GP van Francorchamps: wat doet een race met een F1-rijder?

Esteban Ocon, winnaar van de GP van Hongarije 'Die man gaat alleen maar beter worden', meent begeleider Tom Clark. © ALPINE F1 TEAM

De F1-kalender ligt dit seizoen helemaal overhoop, maar er is één zekerheid: op 29 augustus strijkt het circus neer in Francorchamps. Knack sprak met Tom Clark, begeleider van Esteban Ocon, winnaar van de GP van Hongarije, over de harde wereld van de racerij.

Het wordt zondag een onwezenlijke dag op het circuit van Spa-Francorchamps. De organisatie van de grand prix van België probeert te bekomen van de moord op directrice Nathalie Maillet op 15 augustus, en dan zijn er natuurlijk ook de coronaperikelen. De pandemie gooide de Formule 1-kalender danig overhoop. Races werden gecanceld, toegevoegd, uitgesteld en opgevist. Maar als alles volgens plan verloopt, brullen zondag de motoren weer in de Ardennen.

Alles wat met de koninginnenklasse van de autosport te maken heeft, is buitenmaats. Alleen de beste 20 rijders ter wereld mogen deelnemen aan het wereldkampioenschap, gespreid over 23 races. De besten verdienen er tussen de 20 en de 40 miljoen euro per jaar. Op de snelste circuits halen ze een gemiddelde van meer dan 230 kilometer per uur. Vorig jaar haalde de Australiër Daniël Ricciardo in de rechte lijn van het circuit van Monza zelfs even een piek van 360,8. In mensentaal: meer dan 100 meter per seconde.

Honderden ingenieurs werken aan het ontwerpen, voorbereiden en afstellen van de bolides. Maar al dat werk staat of valt met de prestatie van de twee rijders van het team. Het besef groeit dat niet alleen hun fysieke maar ook hun mentale fitheid de racerij grondig kan beïnvloeden. In die wereld is Aki Hintsa (1958-2016) een naam als een klok. Begin de jaren negentig boog de arts zich over het welzijn van de Finse olympische ploeg. Hij raakte gefascineerd door de prestaties van de Ethiopische langeafstandsloper Haile Gebrselassie, en door de impact van een evenwichtige levenswijze op optimale prestaties. De Fin werkte een systeem uit dat eruitzag als een wiel met zes spaken: fysieke activiteit, voeding, herstel, biomechanica, mentale energie en algemene gezondheid. Het wielmodel noemde hij de Circle of Better Life, en die cirkel zou de basis worden van de Hintsa-filosofie.

In het pak loopt de temperatuur op tot 60 graden. Rijders verliezen tijdens een race vier liter vocht.

In 1998 werd Hintsa uitgenodigd door zijn landgenoot Mika Häkkinen om hem in het McLaren-team te begeleiden bij zijn poging om wereldkampioen formule 1 te worden. De dokter was verbaasd, hij dacht niet dat hij racers kon helpen – autocoureurs deden toch niet aan topsport? Toch hapte hij toe. Twee jaar op rij won Häkkinen het wereldkampioenschap. Kintsa werd een begrip. Later werden ook Kimi Räikkönen, Sebastian Vettel en Lewis Hamilton fan van zijn aanpak. Hamiltons laatste wereldtitel (2020) was de vijftiende op rij voor een racer die door de Hintsa- methode werd geholpen. In de voorbije zes seizoenen werd het podium in 96 procent van de gevallen bezet door ‘Hintsa-rijders’.

Totale uitputting

De erfenis van de Fin is overal. Ook bij het team Alpine F1 (Alpine-Renault) met tweevoudig wereldkampioen Fernando Alonso (40) en het jonge talent Esteban Ocon (24). Die laatste wordt begeleid door Tom Clark. ‘Performance coach’, staat op zijn visitekaartje. Maar net als zijn vader en zijn grootvader was Clark ook racer. Op zijn elfde reed hij zijn eerste kartwedstrijden, maar een echte doorbraak zat er niet in. ‘Ik heb racen altijd als een spannende hobby beschouwd. Met zo’n mentaliteit behaal je nooit de top’, geeft hij toe aan Knack. Een bachelor in Health and Exercise Science bracht hem in contact met sporters en racers. Na enkele jaren werd hij bij Hintsa geïntroduceerd, in 2018 begon hij met de begeleiding van formule 1-rijders. Dit jaar is hij dus de persoonlijke coach van Ocon.

Dat de coureurs stuk voor stuk barsten van het talent, is vanzelfsprekend. Van kindsbeen af. Bij de meesten zie je het al bij het karten: ook daar staken ze er met kop en schouders bovenuit. Clark: ‘Van de rijders uit de F1 met wie ik heb gewerkt, weet ik dat ze ook in de lagere categorieën excelleerden. Die vroege successen hebben hun honger aangescherpt, net als het besef dat ze ooit bij de absolute top zullen behoren. Dat aangeboren talent onderscheidt de goede racers van de uitzonderlijke racers.’

De groeimarge zit ‘m dan elders. F1-racers zijn wel degelijk topatleten, bezweert Clark. ‘Hun fysieke voorbereiding is zonder meer uitzonderlijk. Algemene conditie, spierkracht, cardiovasculaire fitheid, het moet allemaal goed zitten.’ Want racen is een aanslag op het lichaam. Hoe zwaar het is, kan perfect worden gemeten met een sensor van het Duitse bedrijf Cosinuss. Je kunt de techniek vergelijken met de bekende knijper op de wijsvinger die het zuurstofgehalte in het bloed meet, maar de racerij werkt met een oordop die wordt verwerkt in het audiosysteem waarmee de coureur met de pits communiceert. De Cosinuss One-technologie geeft in real time de hoogte weer van de hartslag, de lichaamstemperatuur en de G-krachten die op het lichaam inwerken. Tijdens de race ligt de gemiddelde hartslag tussen de 140 en de 170 slagen per minuut, met pieken tot 210. Die uitschieters zijn te verklaren door de spierinspanningen die nodig zijn om de G-krachten te verwerken bij grote centrifugale krachten (met andere woorden: in bochten die met hoge snelheid worden genomen), bij het accelereren en bij het vertragen. Die kunnen oplopen tot 6 G, waardoor delen van het lichaam zes keer zo veel wegen als in rust. Vooral de nek- en hoofdspieren krijgen het hard te verduren, bijna twee uur lang. Ook de hoge temperatuur in het brandvertragende pak van de rijders, die kan oplopen tot 60 graden, verhoogt de hartslag. Tijdens de wedstrijd verliezen de coureurs zo’n vier liter vocht en verbruiken ze 3000 kilocalorieën.

Simulators

En dan is er natuurlijk de technische factor. De ontwikkeling van de racewagen is één zaak, de interactie tussen rijder en bolide een andere. Continu worden tijdens het rijden parameters doorgestuurd naar het team. ‘Die leren ons bijvoorbeeld alles over hun reactietijd bij het remmen en het accelereren’, zegt Clark. ‘We weten precies hoeveel kracht ze op het pedaal zetten, en hoe snel ze dat doen. Een factor die vaak over het hoofd wordt gezien, is het opzienbarende ruimtelijke inzicht van de autocoureurs. Zelfs bij 250 kilometer per uur weten ze precies waar ze zich bevinden tegenover andere racers.’

Ook in de pit wordt de auto helemaal uitgelezen. Clark: ‘Een wezenlijk onderdeel van mijn begeleiding heeft te maken met de communicatie tussen de rijder en de ingenieurs. De ingenieurs halen massa’s data uit de wagen tijdens trainingen en wedstrijden. Die worden vervolgens vergeleken met de ervaringen van de rijder. Hoe beter die ingewikkelde communicatie verloopt, hoe beter de wagen kan worden afgesteld. Die gesprekken gaan in essentie over het gedrag van de wagen bij het remmen, bij het aansnijden een bocht, het gedrag in het middendeel en bij het uitkomen van de bocht. Als alles goed zit, is de bolide stabiel en perfect beheersbaar – en de rondetijden zijn navenant. Is de situatie niet optimaal, dan treedt op sommige plaatsen onderstuur of overstuur op, en krijg je ongelijke slijtage van de banden. Tijdens de trainingen op vrijdag en zaterdag worden voortdurend andere afstellingen gebruikt, zodat de wagen voor de wedstrijd met een ideale afstelling aan de start komt. En dan maar hopen dat het niet gaat regenen.’

In snelle bochten krijgt de coureur 6 G te verwerken, waardoor delen van het lichaam zes keer zo veel wegen als in rust.

Sinds enkele jaren wordt ook gewerkt met racesimulators. Die geven de coureur niet alleen grondig inzicht in het circuit, maar simuleren ook de impact van kleine wijzigingen aan de afstelling van de auto. ‘Zo kan de racer in samenspraak met de ingenieurs nieuwe ingrepen beter begrijpen, en al zeker hun invloed op het gedrag van de wagen. Iedereen denkt dan meteen aan het monteren van nieuwe banden, maar het gaat veel verder dan dat. Het zorgt ervoor dat de rijder de gevolgen van ingrepen op de afstelling al perfect begrijpt voor we op het circuit aankomen.’

Mentale gezondheid

De simulators zijn bovendien interessant om een rijder in het tussenseizoen scherp te houden, zeker nu het aantal testsessies beperkt werd. Ook gesofistikeerde spelletjes helpen om de reacties van de rijders te optimaliseren. Het moet allemaal bijdragen om de coureur mentaal in balans te houden. ‘Geen enkel F1-seizoen verloopt perfect. Dan is het mijn taak om mijn coureur door de highs en lows te helpen die onvermijdelijk opduiken’, zegt Clark. ‘Zelfreflectie is een belangrijk onderdeel van de gesprekken. Hoe blijf ik gemotiveerd? Waarom is het succes niet wat ik ervan verwacht had? Het is belangrijk om in te gaan op zulke vragen. Want je rijdt natuurlijk ook met je hoofd.’

Een uitgebalanceerde voeding is vanzelfsprekend.. Ook leren omgaan met vermoeidheid is belangrijk. Een element dat je niet vaak ziet bij andere sporten maar dat standaard is in de F1, zijn de intercontinentale reizen. Ook autocoureurs ontsnappen niet aan een jetlag. Mentale frisheid is van cruciaal belang als je bijna twee uur lang 250 kilometer per uur rijdt. Clark: ‘Het vele reizen, de enorme stress tijdens het GP-weekend, de verplichtingen tegenover sponsors: het weegt allemaal erg zwaar voor een racer. Dan is het van groot belang dat je tenminste het gevoel hebt dat je je leven zelf in handen hebt. Met Ocon stellen we samen een gestructureerd tijdsplan op, en denken we ver vooruit. Een doorgedreven vorm van timemanagement voorkomt stress. Na een grandprixweekend zorgen we ervoor dat de racers voldoende kunnen recupereren, fysiek en mentaal. Het beroep van formule 1-racer klinkt dan wel glorieus voor de buitenwereld, de werkelijkheid is hard. Daarom moet je erover waken dat rijders ook tijd hebben voor een “normaal” leven, dat ze periodes kennen waarin ze behalve wat onderhoudstraining niet aan het racen hoeven te denken. In weekends waarin niet geracet wordt, proberen we ze wat afleiding te geven in familie- of vriendenkring. En de drie weken durende zomervakantie die voorafgaat aan Francorchamps zijn heilzaam gebleken. Door de omstandigheden had Ocon sinds maart nauwelijks zijn familie gezien. Dat gaat op den duur wegen.’

Frustraties

Clark is dan wel niet doorgebroken in de racerij, zijn achtergrond helpt hem wel bij zijn begeleidingswerk. ‘Ik ben qua niveau nooit in de buurt gekomen van de F1, maar ik heb er wel lessen uit geleerd. Ik weet hoe de vermoeidheid voelt na en tijdens de race. Ik weet hoe het voelt om een minder resultaat neer te zetten. Ik weet hoe je het gedrag van een auto kunt analyseren, ook als er weinig data voorhanden zijn. En vooral: ik ben een klankbord voor “mijn” coureurs. Soms wil zo iemand even zijn frustraties eruit gooien tegenover iemand die weet wat racen inhoudt.’

Werken met een ancien en met een jonkie: het moet een interessante oefening zijn in het licht van de skills van een F1-rijder. ‘Racen op dit niveau hangt van zo veel factoren af’, zegt Clark. ‘Dan is het onbegonnen werk om de eigenschappen van Alonso en Ocon tegen elkaar af te wegen. Fernando is een fenomenaal goede coureur, die zich op zijn 40e uitermate soigneert. Ik kan niet echt één eigenschap aanduiden waaruit zijn leeftijd zou blijken. Oké, de reactietijd kan met de jaren een fractie minder worden, maar racen is zo veel meer dan dat. Een onderschatte factor is bijvoorbeeld blijven presteren onder de gigantische druk. En je hebt een bijna bovenmenselijke accuratesse nodig. Nee, ik kan echt niet zeggen dat Alonso op sommige onderdelen zijn leeftijd laat zien. Maar ik weet wél dat Esteban Ocon op zijn jonge leeftijd al over een gigantisch pak ervaring beschikt. Die man gaat alleen maar beter worden.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content