Franse politieke elite voor de rechter gedwongen om uitleg te geven over bombardement Ivoorkust

President Chirac en minister van Defensie Michèle Alliot-Marie in november 2004.

Ging het om een anti-Franse aanval door Ivoriaanse extremisten of om een manipulatie van Frankrijk om een staatsgreep te veroorzaken? Het assisenproces rond een bombardement op een Franse legerbasis in Ivoorkust probeerde de waarheid te achterhalen achter wat sommigen omschrijven als één van de zwartste bladzijden in de neokoloniale geschiedenis van Frankrijk.

In de vroege namiddag van 6 november 2004 werd de Franse legerbasis van Bouaké, een stad in het centrum van Ivoorkust, gebombardeerd door twee vliegtuigen van het Ivoriaanse leger. Ivoorkust bevond zich destijds in volle burgeroorlog met rebellen die het noorden onder controle hadden. De Franse troepen boden steun aan de VN-blauwhelmen die een buffer vormden tussen de rebellen en het zuiden onder het bestuur van de democratisch verkozen regering van Laurent Gbagbo.

Luchtvloot vernietigd

Negen Franse soldaten en één Amerikaanse burger lieten het leven bij het bombardement, 38 Franse soldaten geraakten gewond. Aan het stuur van de vliegtuigen zaten telkens een Wit-Russische huurling met een Ivoriaanse verkenner. Gbagbo werd door Frankrijk verantwoordelijk gehouden voor de aanval en het Franse leger ging meteen over tot de vernietiging van de volledige luchtvloot van het Ivoriaanse leger. Dat is gebruikelijk, maar betekende tegelijk een enorme verzwakking van de stootkracht van het Ivoriaanse leger in volle burgeroorlog. Wat veel minder gebruikelijk was, was dat alle civiele toestellen van de president ook vernietigd werden.

Laurent Gbagbo, oud-president van Ivoorkust.
Laurent Gbagbo, oud-president van Ivoorkust.

Bij hevige rellen in de Ivoriaanse grootstad Abidjan, waar Frankrijk ervan verdacht werd een staatsgreep in scène te zetten, openden Franse troepen het vuur op betogers. Er vielen 83 doden en 4000 gewonden. Duizenden Fransen en andere expats werden door het Franse leger in allerijl gerepatrieerd.

Symboolproces

Het assisenproces over het bombardement werd de afgelopen drie weken gehouden, zeventien jaar na de feiten. De beklaagdenbank was leeg. De Wit-Russische ex-huurling Yury Sushkin is onvindbaar. De twee Ivoriaanse officieren Patrice Ouei en Ange Magloire Ganduillet Attualy hebben amnestie gekregen in eigen land. Wit-Rusland en Ivoorkust hebben nooit gereageerd op de verzoeken tot aanhouding van Frankrijk.

‘Of u ze nu één maand geeft of vijftig jaar, het maakt weinig uit’, zei Jean Balan, advocaat van twintig burgerlijke partijen, onder wie overlevenden en families van slachtoffers, tijdens zijn slotpleidooi. Daarmee illustreerde Balan wat voor iedereen sinds de start duidelijk was: in dit proces waren het niet de piloten, maar de Franse politieke elite onder president Jacques Chirac die ter verantwoording geroepen werden. Het proces werd ook zo opgevat door de rechter, die tachtig getuigen en vier ex-ministers aan bod liet komen, en zich niet beperkte tot de schuldvraag.

Moord

De fouten van de kant van Frankrijk, opzettelijk of onopzettelijk, bleven zich namelijk opstapelen in het dossier. Hoewel het om een moordzaak ging, werden er geen autopsies uitgevoerd. De soldaten werden begraven in de staat waarin ze waren aangetroffen na het bombardement en de families werd niet gevraagd om identificatie.

De zwarte dozen van de vliegtuigen verdwenen. Er werden geen vaststellingen uitgevoerd op de vliegtuigen zelf, die op de luchthaven van Yamoussoukro bleven staan tot februari van het jaar erop. Vijftien Wit-Russische, Russische en Oekraïense ingenieurs, die op de militaire luchthaven van Abidjan na het bombardement door het leger werden gearresteerd, werden nooit ondervraagd en op bevel van Parijs overgedragen aan de Russische consul.

President Ouattara, intussen ettelijke keren herkozen.
President Ouattara, intussen ettelijke keren herkozen.

Waar het in het proces voornamelijk om draaide, was de arrestatie op de Ghanees-Togolese grens, tien dagen na het bombardement. In een minibus werden acht Wit-Russische huurlingen aangetroffen, onder wie minstens één van de piloten van de vliegtuigen van het bombardement.

De Franse ambassadeur, de chef van de geheime dienst DGSE en de militair attaché in Togo namen contact op met Parijs, maar het antwoord was ofwel ‘u doet niets zonder instructie’ of ‘die personen zijn van weinig belang voor ons’, zo bleek woord voor woord uit de getuigenissen van de functionarissen op het proces. Na het uitblijven van reactie van Parijs, zag de Togolese minister van Binnenlandse Zaken geen andere keus dan de Wit-Russen twee weken later vrij te laten, waarna ze verdwenen.

Ministers voor assisen

Omdat de verklaringen van de toenmalige bevoegde ministers Dominique de Villepin, Michèle Alliot-Marie et Michel Barnier niet strookten met die van andere getuigen, verzocht de onderzoeksrechter in 2016 hun inbeschuldigingstelling voor het Cour de Justice de la République, een rechtbank die bevoegd is voor misdaden begaan door ministers. De aanklacht betrof precies de vrijlating van de Wit-Russische huurlingen in Togo. De commissie die bevoegd is voor het inschatten van de geldigheid van de aanklacht, oordeelde dat vervolging onmogelijk zou zijn omdat het geen actie betrof maar een ‘inactie’.

De enige manier om de ministers voor de rechter te krijgen zou dus via een assisenproces zijn waarin zij als getuigen hun versie van de feiten zouden moeten vertellen. Dat gebeurde afgelopen maandag en dinsdag.

‘Administratieve fout’

Elk van de ministers getuigde dat ze niet op de hoogte waren van de arrestatie van de Wit-Russen tot het te laat was. Michel Barnier getuigde dat hij het telegram van de Franse ambassadeur nooit gezien had omdat ‘er geen verzoek tot actie in vermeld stond.’

Dominique de Villepin op archiefbeeld
Dominique de Villepin op archiefbeeld© reuters

Ook Dominique de Villepin verwees naar het feit dat telegrammen aan de Franse regering moeten beantwoorden aan bepaalde strenge vormvereisten, wat hier niet het geval moet geweest zijn. Hoewel hij het was die net voordien een vredesakkoord had onderhandeld tussen de Ivoriaanse rebellen en de regering, verklaarde hij dat hij net de post van Binnenlandse Zaken had overgenomen en dus helemaal niet betrokken werd.

Michèle Alliot-Marie, toenmalig minister van Defensie naar wie de twee mannen de bal doorspeelden, was de enige die vertelde dat ze het telegram in de handen had, maar toen was het naar verluidt net te laat: ‘Ik heb meteen instructie gegeven aan de DGSE (Franse inlichtingendienst, DB) om een team te sturen, maar toen vertelde men me dat ze al weg waren.’

Elk van de drie haalde aan dat de prioriteit toen lag bij het repatriëren van de duizenden Franse burgers. De Villepin, die een indrukwekkend exposé van meer dan twee uur hield, klasseerde het gebeuren als een ’te betreuren administratieve fout’: ‘Dit was de ergste aanval op Franse troepen sinds 1983, in de chaos werd het gerechtelijke luik onze dode hoek.’

‘Onduidelijkheid blijft’

‘We zijn gekomen om eindelijk de waarheid te weten te komen, maar ze hebben ons de ene leugen na de andere voorgeschoteld’, vertelt Edwige Leviche (63), één van de getuigen op het proces en moeder van korporaal David Decuypere, die enkele dagen voor zijn twintigste verjaardag stierf in het bombardement. ‘Het was al hartverscheurend om te zien dat er niemand in de beklaagdenbank zat, straks ga ik nog triester naar huis dan ik gekomen ben.’

De drie piloten werden donderdag veroordeeld tot levenslang. Ging het, zoals alle ministers en getrouwen van Chirac op het proces vertelden, om een actie van extremisten in de entourage van Gbagbo zonder dat de Ivoriaanse president ervan afwist? Of was het een manipulatie van Frankrijk, zoals Gbagbo zelf volhoudt? Er is bewijsmateriaal dat aantoont dat Chirac gesprekken voerde met de rebellenleider en met politiek oppositieleider Alassane Ouattara. Ouattara zou zeven jaar later na een militaire interventie van Frankrijk president worden, en is dat vandaag nog steeds.

‘Beide opties staan open’, zegt Michel Galy, politicoloog en expert West-Afrikaanse conflicten, ‘en het is goed mogelijk dat Frankrijk niet reageerde op de aanhouding van de Wit-Russische piloten vanwege een akkoord tussen Abidjan en Parijs: als jullie onze piloten niet vervolgen, dan klagen wij jullie niet aan voor de dood van 83 Ivorianen. Het Franse leger, een buitenlandse strijdmacht, schoot op een Ivoriaanse menigte in vredestijd, dat is een oorlogsmisdaad.’

Daan Bauwens/IPS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content