Folteraar in asielcentrum ontkent: ‘Ik ging op konijnenjacht’

Hussain W., een syrische vluchteling © Jeroen Oerlemans
Joanie De Rijke
Joanie De Rijke Medewerkster Knack

Er duiken steeds meer berichten op over oorlogsmisdadigers onder de vluchtelingen uit Syrië. Enkele asielzoekers menen dat hun folteraar erkenning aanvraagt in Nederland. Knack zocht de beschuldigde Hussain W. op. Hij ontkent alles. ‘Ik ging op konijnenjacht.’

Er duiken steeds meer berichten op over oorlogsmisdadigers onder de vluchtelingen uit Syrië. Op sociale media worden foto’s verspreid van shabiha , militieleden in officieuze dienst van de Syrische regering, die naar Duitsland, Oostenrijk, Nederland én België zijn gevlucht. Knack spoorde een vermeende shabiha op in Amsterdam.

Voor de entree van het voormalige kantoorgebouw aan de Vlierbosdreef in Amsterdam Zuidoost, nu in gebruik als opvang voor asielzoekers, staan zo’n 100 vluchtelingen. Ze roepen luid om ‘sahafi’, journalisten, omdat ze hun klachten bekend willen maken. De betogers zijn kwaad omdat staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Klaas Dijkhoff een brief heeft rondgestuurd waarin staat dat vluchtelingen rekening moeten houden met een wachttijd van zes maanden voordat hun asielprocedure wordt behandeld.

Daarna kan het nog eens zes maanden duren voor er een beslissing is genomen. De bewaking is scherp, maar in de chaos van de demonstratie ziet onze tolk kans om ongezien naar binnen te glippen. We zijn op zoek naar een Syriër die door verscheidene landgenoten wordt beschuldigd van oorlogsmisdaden. De man, Hussain W., zou in zijn thuisstad Salamiyah in West-Syrië tientallen mensen hebben gearresteerd, verhoord en gemarteld. Als shabiha zou hij al die tijd door de regering beschermd zijn. Afgelopen zomer sloeg hij op de vlucht. Via Turkije, Griekenland en de Balkan kwam hij begin september in Nederland terecht.

Poseren op Facebook

Een syrische vluchteling laat verschillende facebook-foto's zien van voormalige syrische militieleden.
Een syrische vluchteling laat verschillende facebook-foto’s zien van voormalige syrische militieleden.© Jeroen Oerlemans

Op Facebook zijn pagina’s te vinden met namen en foto’s van terroristen, militieleden en shabiha die nu als vluchteling in Europa verblijven. De foto’s hebben de verdachten ooit zelf gepost; meestal dragen ze een legeruniform en een wapen, soms poseren ze bij een lijk. Daarnaast staat in welk land ze zich momenteel bevinden, vaak voorzien van een recente foto, genomen in Europa.

De beschuldigingen zijn niet altijd juist. In plaats van jihadisten bij de IS gaat het dan om rebellen van wie geen criminele activiteiten bekend zijn. Meestal zijn de berichten gepost als propaganda tegen de vluchtelingen en tegen de IS. In andere gevallen lijken de gegevens wel te kloppen. Feit is dat in Nederland steeds meer vluchtelingen melding maken van oorlogsmisdadigers in opvangplaatsen. Ook in Duitsland nemen de meldingen toe. In België zijn gevallen bekend van oorlogsmisdadigers in dienst van het Syrische regime of van Iraakse milities. Maar tot nu toe is dat redelijk marginaal, klinkt het bij het kabinet van minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA).

Touwtje rond de nek

Die foto’s van mij kloppen niet. Ik was op konijnen aan het jagen. In camouflagepak, met een walkietalkie

We kwamen de man die we zoeken op het spoor door een groep burgers uit dezelfde stad als hij. Mensen die naar eigen zeggen het slachtoffer waren van martelingen door Hussain W. De getuigen verblijven zelf als vluchteling in Europa. Ze willen het koste wat het wil voorkomen dat Hussain W. als vluchteling wordt erkend en in Nederland een nieuw leven kan opbouwen. We kregen foto’s van de man in legeruniform met een walkietalkie in de hand, achter een bureau. Aan de muur hangt een foto van de Syrische president Bashar al-Assad. Onze contacten wisten ook dat Hussain W. in de opvang aan de Vlierbosdreef zat, op de vijfde verdieping.

Het gebouw van zes verdiepingen biedt onderdak aan zo’n 600 vluchtelingen. We houden de ingang in het oog terwijl de vluchtelingen zich rond ons verdringen om hun hart te luchten. Ze willen zo snel mogelijk weg uit Nederland, zeggen ze. Ze zien het niet zitten om nog een half jaar of langer in de opvang te blijven. De meesten zijn vooral ongerust, omdat ze gehoopt hadden hun familie snel te kunnen overbrengen. Naar welk land ze dan wél willen, weten ze niet, klinkt het. ‘Als het maar Nederland niet is.’ Als de brief van staatssecretaris Dijkhoff bedoeld was als afschrikmiddel, dan heeft hij zijn doel niet gemist. Een man wijst op de geplastificeerde kaart met gegevens dat aan een touwtje rond zijn nek hangt: ‘Hier moeten wij mee rondlopen. We voelen ons als vee.’

Dan duikt Ahmed, onze tolk, op. ‘Hij zit hier, ik herkende hem meteen. Hij zegt dat hij niets weet van beschuldigingen tegen hem. En hij wil ook niet naar buiten komen om met jullie te praten.’ Volgens Ahmed zijn er heel wat Syriërs in het gebouw die weten dat Hussain W. in Syrië actief zou zijn geweest als shabiha. ‘Een man beneden vertelde me dat hij Hussain W. het liefst de nek zou omdraaien. En dat er nog vier andere shabiha op dezelfde verdieping zitten.’

Bewijzen

Akram Wael, een Syriër uit Hamaa, laat de Facebookpagina met W.’s foto’s zien. ‘Iedereen kent deze pagina’s. Telkens als iemand herkend wordt, gaat het nieuws als een lopend vuurtje door de opvang. De verhalen worden natuurlijk nog wat aangedikt. Terwijl niemand in dit gebouw Hussain W. persoonlijk kent, niemand anders is afkomstig van Salamiyah. De mensen hier weten het alleen “van horen zeggen”. Niet betrouwbaar dus. Bovendien heeft Hussain W. ook vrienden in de opvang. Er zitten anderen die het regime steunden.

Een syrische vluchteling laat verschillende facebook-foto's zien van Hussain W
Een syrische vluchteling laat verschillende facebook-foto’s zien van Hussain W© Jeroen Oerlemans

Het is halfnegen ’s avonds, een koude wind steekt op. De meeste betogers zijn terug naar binnen en wij willen net vertrekken wanneer hij plots voor ons staat. Hussain W. Net als onze tolk herken ik hem meteen van de foto’s. Een man met een kort geknipte baard, een jaar of 32, goed gekleed. Hij wil praten, maar dan wel met zijn eigen tolk, zegt hij, doelend op de man naast hem.

Hij is niet bang van de beschuldigingen, klinkt het beslist. ‘Als iemand bewijzen heeft, dan ben ik bereid met hem of haar te praten. Maar alleen áls er bewijs is. Ik ben ismaïliet, zoals de meeste bewoners van Salamiyah. We vormen een religieuze minderheid in Syrië (het ismaïlisme is een stroming binnen het sjiisme, nvdr.) . De mensen die me beschuldigen van oorlogsmisdaden zijn soennieten uit Salamiyah. Ze willen elke ismaïlitische bewoner die naar Europa is gevlucht dwarsbomen door valse berichten over hem te verspreiden. Ze hopen dat onze asielaanvraag wordt afgewezen. Op die Facebookpagina’s staan veel valse gegevens, namen en zogezegde feiten kloppen niet. Mijn foto’s dateren van 2009, vóór de oorlog dus. We waren aan het jagen, op konijnen. We droegen camouflagepakken, de uniformen die u op de foto’s ziet. Ik kan u een foto tonen waarop ik met een konijn in mijn handen sta, in zo’n uniform.’

Tussen twee vuren

Hoe het dan komt dat hij in uniform met een walkietalkie achter een bureau zit, vragen we. Niet meteen een plek om op konijnen te jagen. ‘Walkietalkies worden in Syrië vaak gebruikt tijdens de jacht’, zegt Hussain W. ‘En het is ook niet abnormaal dat we poseren in camouflagepak met die radio’s, we begeven ons op verschillende locaties in die uitrusting.’

Damascus, Syrië
Damascus, Syrië © Reuters

Hussain W. ontkent alle betrokkenheid bij martelingen of ondervragingen. ‘Voor dat soort zaken heb je toestemming nodig van de overheid. Die had ik niet. Ik heb ook niets met de shabiha te maken. Ik heb nooit voor Bashar al-Assad gewerkt, en ik steun hem ook niet. Ik kies geen kant, ook niet die van de rebellen. Ik hou me ver van de politiek. Van 2004 tot 2006 diende ik in het leger. Ze hebben me drie keer opgeroepen om als reservist terug te komen, maar dat kon ik telkens uitstellen. Daarom ben ik deze zomer gevlucht. Ik zat tussen twee vuren. Aan de ene kant zette het leger me onder druk om weer dienst te nemen, aan de andere kant naderde de IS steeds dichter. Ik hoop dat ik in Nederland asiel kan krijgen, ik zou hier graag willen wonen. In dit land gelden er nog wetten, in Syrië totaal niet meer.’

Voor de revolutie woonde Hussain W. in Damascus, zegt hij. Hij had er een kledingzaak en een vastgoedkantoor. ‘Toen de oorlog uitbrak, keerde ik terug naar mijn familie in Salamiyah. Mijn vrouw en kind wonen er nog. Nog eens, ik heb een zuiver verleden in Salamiyah, ik heb er niets misdaan.’

Hussain schudt ons de hand en vraagt hem op de hoogte te houden mochten mensen een klacht tegen hem indienen.

Door een voormalige inwoner van Salamiyah, een man die als vluchteling in Duitsland verblijft, kunnen we met mensen praten die beweren dat Hussain W. hen in zijn functie als shabiha gevangenhield, verhoorde of martelde. Ze zitten verspreid over West-Europa, de interviews gebeuren via Skype. De meeste getuigen willen niet onder hun eigen naam getuigen. Ze hebben allemaal nog familie in Salamiyah, en aangezien het kantoor van de shabiha – het National Defence Center – in de stad nog altijd operationeel is, zijn ze bang dat hun familie iets overkomt. De enige die wel zijn echte naam geeft, heeft geen familie meer in Syrië: iedereen zit in Europa. De man heet Salem Saker, is 43 jaar, kunstenaar van beroep en hij verblijft als vluchteling in Zweden.

Elektrische kabels

Ze sloegen me met kabels, ik werd op de grond gegooid, ze goten water ove me en gaven me elektrische schokken

‘In november 2012 vielen de shabiha ’s avonds het huis van mijn ouders binnen. Ik was er net op bezoek. Zowat mijn hele familie bestaat uit activisten tegen het regime, iedereen wist dat. De shabiha waren met een man of twintig, Hussain W. was er ook bij. Sommigen droegen een legeruniform, anderen burgerkleren. Ze hadden kalasjnikovs en stroomwapens bij zich. Mijn broer en ik werden geblinddoekt en naar het kantoor van de shabiha gebracht, intussen namen ze ook onze auto’s mee. Die hebben we niet teruggekregen, ze werden gewoon gestolen, net als onze telefoons. In het kantoor hoorden we de reden van onze arrestatie: we werden beschuldigd van moord op een shabiha in de stad. Die moord was door een andere shabiha gepleegd, dat wisten we. Dus hadden ze een zondebok nodig van het andere kamp, zodat ze de pro-regeringsmedia een verklaring konden geven. Eerst speelden ze het op de vriendelijke manier: dat ze ons zouden helpen als we zouden bekennen. Toen we er niet op reageerden, gingen ze een stap verder. Ze sloegen ons met elektrische kabels, gooiden water over ons heen en zetten dan stroomwapens op ons lichaam. Het water versterkt de schokken, je bent een paar minuten lang verlamd. Hussain W. was erbij aanwezig, ik was geblinddoekt maar ik herkende zijn stem. Hij staat trouwens bekend als de man die de verhoren aflegt in het kantoor van de shabiha.’

Salem Saker werd na tien dagen vrijgelaten, zijn broer een maand later. Dankzij een neef die goede relaties had met de overheid en de shabiha. Tijdens zijn gevangenschap werd Saker elke dag gemarteld, zegt hij: ‘Ik werd opgehangen aan mijn polsen en geslagen. Als ik terug in de cel was en in slaap viel, maakten ze me om de haverklap wakker. Door koud water over me uit te gieten of me te slaan. Ik heb eens een hele nacht geblinddoekt en naakt op een stoel moeten zitten, buiten in de regen. In november zijn de nachten in Syrië koud, geloof me. Hussain W. was niet altijd aanwezig, de shabiha wisselen elkaar af. Maar ik heb hem vaak genoeg gezien en gehoord. Trouwens, ik heb nooit toegegeven dat ik betrokken was bij de moord, mijn broer ook niet.’

Getuigen

Meteen na zijn vrijlating nam Saker de benen. Hij vertrok naar de stad Raqqa, die toen nog niet gecontroleerd werd door de IS, en vluchtte later naar Turkije. Uiteindelijk kwam hij in Zweden terecht. ‘Ik was geschokt toen ik hoorde dat Hussain W. in Nederland zat. Ik weet dat hij er warmpjes in zit: in al die jaren heeft hij heel wat bij elkaar gestolen. Ik, en velen met mij, hopen dat hij wordt gestraft voor zijn misdaden. Zijn excuus dat degenen die hem beschuldigen allemaal jihadisten zijn, is onzin. Veel getuigen zijn bang om te praten, maar als er echt een proces komt, zullen ze niet langer zwijgen. Ik heb het over tientallen mensen. Ik wacht op de dag dat ik tegen hem kan getuigen. Ik zal hem recht in de ogen kijken.’

België is een voorloper op vlak van berechting van oorlogsmisdaden die in het buitenland zijn gepleegd

In het kantoor van de shabiha werden ook mensen verhoord van wie nooit meer iets werd vernomen. Vermoord, volgens Saker. Ook twee andere getuigen, Adil en Williams (beiden 24), zijn ervan overtuigd dat de shabiha in Salamiyah heel wat moorden op hun geweten hebben. Ze wonen in Berlijn, en gebruiken schuilnamen. Williams kende Hussain W. toen hij in 2011 in Damascus studeerde en W. er zijn winkel uitbaatte. In 2014 werd Williams door W. gearresteerd in Salamiyah.

Ook Williams komt uit een familie van activisten tegen het regime. Om de mensen angst aan te jagen, werden pal voor de stembusgang willekeurig activisten opgepakt. ‘Ik werd beschuldigd van betrokkenheid bij activiteiten tegen de overheid. Welke kan ik niet zeggen, anders herkent Hussain W. me meteen’, zegt Williams. ‘Ik had er niets mee te maken. Onze familie is vreedzaam. We betogen, spuiten graffitislogans, we komen uit voor onze mening, maar we houden ons niet bezig met geweld. Toch probeerden de shabiha me een bekentenis te laten afleggen. Ze sloegen me met kabels, ik moest me uitkleden, werd op de grond gegooid, ze goten water over me en gaven me elektrische schokken. Ze sloegen me ook op mijn voeten. Als je dan opstaat, verga je van de

pijn. Ik was geblinddoekt, maar ik hoorde alles. Na drie dagen spraken ze me vrij. Toen ze de blinddoek weghaalden, stond ik in het kantoor tegenover Hussain W. Hetzelfde kantoor als op de foto’s. W. legde me uit dat er niets aan de hand was, dat ik naar huis mocht. Ik herkende zijn stem: hij was er tijdens de folteringen.’

Razend

Adil vertelt een soortgelijk verhaal. Hij werd gezocht door de shabiha, en toen hij Hussain W. belde om te vragen waarom, zei die dat er niets serieus aan de hand was, hij moest gewoon langskomen om iets uit te leggen. Ze lieten Adil niet meer gaan. Hij zat elf dagen vast, en onderging dezelfde martelingen als Williams en Salem Saker. Zijn ouders moesten betalen voor zijn vrijlating.

De zus van Salem Saker, ook een vluchtelinge in Europa, bevestigt dat Hussain W. aanwezig was toen Salem bij hun ouders thuis werd opgepakt. Volgens haar dreigde W. dat hij haar ongeboren baby – ze was hoogzwanger – iets zou aandoen als ze zich zouden verzetten tegen de arrestatie van de twee broers.

Syrische vluchtelingen
Syrische vluchtelingen © Reuters

De getuigen zijn stuk voor stuk razend op W., klinkt het. De drie mannen moesten door zijn toedoen halsoverkop hun land verlaten. Dat W. nu zelf als vluchteling asiel probeert te krijgen, is voor hen de spreekwoordelijke druppel.

Oorlogsmisdadiger

Volgens de Nederlandse mensenrechtenadvocaat Wil Eikelboom kunnen vluchtelingen die nog niet erkend zijn worden afgewezen op grond van artikel 1F van het VN-vluchtelingenverdrag. Een 1F-status krijg je als je ervan verdacht wordt iets te maken te hebben met oorlogsmisdaden. ‘De maatstaf voor een 1F-status is vrij laag. Degenen die iemand beschuldigen hoeven niet strafrechtelijk te bewijzen dat die persoon medeplichtig is. Er moet sprake zijn van ernstige redenen om aan te nemen dat iemand erbij betrokken is. Degenen die deze man (Hussain W. , nvdr.) beschuldigen van oorlogsmisdaden kunnen een klacht indienen bij het Team Internationale Misdrijven in Driebergen. Dat team kan ook uitzoeken of iemand berecht kan worden. Dat gebeurt niet vaak, de bewijsvoering is meestal een struikelblok omdat voor strafrechtelijke veroordeling meer bewijs nodig is dan voor de toepassing van 1F. Maar het kan wel. Nederland en Canada zijn voorlopers van het 1F-systeem, we zijn vrij streng. Er verblijven verscheidene mensen in ons land met zo’n status. Ze zitten in een juridisch limbo, en kunnen meestal nergens heen.’

België is dan weer een voorloper op vlak van berechting van oorlogsmisdaden die in het buitenland zijn gepleegd. Sinds 2000 werden acht oorlogsmisdadigers in ons land veroordeeld.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content