De Ierse nationalisten van Sinn Fein komen als grote winnaars uit de verkiezingen voor het Noord-Ierse parlement. Volgens Britse media zijn ze op weg de grootste partij te worden.
In het eerste stadium van de tellingen haalt Sinn Fein volgens de BBC 29 procent, en ligt ze daarmee ver voor op de unionistische DUP. Die haalt in de voorlopige resultaten 21,3 procent.
Hoewel Sinn Fein dus een groot succes boekt, kan men nog beter spreken van een nederlaag voor de DUP. Sinn Fein won tegenover de vorige verkiezingen van 2017 1,1 procent aan stemmen, terwijl de DUP 6,7 procent van haar electoraat kwijtspeelde.
Bronnen binnen Sinn Fein melden aan de Ierse radiozender RTE dat ze ervan overtuigd zijn dat ze ook qua parlementszetels de grootste partij worden, wat hen, voor het eerst, het recht zou geven om een premier uit eigen rangen aan te stellen (de zeteltoewijziging gaat via een ingewikkeld proces). De Noord-Ierse premier kwam tot nu altijd uit een partij die zich uitspreekt tot een behoud van de unie met het Verenigd Koninkrijk.
Als deze uitslag bevestigd wordt, belooft het een moeilijke regeringsvorming te worden in Belfast. De Sinn Fein-premier krijgt immers een DUP-adjunct naast zich. Het Goede Vrijdag-akkoord van 1998 legt de Noord-Ierse partijen op dat de sterkste partijen uit beide kampen een eenheidsregering moeten vormen.
