In memoriam John Prescott, de man die Tony Blair aan de macht hield
In een Brits verzorgingstehuis stierf John Prescott, 86, aan alzheimer. Ondanks zijn strapatsen hield de laatste echte Labour-man Tony Blair tien jaar aan de macht.
John – oudste van vijf – is nog echt uit een werkmansbroek geschud. Vader seingever en vakbondsman bij de spoorwegen, ma meid. Ze komen uit Wales. Voor de latere politicus voor altijd my country, hoewel het gezin er op zijn vierde vertrekt. Op zijn 12e zakt de leerschuwe knaap voor een maturiteitsproef en schrijft daarover een brief naar zijn ‘liefje’. Die stuurt hem het epistel terug met alle fouten gecorrigeerd.
Handgranaat
Toch vindt hij een middelbare school en houdt het er uit tot zijn 15e. Dan begint hij als hotelportier en ober. En om zijn legerdienst te ontlopen, wordt hij steward op cruiseschepen. Hij organiseert bokswedstrijden onder het varend personeel en slaat geen ruzie of pint af. Rederijen halen het syndicale heethoofd een paar keer van hun boten en wanneer zijn vakbond hem met een beurs naar Ruskin College stuurt, een centrum voor volwassenenonderwijs, prima. Prescott trouwt en gaat vervolgens economie studeren aan Hull University.
‘Gin and tonic, waiter,’ roept de kleinzoon van Churchill naar hem.
Dat blijkt – ook door dyslexie en veel pintelieren – te hoog gegrepen. Hij concentreert zich op een politieke carrière. Het rode Hull kiest de stakingsleider als parlementslid. Prescott zal 40 jaar onafgebroken zitting hebben. Bij zijn eerste optreden in het House of Commons roept zijn collega en irritante kleinzoon van Churchill: ‘Gin and tonic, waiter.’ De vroegere kelner verpinkt niet. In het wachtzaaltje van zijn kantoor legt hij een replica van een handgranaat met het bordje: Afdeling klachten. Voor hulp: ontgrendelen.
Even zit de eeuwige stokebrand in het Europees Parlement, maar een lucratieve post als Eurocommissaris weigert hij. Prescott wil Labour moderniseren en laat de partij de zogenaamde Clause IV afzweren, de statutaire passage die het nationaliseren van de industrie oplegt. Eind jaren negentig kandideert hij als partijleider. Tony Blair klopt hem, maar als die in 1997 eerste minister wordt, kiest hij resoluut voor Prescott als vicepremier.
Muggen
Vrienden worden ze nooit. De pedante premier nodigt hem in tien jaar regeren twee keer uit op zijn buitenverblijf Chequers. Maar Prescott blijkt onmisbaar in campagnes – hij toert dan met zijn bus door het land, de Prescott Express – onvervangbaar om de syndicale houwdegens in de achterban te paaien en niet te beroerd om de premier en zijn spindoctors –‘muggen aan het achterste van een olifant’ – wat realiteitszin bij te brengen.
Zijn verdiensten, zoals bij de Kyoto-onderhandelingen of zijn kruistocht tegen de hoax van de massadestructiewapens in Irak, raken overschaduwd door kwalijke fratsen. Bij een verkiezingsrally klopt een boze jager een ei op zijn hoofd kapot. De amateurbokser riposteert – live op tv – met een linkse hoek. Het schaadt zijn populariteit niet. Een affaire met zijn secretaresse evenmin. Zijn wettige vrouw zet hem uit de wind. Zij heeft, laat ze weten, andere dingen aan haar hoofd, want ‘een aannemer is onze badkamer aan het verbouwen’.
De man stileert zijn verwarde taalgebruik ook nooit. Na een typische speech schrijft The Times: ‘Prescott bokste 12 ronden met de Engelse taal en toen hing die verfrommeld en bloedend in de touwen.’ Een tijd draagt hij de bijnaam Two Jags. Naast zijn eigen Jaguar, heeft hij een identieke dienstwagen, die de chauffeur eens voorrijdt om 200 meter af te leggen. ‘Anders raakte het haar van mijn vrouw in war.’ En ja, zijn leven is veranderd. ‘Vroeger lagen mijn kolen in mijn badkuip, tegenwoordig in mijn bidet.’
In 2007 krijgt Blair een opvolger: Gordon Brown. Even pendelt Prescott als bemiddelaar tussen de twee ego’s. Dan schrijft hij columns en zijn memoires. Hij belandt in het House of Lords. Na een hersenbloeding deemstert Prezza langzaam weg. Zijn lievelingsfilm Billy Elliot – een kansarme jongen wordt een gevierd balletdanser – blijft hij bekijken. ‘Meestal met tranen in de ogen.’