EU-landen sluiten akkoord over buitengrensprocedure en spreiding asielzoekers

Na onderhandelingen die jarenlang hebben aangesleept, hebben de lidstaten van de Europese Unie donderdagavond een akkoord gesloten over een nieuw asiel- en migratiebeheersysteem.

Er komt een verplicht, maar flexibel solidariteitsmechanisme om asielzoekers beter over de EU te spreiden, en een nieuwe procedure aan de buitengrenzen om afgewezen asielzoekers sneller te kunnen terugsturen. Ook Italië steunt het compromisvoorstel.

Een akkoord hing al de hele dag in de lucht, maar dreigde het Zweedse voorzitterschap nog te ontsnappen omdat Italië meer manoeuvreerruimte vroeg om migranten naar veilige derde landen terug te kunnen sturen. Bij de stemming over het uiteindelijke compromisvoorstel, waar de laatste uren nog fel over gedebatteerd werd, gaf de Italiaanse minister uiteindelijk toch zijn goedkeuring. Rome heeft de garantie dat het voldoende middelen krijgt om zijn taken in het vernieuwde asiel- en migratiesysteem uit te voeren, en mag ook bilaterale afspraken met derde landen maken. Zondag reist premier Giorgia Meloni alvast naar Tunesië.

Tegenstemmen

Hongarije en Polen stemden donderdagavond als enigen tegen, Malta, Bulgarije, Slovakije, Litouwen en Tsjechië onthielden zich. De Tsjechische minister verklaarde van een provisie gebruik te willen maken om zich aan het solidariteitsmechanisme onttrekken wegens het grote aantal Oekraïense vluchtelingen dat hij nu al op zijn grondgebied heeft. Het akkoord is dus niet unaniem goedgekeurd, maar wel werd de benodigde gekwalificeerde meerderheid gevonden om de twee verordeningen goedgekeurd te krijgen.

Screening aan de buitengrenzen

Het idee achter het akkoord is dat asielaanzoekers aan de buitengrenzen van de EU gescreend zullen worden en dat de betrokken lidstaten daar voldoende capaciteit voor moeten voorzien – al dan niet in gesloten centra. Er wordt een ondergrens gesteld voor het aantal aanvragen dat jaarlijks moet worden verwerkt en het minimumaantal plaatsen dat daarvoor moet worden voorzien.

Het principe dat niet-begeleide minderjarige vluchtelingen nooit in zo’n grensprocedure zullen worden geplaatst, terwijl families met kinderen daarentegen net niet vrijgesteld worden, is verworven. Wie geen recht heeft op asiel moet sneller kunnen worden teruggestuurd, wie daar wel recht op heeft, zou in de vernieuwde, gestroomlijnde Europese asielprocedure terechtkomen.

Solidariteit en sancties

Nog steeds zou het eerste land van binnenkomst het vaakst verantwoordelijk zijn, maar er is een solidariteitsmechanisme uitgewerkt om de ‘frontlijnstaten’ – momenteel Cyprus, Griekenland, Italië, Malta en Spanje – te ontlasten. De andere EU-landen zullen een bepaald aantal asielzoekers moeten overnemen, of in de plaats een bedrag per geweigerde relocatie moeten neerleggen – vandaar het principe van de verplichte, maar wel flexibele solidariteit.

Lees hieronder verder.

Donderdag werd vooral nog over de cijfers, bedragen en targets onderhandeld. Er is overeengekomen dat jaarlijks 120.000 asielzoekers moeten worden gescreend aan de buitengrenzen en dat daarvoor minstens 30.000 plaatsen voorzien moeten worden. Ook moeten elk jaar 30.000 asielzoekers over Europa gespreid worden op basis van het solidariteitsprincipe, maar net als bij de asielcapaciteit gaat het om een doelstelling die elk jaar geactualiseerd zal worden, in functie van de reële migratiestromen. Landen die geld op tafel willen leggen in plaats van migranten over te nemen, zullen daar 20.000 euro per persoon voor moeten betalen.

België: 3,19 procent

De lidstaten spraken ook een verdeelsleutel af voor het aantal migranten dat ze overnemen. Voor België gaat het om 3,19 procent. In het geval van 30.000 relocaties (maar dat cijfer wordt dus elk jaar herzien), zou het om omgerekend 957 personen gaan.

Volgens de Zweedse minister van Migratie Maria Malmer Stenergard, die de vergadering voorzat, zijn de twee verordeningen de hoekstenen van het nieuwe migratie- en asielpact, en cruciaal voor het ‘evenwicht tussen verantwoordelijkheid en solidariteit’. Belgisch staatssecretaris Nicole de Moor spreekt van “een hele grote horde’ die genomen is.

Over de twee wetteksten moeten de lidstaten wel nog akkoorden sluiten met het Europees Parlement. Wellicht zullen die onderhandelingen pas kunnen landen tijdens het Belgische EU-voorzitterschap, in de eerste helft van 2024. Wegens het ‘fragiele evenwicht’ dat de lidstaten onderling vonden, worden die onderhandelingen volgens de Moor geen makkelijke opgave. Onder meer op het vlak van de grensprocedure en de behandeling van minderjarigen aan de buitengrenzen kunnen de standpunten van de Raad en het Europees Parlement ver uiteen blijken te liggen.

Partner Content