Kathleen Van Brempt (Vooruit)

‘Europa kan niet langer wegkijken van structureel racisme dat ook hier aanwezig is’

Kathleen Van Brempt (Vooruit) Europarlementslid voor Vooruit

‘De protesten tegen racisme van de afgelopen dagen tonen aan dat ook Europa dringend aan zelfonderzoek toe is’, schrijft europarlementslid Kathleen Van Brempt.

Woensdag buigt het Europees parlement zich over de protesten in heel Europa naar aanleiding van de gewelddadige dood van George Floyd in de Verenigde Staten. Tienduizenden protesteerden in Berlijn, Parijs, Londen, Brussel en andere Europese steden. Hoewel de aanleiding zich aan de andere kant van de oceaan afspeelde, wezen heel wat betogers ook op het structurele racisme in de Unie. Europa kan niet langer wegkijken zegt een resolutie van Het Europees parlement die vraagt een Europese Unie een anti-racismetop te organiseren en lidstaten ook jaarlijks te beoordelen op hun inzet om racisme en discriminatie te bestrijden.

Europa kan niet langer wegkijken van structureel racisme dat ook hier aanwezig is.

De vonk van de Amerikaanse protesten tegen politiegeweld en racisme mag dan al overgeslagen zijn naar Europa, velen stellen zich openlijk de vraag waarom Europeanen vandaag het onrecht zien in de VS, maar stil zijn gebleven bij gelijkaardige incidenten van politiegeweld in Europa. Er wordt daarbij ook gewezen op de verschillen tussen de VS en de EU. Zo wordt er aangehaald dat de Verenigde Staten een intrinsiek gewelddadige samenleving is waarin vrije wapendracht makkelijk aanleiding kan geven tot schietgrage reacties van politieagenten. Er wordt ook gewezen op een andere historische dynamiek, waarbij de erfenis van de slavenhandel in de VS een belangrijke rol speelt in de protesten van de Afro-Amerikaanse bevolking, terwijl discriminatie en racisme in de EU eerder verband zou houden met de recentere migraties naar Europa. Ook de bevolkingssamenstelling is anders, met zo’n 40 procent van de Amerikanen die tot etnische minderheden behoren terwijl dat in de EU naar schatting over slechts 10 procent gaat. Om die reden zou de impact van de Afro-Amerikaanse bevolking (13 procent van de Amerikanen) veel groter zijn dan pakweg die van de Afro-Europese bevolking. Al die argumenten leiden soms tot de conclusie dat het in Europa ‘minder erg’ is dan in de Verenigde Staten. Dat lijkt me een redelijk zwak argument, want minder erg racisme bestaat uiteraard niet. Elke vorm van racisme is erg.

Het confronteert ons ook met de vaststelling dat Europeanen te lang hebben weggekeken van het structurele racisme dat ook hier aanwezig is en zelfs toeneemt. Nagenoeg alle rapporten, of ze nu komen van het Agentschap voor Fundamentele Rechten van de EU (FRA), de Commissie tegen racisme en intolerantie (ENCRI) van de Raad van Europa, of studies van NGO’s, zoals het European Network Against Racism (ENAR), duiden op een gelijklopende trend: racisme is sterk aanwezig in de Europese samenleving en neemt toe, vaak onder invloed van nationalistische en populistische partijen en groepen en daarom ook dikwijls tijdens verkiezingsperiodes. Vorig jaar flakkerde de hate speech bijvoorbeeld aanmerkelijk op tijdens de Europese verkiezingen.

De protesten in Europa van de laatste week enten zich ook vaak op lokale gebeurtenissen die heel verschillend kunnen zijn in de lidstaten. Waar het in Frankrijk en Parijs ging over politiegeweld tegen Afro-Europeanen, kwam in andere lidstaten zoals België de koloniale erfenis in het vizier. Lidstaten scoren ook verschillend op de zogenaamde NIM-scorelijst, waarbij NIM staat voor kenmerken van Nationalisme, anti-Immigratie en anti-religieuze-Minderheden. Die kenmerken worden afgeleid uit de antwoorden op een reeks vragen zoals “ik zou liever niet naast een migrant wonen”. In 2019 bleek bijvoorbeeld dat Zweden veel beter scoort dan pakweg Italië. Voor Italië wordt dat ondermeer verklaard door de vluchtelingencrisis en de aanhoudende weigering van de Europese lidstaten om vluchtelingen eerlijk te verdelen en menswaardig op te vangen. Dat gaf in Italië Salvini vrij spel om een racistisch discours te voeren.

Hoewel de protesten naar aanleiding van de dood van George Floyd pan-Europees zijn en een Europees antwoord zich opdringt, zijn de instrumenten waarover de Unie beschikt om op te treden vrij beperkt. Europa beschikt wel degelijk over wetgeving, namelijk de Richtlijn over de gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afkomst uit 2000. Die richtlijn stelt eigenlijk dat racisme gewoon verboden is, maar geeft de volledige bevoegdheid over de handhaving in handen van de lidstaten. Als lidstaten zwak of zelfs niet reageren op racisme heeft Europa nauwelijks de middelen om op te treden. Daarom vraagt het Europees parlement in een resolutie die ter stemming ligt om in de eerste editie van het jaarlijkse rapport over de toestand van de Rechtsstaat in de lidstaten ook racisme en discriminatie in de lidstaten te monitoren. Hetzelfde fenomeen zien we in andere domeinen waar discriminatie een rol speelt. Zo ligt er al jarenlang een herziening van de anti-discriminatiewetgeving in de koelkast.

De blokkerende instantie is de Raad, alweer de Europese lidstaten. De oorspronkelijke richtlijn had betrekking op discriminatie op grond van leeftijd, handicap, seksuele voorkeur én levensbeschouwing. De herziening wil het domein uitbreiden van al deze gevallen van discriminatie op de werkvloer, naar een verbod op discriminatie in alle domeinen van het leven en niet enkel de werkvloer. Hoewel deze richtlijn het niet heeft over racisme, heeft ze wel degelijk een effect op zogenaamd ‘cultureel racisme’, bijvoorbeeld ten opzichte van moslims. De resolutie vraagt dan ook aan de lidstaten om dit dossier te deblokkeren.

Etnische profilering is, ondanks het feit dat het vaak bij wet verboden is, wijd verspreid bij Europese politiediensten.

De protesten van de afgelopen dagen tonen aan dat ook Europa dringend aan zelfonderzoek toe is. Etnische profilering is, ondanks het feit dat het vaak bij wet verboden is, wijd verspreid bij Europese politiediensten. De resolutie klaagt etnische profilering aan en roept op er komaf mee te maken. Racisme en discriminatie spelen zich overduidelijk af in de domeinen van aanwerving, de huurmarkt, het onderwijs, de sport en in toenemende mate bij het gebruik van Artificiële Intelligentie. Daarom moeten de lidstaten nationale actieplannen ontwikkelen die deze problemen aanpakt. Zorgwekkend is ook de zogenaamde shrinking space voor middenveldorganisaties en NGO’s die zich het lot van de zwakkeren aantrekken en die steeds vaker geconfronteerd worden met geweld. Ook de aanslepende discussies over het Europese asiel- en migratiebeleid waarbij lidstaten de hete aardappel steeds naar elkaar toeschuiven verergert de situatie. Zo wordt het groeiende racisme ten opzichte van Afro-Afrikanen deels verklaard door de vluchtelingencrisis waar ook grote groepen zwarte Afrikanen bij betrokken zijn.

Zoals zoveel etnische minderheden krijgen Afro-Europeanen te maken met racisme bij het zoeken naar werk of naar een woning. Het is bijvoorbeeld opvallend dat de meeste Afro-Belgen hoger opgeleid zijn de de gemiddelde Belg. Terwijl eenderde van de Belgen een diploma hoger onderwijs hebben, loopt dat bij Afro-Belgen op tot 60 procent. Toch maken ze volgens het rapport van de UN-werkgroep van Experts on People of African Descent vier keer meer kans om werkloos te zijn. Het is ook deze groep die ons vandaag confronteert met ons onverwerkte koloniale verleden. In maart nog publiceerde onderzoeksbureau YouGov een studie over de houding van Europeanen ten opzichte van hun vroeger ‘imperium’, zeg maar over het koloniale verleden. 23 procent van de Belgen is nog steeds trots over dat koloniale verleden. Bij de Nederlanders loopt dat zelfs op tot de helft van de bevolking. In ons land is ook 23 procent beschaamd over dat verleden, maar de dominante houding in heel Europa is eigenlijk onverschilligheid. In Belgie is 55 procent van de bevolking onverschillig of heeft ze er geen mening over. Nochtans is het Europese koloniale verleden vergelijkbaar met het Amerikaanse verleden van de slavenhandel. Europese landen hebben racisme, slavernij en uitbuiting historisch vooral buiten hun grenzen bedreven, maar dat maakt het daarom niet minder ernstig.

Een ernstig gewetensonderzoek zou in Europa geen luxe zijn, wel integedeel. Als de Europese Commissievoorzitter het heeft over EU Next Generation en vertelt dat we de Unie klaar moeten maken voor de aankomende groep jonge Europeanen dan moet dat ook gelden voor de manier waarop we met diversiteit omgaan. Jonge Europeanen reageren veel minder racistisch dan de oudere generaties zo blijkt uit onderzoek, vooral omdat ze in hun dagelijkse leven gewoon veel vaker in aanraking komen met minderheden.

Dat is hoopvol. Maar hoop alleen is onvoldoende. De Unie moet over de instrumenten kunnen beschikken om lidstaten die de Europese anti-discriminatie en anti-racismewetgeving aan hun laars lappen tot de orde te roepen. En vooral de lidstaten moeten dringend tot het besef komen dat Europa wereldwijd haar morele autoriteit inzake mensenrechten zal verliezen, als we niet in staat zijn om eerst zelf krachtig voor eigen deur te vegen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content