Jean-Marie Dedecker (LDD)

‘God loopt het risico om niets meer om handen te hebben’

Jean-Marie Dedecker laat zijn licht schijnen over het geloof. ‘Mijn lot is dat van iemand die tracht niet te geloven, ondanks de vloek van mijn christelijke opvoeding.’

Allerheiligen is stilaan ontheiligd en Allerzielen ontzield. Van ingetogen rouwherdenking gedegenereerd tot Amerikaans spook- en pompoenenfeest. De MacDonaldisering van de dood. Het houdt niet op. De moskeeën lopen vol en de kerken leeg. Onze bisschoppen panikeren, de stuiptrekkingen worden chronisch. Na de Dialoogscholen moeten ook de godsdienstlessen godsdienstiger worden. De wetenschap en de ratio heeft ons zoveel inzicht verschaft dat God het risico loopt niets meer om handen te hebben en er geen plek meer vrij is voor Hem om te schuilen. Zelfs de sacramentendoos moet nu opgewaardeerd worden voor zieltjeswinst. Ik ben opgegroeid in een tijd dat de godshuizen nog vol liepen: de vrouwen (met hoofddoek) knielden links voor het altaar, de mannen rechts en de duivenmelkers achteraan.

God loopt het risico om niets meer om handen te hebben

Misdienaar worden en opstappen in de Maria-processies behoorde tot ons takenpakket. Vrijdag was vis- en eierendag, de wekelijkse ramadan. Vele priesters waren nog zwartrokken. Enkel bij het sacrament van de communie mochten we onze tong uitsteken naar de pastoor, want met je handen het lichaam van Christus aanraken was heiligschennis. Pastoors treden bij het toedienen van de sacramenten op in de plaats van Jezus. Vrouwen zijn dus niet geschapen om als diens gelijke op te treden. Paus Franciscus heeft het deze week nog geneuzeld. Schooljuffen die huwden of schoolmeesters die scheidden kregen toen nog hun C4. Vandaag klinkt dat in onze oren als het krassen van een vingernagel op een schoolbord, maar het maagdendogma en de onbevlekte ontvangenis werden doorgetrokken tot in de klas. We moesten wekelijks naar de mis. Vader ging zelf niet, de toog stond te ver achteraan en er was er maar één die aan de miswijn mocht lurken.” Elk dorp had een fakkel, de onderwijzer, “schreef Victor Hugo, “en ook een blusapparaat, de geestelijke”. De jongens gingen naar de gemeenteschool en de meisjes naar de nonnen. We geloofden in een oppergozer wiens zoon broodjes bakte zonder oven, viste met zijn handen, over het meer wandelde zonder nat te worden en water omtoverde in een lekker chateautje. Als een bloem bloeide was het een geschenk van God, als gans Bangladesh onderliep of Italië beefde was het een straf voor de zondige mens.

Als de wetenschap onomstotelijk plots het bestaan van God zou bewijzen, stap ik gewoon naar de dichtstbijzijnde kerk om te biechten.

We verzamelden zilverpapier voor nonkel Pater die in de Congolese missies aan de kindjes zat. Met het celibaat kregen de bedienaars van de eredienst zelf last van hun eigen kruis. We sliepen toen met onze handjes boven de dekens. Zelfbevrediging was des duivels, je werd er blind van. Bij je eerste zoen moest je naar het altaar om levenslang gegijzeld te worden. Seks was de wortel van alle kwaad in dit aards bestaan, en dit vrolijk tijdverdrijf leverde een legertje zwaar gefrustreerden af. Het spiraaltje was een moordwapen en “de pil” des duivels. Monogamie als onnatuurlijk keurslijf, maar blijkbaar de enige manier om een beschaafde samenleving te ordenen.

Ondertussen ben ik genezen van die onzin. Mijn bijbel is herleid tot zijn ware inhoud, een sprookjesboek. Mijn catechismus is verscheurd en de akten van berouw, hoop, geloof en liefde gereduceerd tot een toonladder van christelijke waarden. Mijn lot is dat van iemand die tracht niet te geloven, ondanks de vloek van mijn christelijke opvoeding. Als de wetenschap onomstotelijk plots het bestaan van God zou bewijzen, stap ik gewoon naar de dichtstbijzijnde kerk om te biechten. Dan mag ik hierboven nog aanschuiven aan de tafel vol rijstpap met gouden lepels. De kans is echter klein. Volgens een studie van Larson en Whitham in Nature, gelooft amper 7% van de leden van de National Academy of Sciences in een persoonlijke God. Wetenschap is een vijand van de religie. Na zes jaar katholieke indoctrinatie in een plattelandscollege was ik er van overtuigd dat de Romeinse wijsgeer Seneca 2100 jaar geleden al gelijk had: “Religie wordt door simpele mensen beschouwd als waar, door wijzen als vals en door heersers als nuttig”. Geloof is een wanhopig huwelijk tussen hoop en onwetendheid, gebaseerd op de angst voor de dood. Zelfs Napoleon wist dat religie ook een prima middel was om simpele mensen rustig te houden of datgene wat de armen tegenhoudt om de rijken te vermoorden. Een uitvinding van mensen om macht uit te oefenen over hun gelijken. We worden er dagelijks mee geconfronteerd, van God Bless America tot de islamitische doodsreutel voor de ongelovigen.

Mijn bijbel is herleid tot zijn ware inhoud, een sprookjesboek.

Volgens de bioloog Richard Dawkins besmet religie de mensheid. De mens is voor hem het vehikel voor zijn op overleving en op werelddominantie bewuste genen. Het is een systematische indoctrinatie van jonge, weerloze, ongevormde genen. De ene keer is het een moreel kompas, een andere keer is het een middel tot uitsluiting. Het is als een lucifer, je kunt er licht mee geven, maar ook de boel mee in de fik steken. “Alle religies zijn hetzelfde: godsdienst is in wezen schuld, maar met verschillende feestdagen” zegt de Amerikaanse komiek Cathy Landman. Dat godsdienst bij velen een emotionele en spirituele behoefte vervult, kan ik begrijpen maar voor mijn ziel, lijf en leden hoeft er niemand te bidden. Het is een surrogaat voor machteloosheid. Dokter Benson van het Mind & Body Medical Institute in Boston liet drie kerkgenootschappen in Minnesota, in Massachusetts en in Missouri, bidden voor een geslaagde bypassoperatie met een snel herstel voor 1802 hartpatiënten. Een groep patiënten ontving gebeden zonder het te weten, een tweede groep werd er over ingelicht. Volgens de American Heart Journal van april 2006 was er geen verschil tussen patiënten voor wie er werd gebeden en diegenen voor wie het niet gebeurde. Bidden is vragen of de wetten van het universum ongedaan kunnen gemaakt worden voor één enkele, zichzelf als onwaardige bestempelende verzoeker, zei de Amerikaanse satiricus Ambrose Bierce anderhalve eeuw geleden al. Moest ik God zijn, ik zou me ook niks aantrekken van dergelijke egotrippers.

In de strijd tegen de goddeloosheid zijn christenen en moslims bondgenoten. Dat de bisschoppen in het secundair onderwijs de historische fundamenten en rituelen van het christendom willen reanimeren is een verdedigingsmechanisme tegen de import van de islam. Dat onze geldverslindende onderwijsnetten daarvoor moeten ingespannen worden om die conservatieve reformatie uit te dragen is meer dan een brug te ver. Het verschil tussen een Hemelvaart en een Ten Hemel Opneming is theocratische haarklieverij. De zeven hoofdzonden en de zeven sacramenten als examenstof opdienen is reanimatie van het katholiek paternalisme. Adam en Eva worden straks weer uit het paradijs gehaald. Wie zei ook weer dat katholieken kijken naar de natuur die God geschapen heeft als ze naar de Zoo gaan, en dat atheïsten op familiebezoek zijn als ze de dierentuin binnenstappen? Toen God de mens schiep begreep hij dat hij zich voort moest planten.

Partner Content