Macron en Scholz liggen op ramkoers: ‘Het wantrouwen is groot’

Duits Bondskanselier Olaf Scholz en Frans president Emmanuel Macron.
Kamiel Vermeylen

Het botert niet tussen Parijs en Berlijn, en dat zorgt voor problemen in Europa. Ook de Belgische diplomatie maakt zich zorgen.

Het rommelt tussen Duitsland en Frankrijk, en dat ligt voor een deel aan binnenlandse spanningen. In Duitsland wringt het tussen de sociaaldemocratische (SPD), de liberale (FDP) en de groene regeringspartijen. Het regeerakkoord bulkt van de ambitie, maar de driepartijencoalitie hangt met haken en ogen aan elkaar. De FDP kampt om haar overleven en de SPD worstelt met een identiteitscrisis sinds de grootschalige Russische invasie in Oekraïne. Omdat Bondskanselier Olaf Scholz de vrede in de coalitie nauwelijks kan bewaren, is Duitsland in Europees verband niet langer de berekenbare speler van weleer.

In Frankrijk heeft president Emmanuel Macron het ook moeilijk. Sinds de parlementsverkiezingen van juni 2022 kan hij niet langer op een meerderheid in de Assemblée Nationale rekenen – in het centrum heeft het staatshoofd nauwelijks geloofwaardige politieke partners. Macrons omstreden pensioenhervorming leidt al maanden tot grootschalige protesten en stakingen in het land en zijn regering overleefde maar nipt een vertrouwensstemming. Het verklaart waarom Macron nauwelijks nog op het Europese toneel verschijnt.

De binnenlandse perikelen ondergraven de onderlinge banden tussen Duitsland en Frankrijk. Hoewel ze dit jaar de zestigste verjaardag van het Frans-Duitse vriendschapsverdrag vieren, zit het er al maandenlang bovenarms op tussen beide landen. ‘Welke Frans-Duitse as?’ grapt een Europese diplomaat wanneer we vragen naar de stand van zaken tussen de twee. De moeilijke persoonlijke relatie tussen Macron en Scholz zorgt voor problemen in Europa, want Frans-Duitse samenwerking is geen voldoende, maar wel een noodzakelijke voorwaarde voor een Europees compromis.

Duitsland en Frankrijk doen alsof ze open en pro-Europees zijn, maar in feite is hun blik veel nationaler geworden.

Sophie Pornschlegel

Onderzoekster bij het European Policy Centre

Vergissing

Er zijn spanningen troef. Denk maar aan de recente twist over de uitfasering van de verbrandingsmotor tegen 2035. Na jarenlang onderhandelen werd er al in 2022 onder het Franse voorzitterschap een voorlopig akkoord bereikt over de kwestie. Maar toch maakte Duitsland enkele weken geleden plots bezwaar. Het bedong een uitzondering voor klimaatneutrale synthetische brandstoffen, hoewel het onduidelijk is of die technologie überhaupt levensvatbaar is. ‘Het is zowel op vlak van klimaat en van economie een vergissing’, aldus Frans economieminister Bruno Le Maire.

De onvrede is wederzijds. Frankrijk pleit er in Europa al enige tijd voor om kernenergie te erkennen als een technologisch neutrale bron om onder meer groene waterstof op te wekken. Dat label zou onze zuiderburen ook kunnen helpen met de financiering voor de renovatie van hun verouderde nucleaire park. Een groep van zeven lidstaten, met Duitsland als aanvoerder, ziet dat evenwel niet zitten. Na nachten onderhandelen werd er donderdagvoormiddag toch een akkoord bereikt, maar de onvrede tussen Parijs en Berlijn werd er niet minder op.

Het is niet het enige voorval tussen beide landen op vlak van energie. In een poging zijn bevoorradingszekerheid te verbeteren pleitte Duitsland tot recent voor een aardgaspijplijn met Spanje – ook wel de MidCat genoemd. Maar Frankrijk wil zijn grondgebied daarvoor niet ter beschikking stellen, onder meer uit vrees voor lokale weerstand tegen de aanleg van zo’n honderden kilometers lange gasverbinding. Duitsland ving bot: er werd een akkoord gesloten over een onderzeese pijpleiding tussen Barcelona en Marseille. Dat viel niet in goede aarde: hoewel het voortdurend mee aan de onderhandelingstafel zat, liet Berlijn de ondertekeningsceremonie van de pijplijn aan zich voorbijgaan.

Gevechtsvliegtuigen

Ook op defensievlak loopt het moeilijk. Recent spraken zeventien EU-lidstaten af om via het Europese Defensieagentschap samen munitie voor Oekraïne te kopen. Maar Duitsland bedong de mogelijkheid om ook zonder Europese tussenkomst te werken. Berlijn vreest naar eigen zeggen voor een logge Europese procedure en wedt liever op twee paarden. Maar in Frankrijk wordt het als een poging gezien om de eigen defensie-industrie ten koste van de Franse te steunen. Duitsland hekelt op zijn beurt de Franse inspanningen om enkel Europese bedrijven te laten deelnemen aan de tenders.

Frankrijk en Duitsland werken ook al enige tijd aan de gezamenlijke ontwikkeling van gevechtsvliegtuigen en tanks. Maar die projecten, respectievelijk de FCAS en de MGCS, lopen al jarenlang veel vertraging op. Een van de pijnpunten is de vraag in welke mate de Franse of Duitse ondernemingen de leiding moeten nemen – lees: de centen opstrijken. Een recente ontmoeting tussen Scholz en Frans premier Elisabeth Borne kon daar weinig aan veranderen. Daardoor dreigen beide projecten cruciale vertraging op te lopen ten opzichte van de concurrentie.

En dan is er nog Sky Shield, een recent en vrijblijvend Duits initiatief om op Europees niveau nauwer samen te werken rond luchtverdediging. Omdat er enkel Duitse, Israëlische en Amerikaanse raketsystemen worden overwogen, voelt Frankrijk zich samen met onder meer Italië en Polen koud gepakt. ‘De luchtverdediging van ons continent is een strategisch vraagstuk dat geen nationale of niet-Europese industrie mag bevoordelen ten koste van de Europese soevereiniteit’, liet Macron in een reactie optekenen.

Clownesk

Dat is nog maar een greep uit het pallet van de problemen tussen de landen. ‘Er bestaat een stuitend gebrek aan politieke wil in beide landen dat door de pandemie en de oorlog in Oekraïne erger is geworden’, vertelt Sophie Pornschlegel, onderzoekster bij de Brusselse denktank European Policy Centre. ‘Het wantrouwen tussen de twee groot. Beide landen doen alsof ze open en pro-Europees zijn, maar in feite is hun blik veel nationaler geworden. De Frans-Duitse relaties verdienen beter dan deze clowneske vertoning.’ 

Ook in de Wetstraat maakt men zich zorgen over de gang van zaken. ‘Wanneer de Frans-Duitse motor te goed draait, dreigt men ons te negeren. Maar als die helemaal niet draait, hebben we een nog veel groter probleem’, klinkt het bij een Belgische diplomaat. ‘Vroeger konden we nog rekenen op de Britten als het tussen Parijs en Berlijn niet goed werkte, maar sinds de brexit is dat verleden tijd. Daardoor verschuift het zwaartepunt van de Europese besluitvorming almaar nadrukkelijker naar Oost-Europa en de Baltische staten. Daar moeten we toch voor oppassen.’

Tijdens het Belgische voorzitterschap van de EU-lidstaten in de eerste helft van 2024 kan dat problemen opleveren. Zo hoopt ons land onder meer een denkoefening te starten over de manier waarop de Europese Unie zich intern moet voorbereiden op nieuwe lidstaten. Maar nu er sinds het coronaherstelfonds van 2020 niets meer noemenswaardig uit de Frans-Duitse koker is gekomen, wordt dat geen evidente opgave. ‘Het ziet er voorlopig niet goed uit. Zonder politieke steun van Parijs en Berlijn zijn zulke pogingen bij voorbaat gedoemd om te mislukken.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content