Communautair steekspel over omstreden Europese taks

Zuhal Demir (N-VA)
Kamiel Vermeylen

Goedkeuren is één, betalen iets anders. De federale regering en de gewesten liggen op ramkoers over een Europese heffing. De brieven vliegen over en weer.

151 miljoen euro. Dat bedrag haalde de regering-De Croo midden december uit de federale schatkist. Eindbestemming: de Europese Unie. De reden van die transfer is een Europese heffing op niet-gerecycleerd verpakkingsafval op kunststof, ook wel bekend als de plastictaks. Die zag in het begin van 2021 het levenslicht en betekent in alle lidstaten een afdracht van 0,8 euro per kilogram niet-gerecycleerd plastic.

De heffing ontsproot uit een akkoord tussen het Europees Parlement en de lidstaten. Bedoeling is om het eenmalig gebruik van kunststoffen te beperken en zo de circulaire economie te bevorderen. Jaarlijks zou het bedrag tot acht miljard euro moeten opleveren voor de Europese schatkist. Zo vormt het een van de nieuwe inkomstenbronnen waarmee de Europese geldpot de komende jaren wordt gespijsd. Voor dat laatste gaven zowel het federale als de regionale parlementen hun fiat.

De heffing gaat als volgt: de Interregionale Verpakkingscommissie meldt jaarlijks aan de Europese Commissie hoeveel plastic er op de Belgische markt is gebracht en hoeveel ervan kan worden gerecycleerd. Vervolgens maakt de Commissie een bedrag op dat de lidstaten moeten overmaken. In 2018 werd er in België zowel in gezins- als bedrijfsverband 340.032 ton plastic op de markt gebracht, waarvan 199.000 ton niet kon worden gerecycleerd – goed voor een bedrag van 160 miljoen euro.

De gemaakte afspraken laten ruimte voor interpretatie. Het staat de lidstaten vrij om dat bedrag ook via andere wegen op te hoesten – de invoering van een taks op niet-gerecycleerde plastics is dus niet verplicht.

Communautaire spanningen

De nieuwe taks krijgt weinig verrassend een communautaire dimensie. Want welke regering moet het geld precies op tafel leggen? Aanvankelijk leek dat de federale regering te zijn. In een brief aan federaal minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) begin 2021 benadrukt Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) dat de gewestelijke overheid niet bevoegd is voor de heffing.

Enkele dagen later komt de Raad van State met het advies dat de gewesten wel degelijk verantwoordelijk zijn voor de verwerking van de bewuste afvalstoffen. Logischerwijs zijn zij bevoegd voor de organisatie van de plastictaks én de bijbehorende heffing, aldus de Raad van State.

In een nieuwe brief van Demir aan haar federale collega erkent Demir die realiteit. Wel geeft ze te kennen dat er alsnog naar het federale niveau moet worden gekeken.

Voldoende reden voor Vlaams Belang om zich in het debat te mengen. ‘N-VA gaat plat op de buik als Demir een Vlaamse bevoegdheid afstaat aan de federale regering’, aldus Kamerlid Wouter Vermeersch. Maar, zo stelt Demir, ‘samenwerken uit praktische overwegingen is iets anders dan een bevoegdheid weg te geven’.

Daarmee is de kous niet af. Ook Vincent Van Peteghem ziet bezwaren. ‘Ik ben het niet eens met uw analyse’, klinkt het in een zoveelste correspondentie. ‘Zonder uitspraak te doen over hoe beleid rond afval het beste kan worden uitgevoerd, lijkt het mij duidelijk (…) dat dit tot de exclusieve bevoegdheid van de gewesten behoort’. Een standpunt waarmee de minister van Financiën het advies van de Raad van State opnieuw aanstipt.

Een fragment uit de brief van Vincent Van Peteghem (CD&V) aan Zuhal Demir (N-VA).
Een fragment uit de brief van Vincent Van Peteghem (CD&V) aan Zuhal Demir (N-VA).© .

Rekenhof

De impasse geraakte niet opgelost. Op 2 september staken de ministeriële kabinetten de koppen bij elkaar. Opnieuw geen doorbraak.

Wel integendeel. In een brief van de Vlaamse, Waalse en Brusselse regeringen aan het adres van staatssecretaris voor Begroting Eva De Bleeker (Open VLD) benadrukken Demir en co. dat de gewesten niet alleen willen instaan voor het jaarlijks te betalen bedrag. Het argument luidt dat de heffing in de eerste plaats bedoeld is om de Europese pot te spijzen – getuige het feit dat de invoering ervan niet eens verplicht is. ‘Europese bijdragen zijn steeds ten laste geweest van de federale overheid’, klinkt het.

En zo blijft het potje vingerwijzen duren. De onderhandelingen lopen, maar een oplossing is er niet. Dat merkt ook het Rekenhof op in haar Commentaar en opmerkingen over de ontwerpen van staatsbegroting voor het begrotingsjaar 2022, dat ruim een maand geleden werd goedgekeurd. ‘Vooralsnog is er geen samenwerkingsakkoord met de gewesten in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd en hiertoe geen bedrag in de begroting ingeschreven’, klinkt het. Ter herinnering: het bedrag van 2021 is reeds betaald.

Tegen 15 januari zullen de gewesten hun standpunt verduidelijken. Bedoeling is dat er vervolgens een compromis wordt gevonden. Wordt vervolgd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content