Exclusieve voorpublicatie: de schaduwkant van het internet

© /

De Nederlandse journalist Huib Modderkolk deed jarenlang onderzoek naar wat het betekent voor een samenleving als overheden en geheime diensten toegang hebben tot steeds meer data. Dat resulteerde in het boek ‘Het is oorlog maar niemand die het ziet’. Knack biedt u een exclusieve voorpublicatie aan.

Ze is blond, lang en zal straks naar Spanje vliegen. Dat is alle info die ik heb als ik om half zeven ’s avonds bij de rood-wit geblokte kubussen in de aankomsthal van Schiphol sta. De vrouw heeft een mail gestuurd over een bizar voorval in Engeland en we hebben een afspraak gemaakt. Plots staat ze voor me. ‘Jij bent Huib, toch?’

Als we in Café Rembrandt op Schiphol Plaza zitten begint ze meteen te vertellen. Ze wil anoniem haar verhaal doen; ik noem haar Robin. Een aantal jaren geleden woonde ze in Engeland. Ze zocht daar werk, ging via internet op zoek naar een klus en zag een advertentie voor vertaalopdrachten bij het Australische bedrijf Appen. Dat zoekt freelancevertalers uit verschillende landen — ook mensen die Nederlands spreken — om software die spraak omzet in tekst te verbeteren.

Robin gaat naar de website en vult een online-sollicitatieformulier in. Daarop krijgt ze een mail van een contactpersoon, ene Alan. Ze moet eerst een test doen en als dat goed gaat, krijgt ze een klus, belooft hij haar. Ze zal per opdracht worden betaald via PayPal. De test bestaat uit luisteren naar korte audiofragmenten en woord voor woord uitschrijven wat ze hoort.

Robin slaagt. Als er een nieuw ‘project’ klaarstaat, krijgt ze een mail van Alan. ‘You should now see the following project available.’ Ze logt in, leest de instructies en gaat naar het project ‘Dutch free speech transcription‘. Ze ziet een hele lijst met fragmenten. En als ze die aanklikt hoort ze Nederlanders praten. Ze moet letterlijk opschrijven wat ze hoort in de fragmenten die tien tot twintig, soms dertig seconden duren.

Ze hoort taxichauffeurs, maar de fragmenten zijn zo kort dat ze niet de context begrijpt. Andere mensen kunnen tegelijkertijd aan hetzelfde project werken. Ze hoort mensen praten over privézaken. Een man en een vrouw spreken over hun vakantie naar Turkije. Ze vertaalt de gesprekken en denkt er verder niet over na. Weken gaan zo voorbij. Ze schrijft zich in voor het ene na het andere project en wordt er steeds behendiger in. Duizenden fragmenten vertaalt ze. Telkens volgt keurig de betaling via PayPal.

Geleidelijk krijgt ze een beeld van de mensen die ze beluistert. Het merkwaardige is dat de gesprekken behoorlijk actueel zijn: ze hoort over politieke gebeurtenissen of nieuws van de laatste weken. Ook opvallend: ze hoort veel jongeren met een Turkse of Marokkaanse achtergrond. En het zijn voornamelijk taxichauffeurs. Ze spreken met de centrale of onderling met elkaar. Hoe meer fragmenten ze vertaalt, des te duidelijker wordt het dat de taxichauffeurs uit de regio’s Den Haag en Amsterdam komen.

Ze begint zich af te vragen hoe dit kan. Hoe komt een Australisch bedrijf aan hun communicatie? Soms werkt ze een gesprek uit dat duidelijk een chatgesprek is: korte berichtjes die door een computerstem worden voorgelezen. Ook dat bevreemdt haar: weten die mensen dat zij naar hun gesprek luistert?

*

Het contact met Robin komt tot stand op het moment dat ik vastloop als onderzoeksjournalist. Ik begrijp hoe aantrekkelijk internet is voor geheime diensten. Zonder een grens over te steken, is het mogelijk om in een ander land te spioneren. Zonder dat iemand het ziet; verborgen achter een valse identiteit of een VPN-server. Het is alleen lastig om duidelijk te maken wat daarvan de gevolgen zijn: de artikelen die ik erover schrijf zijn vaak abstract en theoretisch.

Het taboe op afluisteren is weggevallen, dat is duidelijk. De Amerikaanse NSA zit in 2012 al in meer dan 50.000 computersystemen wereldwijd. Een speciale hackeenheid van de dienst, de Tailored Access Operations, dringt via internet de routers van een organisatie binnen en installeert software op het computernetwerk. Zo heeft de NSA altijd toegang en kan de dienst data wegsluizen of een heel computernetwerk platleggen. De methode wordt steeds populairder, blijkt uit gelekte gegevens van de NSA. Binnen een paar jaar loopt het aantal geïnfecteerde computernetwerken op tot enkele miljoenen.

De techniek biedt meer mogelijkheden. Data uit glasvezelkabels filteren is praktischer dan ergens buiten een richtmicrofoon plaatsen. Per maand slaat de NSA volgens een eigen presentatie (‘huidige aantallen en limieten’) 312 miljard internetgegevens en 135 miljard telefoongegevens op. Dat zijn de gegevens van 19 miljard telefoongesprekken per maand. Oftewel ruim 600 miljoen per dag.

Inlichtingendienst AIVD trekt hele webfora leeg, inclusief de gegevens van mensen die geen doelwit van de dienst zijn. En wat voor de geheime dienst geldt, geldt ook voor bedrijven en overheidsinstanties: de techniek maakt een nieuw soort opsporing mogelijk die voorheen ondenkbaar was. De Belastingdienst krijgt zoveel parkeergegevens, betaalgegevens en kentekenregistraties binnen dat medewerkers automobilisten zo goed als live kunnen volgen. De politie laat misdaad voorspellen door allerhande data te combineren. Online zoeken gaat bij de politie geautomatiseerd dankzij het programma iColumbo. Rechercheurs hoeven alleen maar een zoekterm in te vullen (een e-mailadres, kenteken of gebruikersnaam) en het programma gaat automatisch aan de slag.

In de krant probeer ik duidelijk te maken waarom deze onderwerpen ons allemaal raken, maar betwijfel of ik daarin slaag. Dat komt ook omdat de gevolgen tot nu toe nog hypothetisch zijn: de KPN-hack door de zeventienjarige Edwin krijgt zoveel aandacht omdat de aanvaller bij de gegevens van miljoenen klanten kan. En hij had die toegang kunnen misbruiken (maar deed dat niet). De invoering van een nieuw Elektronisch Patiëntendossier is risicovol omdat het mogelijk tot privacyschendingen leidt (maar of dat zo is, is onbekend). Het kopen van WhatsApp door Facebook kan betekenen dat Facebook een greep in de data van WhatsApp gaat doen (wat dan nog onbekend is). Het verzamelen van metadata door Nederlandse inlichtingendiensten is kwestieus omdat het misschien in strijd is met de wet (maar ook dat is onduidelijk). Dit alles verklaart waarom veel mensen onverschillig zijn over de gevaren.

Mijn worsteling wordt versterkt als uit onderzoek van NRC Handelsblad blijkt dat er een zekere ‘Snowden’-moeheid optreedt. Lezers zijn de verhalen over de NSA-klokkenluider die honderdduizenden geheime documenten meenam meer dan zat, laat een presentatie van NRC-hoofdredacteur Peter Vandermeersch zien. Fanatiek stuurt Vandermeersch dagelijks een top 25 van best gelezen stukken naar de redactie, vaak voorzien van commentaar welke stukken beter hadden gekund. Nu heeft hij de trends over een langere termijn in kaart gebracht. De conclusie is helder: zet ‘Snowden’ in een kop en lezers slaan het bericht massaal over.

De oorzaak is tweeledig. Snowden is in zekere zin een mediahype. En zoals dat gaat bij mediahypes zakt de aandacht na een tijd weer weg. Maar er speelt ook iets wezenlijkers: het is voor veel mensen niet duidelijk waarom de artikelen over afluisteren en hacken belangrijk zijn. En dus haken ze op een bepaald moment af. De artikelen gaan vaak over wetten, samenwerkingen of incidenten, en te weinig over de achterliggende systematiek en de directe gevolgen voor burgers. Wat zegt het dat de NSA in 50.000 computersystemen is binnengedrongen als je je daar geen voorstelling van kunt maken? En ook de gevolgen (‘leidt tot privacyschendingen’) zijn vaak niet tastbaar. Voor wie? En hoe? En wat houdt dat concreet in?

Het is tijd voor een volgende stap. Ik moet nóg dichterbij zien te komen. Wat betekent het voor een samenleving als overheden en geheime diensten toegang hebben tot steeds meer data? Precies op dat moment krijg ik een mail van een vrouw die een ‘ervaring wil delen’. Soms is journalistiek gewoon geluk hebben.

*

Robin bestelt een cola light en vertelt verder. Maandenlang werkt ze de gesprekken uit van tientallen onwetende Nederlanders. Haar ongemak neemt steeds verder toe. Op een dag hoort ze iemand vanuit een auto een voicemail inspreken. Het gaat over een zakelijke deal. Ze schrikt. ‘Ik hoorde de stem van mijn exvriend, ik wist het zeker.’ Even denkt ze dat ze gek wordt, maar dan krijgt ze een overduidelijke bevestiging: in een volgend fragment belt hij een vrouw en gebruikt hij een koosnaampje dat hij ook voor haar gebruikte. Robin: ‘En dat is geen alledaags koosnaampje. Ik viel zowat van m’n stoel.’

Ze belt hem op. Ze wil weten of hij meewerkt aan dit project. ‘Zo naïef was ik kennelijk.’ Hij reageert onthutst. Eerst wil hij haar niet geloven, maar ze kan details geven uit de gesprekken die ze zojuist heeft gehoord. Gesprekken die een paar weken eerder plaatsvonden. Hij begrijpt het niet: nooit heeft hij iemand toestemming gegeven om mee te luisteren. Hij belt via Voda fone maar kan zich niet voorstellen dat zijn provider zomaar privécommunicatie doorspeelt aan een Australisch bedrijf.

Na deze ervaring stopt Robin met de vertaalklussen. Het zit haar niet lekker. Duizenden, zo niet tienduizenden privégesprekken heeft ze gehoord van mensen die daar niet van op de hoogte zijn. Ze piekert zich suf hoe dat kan. Ernaar vragen bij Appen durft ze niet: ze vertrouwt ze voor geen meter. Robin doet wat eigen onderzoek maar komt niet ver. Jaren laat ze het liggen, maar vergeten doet ze het niet — en als het NSA-afluisterschandaal begint, moet ze er iets mee doen. Als ze mij bij De Wereld Draait Door ziet in een item over afluisteren, besluit ze een mail te sturen. Ik vraag haar tijdens ons gesprek om zo veel mogelijk details, om bewijzen dat ze écht bij Appen werkte en daarvoor ook betaald kreeg. Ze laat mails en rekeningafschriften zien. Ze geeft me het nummer van haar ex-vriend. Als ik hem bel, bevestigt hij Robins verhaal. Hoewel het inmiddels jaren geleden is, staat het hem nog helder voor de geest. Hij heeft nog altijd geen idee waarom juist hij is afgeluisterd.

Dit zijn twee hoogopgeleide mensen met een goede baan. Geen complotdenkers maar nuchtere personen die zorgvuldig formuleren. Ze hebben er geen enkel belang bij om de zaak te overdrijven: ze koesteren geen wrok tegen Appen, ze zijn vooral verbaasd. Ze vertellen erover omdat de gebeurtenis indruk maakt. In de maanden na onze afspraak op Schiphol hebben we geregeld contact. Ze stuurt me allerlei bewijzen door: de inschrijving bij het bedrijf, de vertaalopdrachten die ze deed, nieuwe opdrachten die binnenkomen. Ik kan het allemaal controleren en gebruiken, op voorwaarde dat ze anoniem blijven. Wat is hier in hemelsnaam aan de hand?

‘Het is oorlog maar niemand die het ziet’

Huub Modderkolk.

Prijs: 20,5 euro

Vanaf 4 september in de boekhandel

Het is oorlog, maar niemand die het ziet.
Het is oorlog, maar niemand die het ziet.© /

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content