat ‎China, Brazilië en India het verschil maken in de strijd tegen de meest schrijnende en beschamende mondiale armoede? Gaat het toevallig om drie landen die groot en divers genoeg zijn om ook buiten de internationale markt om de vruchten te kunnen plukken van specialisatie en handel?

Op Westerse leest geschoeide spelregels

Het is niet omdat een land groeit, dat alle lagen van de bevolking daar evenredig beter van worden

Voor alle duidelijkheid: het is niet bepaald zo dat Europa en de VS voor die landen de weg naar de internationale markt geplaveid hebben. Integendeel, ondanks de op de Westerse leest geschoeide spelregels van de internationale markt zijn zij er in geslaagd een bepalende plek op die markt in te nemen. Dat komt grotendeels doordat hun binnenlandse markt groot en divers genoeg is om de noodzakelijke investeringen voor de internationale markt te kunnen dragen. Getuige het feit dat de toegevoegde waarde in die landen vooral in eigen land gecreëerd werd en wordt. Met andere woorden: China, Brazilië en India groeiden hoofdzakelijk buiten de internationale handel om, dankzij hun binnenlandse potentieel tot diversificatie en handel. Het is heus niet toevallig dat het MDG-rapport nauwelijks tekenen van beterschap vertoont voor de kleinere landen in ontwikkeling, landen zonder (veer)krachtige en gediversifieerde binnenlandse markt.

Onze internationale gemeenschap beweert dat ze de mondiale armoede wil halveren en dus dat ze werk wil maken van economische ontwikkeling, ook in de meest achterophinkende gebieden. Maar moeten we het overambitieus, onverschillig of gewoon hypocriet vinden, dat ze die klus schijnt te willen klaren zonder er het meest voor de hand liggende instrument voor in te zetten?

Dat de internationale gemeenschap zich voornam de armoede te halveren zonder het ontwikkelende Zuiden een verbeterde toegang tot de internationale markt, en dus handel te bezorgen? Erger nog, het voorbije decennium is de internationale markt zowaar nog protectionistischer geworden. Meer dan ooit moet een raaf in het ontwikkelende Zuiden behoorlijk wit zijn om te kunnen genieten van het ontwikkelingspotentieel dat de internationale markt onmiskenbaar in zich draagt.

Draagkracht van onze planeet

Laten we het op ambitie houden, want dan dient er zich nu een mooie gelegenheid aan. Laten we de vervaldatum van de MDG’s gebruiken om de ambitie voor de ‘doorstart’ ietwat te milderen. En laten we handel deze keer wél inzetten als hefboom. Laten we als internationale gemeenschap dus gewoon eindelijk doen wat we ons voornemen bij elke onderhandelingsronde binnen de Wereldhandelsorganisatie: we bouwen die protectionistische spitsvondigheden met spoed af en reguleren de internationale handel zodat die optimaal alle huidige en toekomstige generaties dient.

En dus: laten we die handel reguleren in functie van onze wens tot het behoud van een leefbare planeet en alles belasten wat milieuvriendelijker zou kunnen, of het nu binnen of buiten de EU geproduceerd wordt. Het kan zo moeilijk niet zijn om landbouw die onhoudbaar veel energie, water en pesticiden verslindt minder winstgevend te maken dan landbouw die wel rekening houdt met de draagkracht van onze planeet. En het ziet ernaar uit dat er in de opvolger van de MDG’s, de Sustainable Development Goals (SDG), wel degelijk elementen zullen zitten die die richting uitgaan.

Vogels leren vliegen met geknipte vleugels

Maar als we dan toch ambitie willen tonen, dan kunnen we toch wel iets zinnigers bedenken dan te proberen een vogel te leren vliegen met geknipte vleugels? Als we via de SDG’s aan onze landbouw- en productieprocessen sleutelen, kunnen we er toch ineens ook voor zorgen dat de vruchten van de internationale handel binnen het bereik komen van de landen die die economische motor het hardst nodig hebben?

Handel als hefboom voor welvaart: laat internationale gemeenschap Zuiden deze keer wel toe?
© Reuters

Laten we mondiaal ingrijpen zoals we dat binnen de EU of de VS doen, telkens er zich ergens in een keten een speler te veel macht dreigt toe te eigenen. Zo vermijden we dat landen met immature publieke voorzieningen de speelbal blijven van die machtige conglomeraten.

En als we onze landbouw van het absurde subsidie-infuus halen en tegelijk onze markt open stellen voor alles – van waar ook – dat geproduceerd werd met respect voor toekomstige generaties, dan komen we ongetwijfeld een pak dichter bij onze doelstellingen. We zouden er hier bij ons een pak publieke middelen mee uitsparen, onze eigen landbouwgrond zou intelligenter ingezet worden en, geloof het vrij, de producenten in het ontwikkelende Zuiden zouden de opportuniteiten die de internationale markt hen aanreikt, met beide handen grijpen.

Ik durf er alvast van uit te gaan dat zoonlief en zijn leeftijdsgenoten niet vinden dat we onszelf de luxe van het ontwikkelingsinstrument ‘handel’ moeten blijven ontzeggen. Of kunt u, behalve flagrante hypocrisie, een reden bedenken waarom we aan het raam roepen dat we welvaart voor iedereen willen, terwijl we in het achterkamertje de toegang tot de motor van die welvaart ontzeggen aan hele delen van de wereld?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content