Arendo Joustra, hoofdredacteur EW: ‘Al die overheidsbemoeienis maakt burgers afhankelijk’

Hij staat erop dat we in de tegenwoordige tijd over zijn hoofdredacteurschap praten. Tot december, het moment waarop hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, blijft Arendo Joustra aan het roer bij Elsevier Weekblad, waar hij al sinds 2000 onafgebroken de redactie leidt. Hij haalt de schouders op wanneer hij over zijn naderende vertrek praat. ‘Het is vrij simpel: in mijn contract staat dat ik uit dienst ga als ik de pensioengerechtigde leeftijd bereik. Tegen het einde van het jaar is het zover. Meer is het niet.’

Veel zal er niet veranderen, vermoedt Joustra. ‘Het Grote Genieten breekt hier absoluut niet aan. Ik werk gewoon door, al zal ik vanaf januari eindelijk zelf kunnen kiezen waarmee ik me bezighoud. Ik heb hier in de gang elf mappen liggen voor boeken die ik graag wil schrijven. Daar kijk ik echt naar uit. Als hoofdredacteur ben je toch altijd een beetje die circusclown die tien bordjes tegelijk op een stok moet doen draaien.’

Voor wie Elsevier Weekblad geregeld ter hand neemt – of EW, zoals het blad tegenwoordig wordt afgekort – lijkt de combinatie Joustra en Elsevier wellicht opmerkelijk. Elsevier Weekblad heeft de reputatie eerder rechts te zijn, een ernstig blad dat zijn inzichten met een zekere stelligheid verkondigt, en zijn duiten op een weegschaaltje legt. Joustra, die zichzelf ‘een oude sociaaldemocraat’ noemt, is goedlachs, sociaal bewogen en kruidt zijn analyses met de uiteenlopendste historische anekdotes en geestigheden.

Het is vreemd dat er bij de volgende verkiezingen geen sociaaldemocratische partij zal zijn.

Joustra zelf verzet zich hartstochtelijk tegen het beeld dat Elsevier Weekblad een rechts blad zou zijn. ‘Jan Marijnissen, de partijleider van de Socialistische Partij (in België vergelijkbaar met PVDA, nvdr) is ooit zwaaiend met een Elsevier door de Tweede Kamer getrokken, omdat wij als eerste de hoge salarissen en absurde bonussen in het bedrijfsleven aan de kaak hadden gesteld. We hebben ook héél snel besloten dat je niet meer ingénu kunt doen over Zwarte Piet, en dat Nederland zijn slavernijverleden onder ogen moet zien. Het klopt wel dat wij niet zomaar meegaan met de waan van de dag. De Britse historicus Tony Judt heeft het mooi geformuleerd: als je wilt bouwen, bouw je altijd ergens op. We hebben zo veel haast voor de toekomst dat we soms vergeten waar we vandaan komen. Daar horen we met Elsevier Weekblad over te waken.’

Aan de vooravond van zijn pensioen kijkt Joustra met enige zorgen naar de toestand waarin ‘het voormalige gidsland’, zoals hij het zelf noemt, zich bevindt. Sinds 7 juli is de Nederlandse regering eens te meer demissionair. Mark Rutte, Nederlands langst zittende minister-president aller tijden, kondigde vorige maand aan dat hij bij de volgende verkiezingen niet langer lijsttrekker zal zijn. De Tweede Kamer is tegenwoordig een lappendeken van maar liefst 21 fracties, al kunnen er dat wanneer u dit leest alweer meer zijn. Onder Nederlandse journalisten valt steeds vaker de zorgwekkende term ‘Belgische toestanden’. Maar Joustra wijst op een veel wezenlijker gevaar.

Arendo Joustra: In 2019 voerde de Universiteit Groningen in opdracht van het ministerie van Justitie een onderzoek uit. Daaruit bleek dat 20 procent van de Nederlanders vond dat het gerechtvaardigd is om geweld te gebruiken tegen de overheid. Dat brave landje aan de Noordzee! Dat onderzoek dateert bovendien van voor de pandemie, die het vertrouwen in de overheid niet bepaald heeft vergroot. De onderzoekers hebben het meermaals opnieuw berekend omdat ze de uitkomst van hun onderzoek niet geloofden. Dat is uiterst zorgelijk.

Is ons beeld van Nederland als ‘dat brave landje aan de Noordzee’ niet gewoon fout?

Joustra: O ja, dat is altijd verkeerd geweest. Nederland is natuurlijk ontzettend zelfgenoegzaam. Ik heb in 1993 Vreemde ogen gemaakt, een verzameling stukken over hoe buitenlanders naar Nederland kijken. Die maakten toen al korte metten met het beeld dat Nederland zo tolerant zou zijn.

Zijn Nederlanders dan zo onverdraagzaam?

Joustra: Eigenlijk wel. De zo geroemde Nederlandse tolerantie is een soort non-interventiebeginsel. Het dateert uit het verzuilde Nederland. Het is allemaal prima wat mijn buur in zijn zuil doet, maar hij moet niet met mijn dochter trouwen: dat was zo’n beetje het idee. En er is natuurlijk ook een zekere koopmansmentaliteit.

© Rebecca Fertinel

U bent geboren in Vlissingen, in Zeeland. Bepaalt dat uw blik op Nederland?

Joustra: Ik voel me wel Zeeuw. Ik voel me verbonden met het land, de dichters en de schilders. Vlissingen is voor de rest van Nederland het einde van de wereld. Het is waar de trein stopt en niet verder gaat. Toch durf ik te beweren dat je in Vlissingen dichter bij de grote wereld bent dan in Amsterdam. Toen ik jong was, kon je voor 25 gulden (ongeveer 11 euro, nvdr) de boot nemen naar Engeland. Ik liep op mijn vijftiende al rond in Londen. In een provinciaal stadje als Amsterdam is dat ondenkbaar. Bij Elsevier geven we onze redacteurs altijd de tip om te blijven wonen waar ze wonen. We waken erover om niet het zoveelste Amsterdamse blaadje te worden.

Wat bedoelt u daarmee?

Joustra: Veel Nederlandse media hebben een zeer Amsterdamse kijk op de actualiteit. Vorige maand had je bijvoorbeeld de affaire rond VanMoof, een Amsterdams fietsenmerk dat failliet ging. Dat heeft dagenlang in zowat alle kranten gestaan, terwijl buiten Amsterdam werkelijk niemand wist waarover het ging. Dat proberen we bij Elsevier te vermijden. De manier waarop de Randstad naar de periferie kijkt, is een van de oorzaken van al dat ongenoegen in Nederland.

Maakt u dat eens concreet.

Joustra: Er bestond lange tijd het plan om een marinierskazerne te bouwen in Vlissingen. Dat was heel belangrijk voor de regio. Toen in 2020 bleek dat die slapjanussen het niet zagen zitten om naar Vlissingen te komen, kwam Den Haag met een alternatief op de proppen: een zwaarbeveiligde gevangenis. In plaats van getatoeëerde mariniers kregen we plots getatoeëerde en extreem gevaarlijke gevangenen in Vlissingen. De onhandigheid waarmee de overheid optreedt in de periferie is stuitend. Ik begrijp niet dat Zeeland daar zo gemakkelijk mee instemde.

U wijt een deel van het maatschappelijke ongenoegen aan de te grote rol die de overheid zou spelen. Wat bedoelt u daarmee?

Joustra: Lees de partijprogramma’s erop na: alle Nederlandse partijen hebben de overheid verheven tot hét vehikel dat alle problemen moet oplossen. Ik snap de gedachte natuurlijk. Als politicus is het nu eenmaal je voornaamste werkinstrument. Maar tegelijk is het een vreemde gedachte als je het huidige trackrecord van de Nederlandse overheid overloopt. Kijk maar eens naar de toeslagenaffaire. De Nederlandse overheid heeft duizenden mensen eerst jarenlang onterecht als fraudeurs vervolgd, en vervolgens slaagt ze er niet in om hen correct te compenseren. Door de overheid altijd maar als oplossing naar voren te schuiven, schep je verwachtingen die nooit ingelost kunnen worden. Vooral wanneer die overheid keer op keer blijkt te falen.

‘Politici beheersen het spel niet meer. Je moet steken met die bajonet. En ze een draai geven, dan gaat de wonde niet dicht.’

Hebt u een concreet voorbeeld?

Joustra: Neem nu de jeugdzorg. Er is, ik zeg maar wat, een kind met ADHD. Dat kind krijgt in de jeugdzorg soms wel tien begeleiders, maar vaak wordt het niet of nauwelijks geholpen. Dat is toch enorm vreemd?

Hoe verklaart u dat?

Joustra: We maken altijd dezelfde fout. De oplossing is altijd: meer regels, meer mensen, meer geld, en het komt goed. De Tweede Kamer gooit een paar miljarden naar de jeugdzorg, en beschouwt de kwestie vervolgens als opgelost. Nooit vraagt iemand van die beleidsmakers zich af of al die mooie plannen ook praktisch haalbaar zijn. (op dreef) We hebben de voorbije jaren tien miljard extra gegeven aan het onderwijs. De leerkrachten wisten niet meer waaraan ze het moesten uitgeven. Een deel van dat geld is ook zoek, we kunnen niet traceren waar het naartoe is gegaan. Het zal vast wel goed uitgegeven zijn, maar het is toch absurd dat we daar niet kritischer voor zijn?

Wat is het alternatief voor de overheid als het op jeugdzorg aankomt?

Joustra: Ik verzet mij tegen het idee dat er niets bestaat tussen de burger en de overheid. Er zijn maatschappelijke organisaties, verenigingen, familie, sociale verbanden.

Heeft een kind met ADHD niet meer aan professionele hulp dan aan een florissant verenigingsleven?

Joustra: Ik kan alleen vaststellen dat het kind nu ook niet goed geholpen wordt. Kennelijk kunnen we het gewoon niet. De jeugdzorg zat in Nederland eerst bij de provincies. Daar hebben ze het weggehaald, omdat het niet werkte. Daarna hebben we het op nationaal niveau georganiseerd en meer geld gegeven. Het werkt nog steeds niet. Al die overheidsbemoeienis maakt burgers afhankelijk. Als je het idee hebt dat de overheid alles voor je regelt, ga je zelf niet op zoek. Mensen moeten ook de kans krijgen om zelfredzaam te worden.

Is die zelfredzaamheidsgedachte niet vooral een middenklassereflex?

Joustra: Mensen uit de lagere sociale klassen zijn mensen zoals u en ik. Ze zijn echt wel slim genoeg om hun leven in handen te nemen en voor zichzelf te beslissen. Maar je moet ze ook de kans geven. Waarom zou je zelfredzaam proberen te zijn als er voortdurend iemand van overheidswege binnenstapt met de boodschap dat ze het wel zullen regelen? Als de overheid haar beloften dan niet nakomt, kun je toch niet verbaasd zijn dat mensen elk geloof in haar verliezen?

Dat betekent dat politici moeten toegeven dat het leven op sommige vlakken gewoon rot blijft, ook als zij aan de macht komen.

Joustra: Absoluut. Weet u wie dat ooit zei? Pim Fortuyn! Hij zei heel duidelijk dat hij bepaalde problemen niet kon en wilde oplossen. Het vergt een soort eerlijkheid om dat te doen. Toen de conservatieve Brits-Ierse filosoof Edmund Burke verkozen werd, vertelde hij zijn kiezers dat hij geen rekening zou houden met al hun wensen. Er zijn andere belangen waar hij rekening mee moest houden, vond hij. De vraag is natuurlijk of je op die manier ooit opnieuw verkozen wordt. Ik wil overigens benadrukken dat mijn kritiek ook geldt voor de bedrijfswereld. Ook bedrijven hebben nogal snel de neiging om te bedelen bij de overheid. Dat vind ik even verwerpelijk.

Het is wel een vreemde boodschap voor bijvoorbeeld een kandidaat van een linkse partij: ik ga zelf niets doen, maar ik hoop dat het maatschappelijke middenveld de ongelijkheid kleiner maakt.

Joustra: Het grappige is natuurlijk dat juist de sociaaldemocratische partij traditioneel zowat alles regelde via haar middenveldorganisaties, en niet via de overheid. Voor de Tweede Wereldoorlog wilden media geen cent krijgen van de overheid, om volledig onafhankelijk te kunnen zijn. Nu is het ‘baas in eigen buik, en de rekening is voor de overheid’. Andermans geld geef je iets gemakkelijker uit.

Ziet u huidige politici die u volgen in die gedachte?

Joustra: Rob Jetten, de lijsttrekker van D66, heeft al opmerkingen gemaakt in die richting. De voornaamste kritiek komt grappig genoeg van de instellingen zelf. De Algemene Rekenkamer (vergelijkbaar met ons Rekenhof, nvdr) heeft dit jaar bijvoorbeeld gezegd dat het geen zin heeft om 120 verschillende belastingmaatregelen te nemen om een bepaald gedrag aan te moedigen. Dat werkt gewoon niet. Door al die regels aan te nemen, waarop vervolgens tig uitzonderingen bestaan, zorg je ervoor dat niemand nog snapt wat er gebeurt. Dat is ontzettend oneerlijk, want het gaat ten koste van de zwaksten in de samenleving. Op den duur gaan we geloven dat de overheid helemaal niets meer goed kan doen. Dat is echt gevaarlijk.

© Rebecca Fertinel

Kunt u zich voorstellen dat Mark Rutte (VVD) binnenkort geen minister-president meer is?

Joustra:(blaast) Dat zal toch nog even duren. Sowieso zal het nog een hele tijd duren eer er verkiezingen zijn geweest en een regering is gevormd. Hij blijft nog wel even aan.

Hoe verklaart u de val van Ruttes laatste kabinet?

Joustra: Rutte is al snel tot de conclusie gekomen dat het nooit wat zou worden met dit kabinet. Hij was van plan om het te laten vallen, lijsttrekker te worden en opnieuw te beginnen met een andere coalitie. Maar toen gebeurde iets wat hij kennelijk niet verwacht had: zijn coalitiepartners waren zo boos dat ze een motie van wantrouwen overwogen. Dat was een enorm probleem, want dan zou hij onmiddellijk weg moeten, zouden de andere VVD-ministers volgen, en zou D66-leidster Sigrid Kaag minister-president worden. Om dat te vermijden heeft hij de angel eruit gehaald door aan te kondigen dat hij geen lijsttrekker meer zou zijn. Dat is gelukt. De motie van wantrouwen is nooit ingediend.

Snapt u waarom de oppositiepartijen die motie niet hebben ingediend?

Joustra: Nee. Ik denk dat ze totaal overdonderd waren. Plotseling zei iedereen alleen maar lieve dingen over Mark Rutte.

Hoe verklaart u dat?

Joustra:(droog) Omdat ze dom zijn. Als je lang genoeg strijdt tegen een tegenstander, word je er ergens toch verliefd op. De afgelopen jaren hebben Ruttes tegenstanders er alles aan gedaan om hem buiten te krijgen. Maar toen het zover was, wisten ze kennelijk niet meer hoe het verder moest.

En dus gunden ze hem een eervolle aftocht?

Joustra: Het is onbegrijpelijk. (zucht) Mijn conclusie is dat het politieke spel niet meer beheerst wordt. Als je een beetje politiek talent hebt, snap je dat je op dat moment moet doorpakken. Het mes erin! Je moet toeslaan zoals de Franse soldaten dat vroeger aangeleerd kregen: steken met de bajonet, en de bajonet nog een draai geven, zodat de wonde niet dichtgaat. Ik vind het wonderbaarlijk dat de huidige politieke klasse dat niet doorheeft.

Wat zegt het over Nederland dat Mark Rutte de geschiedenis ingaat als langst zittende premier?

Joustra: Dat het ondanks alles een stabiel landje is, waar alles zijn gangetje gaat. We zijn Italië niet, waar om de paar jaar een andere premier aantreedt.

Of België.

Joustra:(grinnikt) België is hors concours. Mijn hypothese over het premierschap in Nederland is dat de functie de man kneedt. Zowel bij Dries van Agt, Ruud Lubbers, Jan Peter Balkenende als Mark Rutte had men vooraf grote twijfels. We moesten er in 1982 niet aan denken dat Lubbers premier zou worden. Die man was een en al chaos, een grote woordenbrij waaraan geen touw vast te knopen viel. En toch bleek hij wonderwel te functioneren als minister-president. Het minister-presidentschap is een soort mal die je dwingt om bepaalde eigenschappen te ontwikkelen. Al je intelligentie, capaciteiten en energie gaan naar kopjes koffie drinken in achterkamers, luisteren naar anderen, verbintenis zoeken. Het is onvermijdelijk.

En dus krijgt Nederland binnenkort weer een soortgelijke minister-president?

Joustra: (grinnikt) Eigenlijk wel. De volgende premier zal ongetwijfeld zijn of haar eigen accenten leggen, maar zal ongeveer hetzelfde gedrag vertonen en dezelfde competenties hebben of ontwikkelen.

Toen Elsevier enkele jaren geleden op zoek ging naar de beste minister-president aller tijden brak Mark Rutte geen potten. Zou hij vandaag hoger scoren?

Joustra: Vast wel. De Amerikaanse president Richard Nixon is vandaag populairder dan toen hij moest aftreden. Toen François Mitterrand tien jaar aan de macht was, was ongeveer heel Frankrijk hem beu. We vervelen ons, schreeuwden de Fransen. Terwijl ze vandaag ongetwijfeld voor Mitterrand zouden tekenen. Een echte socialist! Zoals een jonge redacteur bij ons het verwoordde: we zullen Rutte nog missen.

Ondertussen kwam er bij alle traditionele partijen een nieuwe lijsttrekker. Baart u dat zorgen?

Joustra: Eigenlijk niet. Ervaring maakt je nog niet kundig. Chileense boeren doen al eeuwen op dezelfde manier aan landbouw. Dat maakt hen niet noodzakelijk succesvol. Ach ja, het land zal wel niet ten onder gaan.

Op den duur gaan we geloven dat de overheid helemaal niets meer goed kan doen. Dat is echt gevaarlijk.

Naast al die nieuwe gezichten is er ook een oude rot die terugkeert: Frans Timmermans is lijsttrekker voor GroenLinks-PvdA.

Joustra: Ik ken Timmermans al sinds 1991, toen hij nog derde secretaris was op de ambassade van Moskou. Een man met veel capaciteiten, maar ook met zwakheden. Hij raakt snel geïrriteerd door kritiek, en kan – net zoals Mark Rutte overigens – achter de schermen nogal opvliegend zijn. Dat zijn normale menselijke eigenschappen, maar in een campagne kan het erop aankomen.

Hoe kijkt een oude sociaaldemocraat naar de fusie tussen PvdA en GroenLinks?

Joustra: Het zorgt toch voor een zekere vervreemding. Het is vreemd dat er bij de volgende verkiezingen geen sociaaldemocratische partij zal zijn. Kijk, partijen moeten vooral lekker zelf weten wat ze doen. Maar je vraagt je toch af. GroenLinks is een partij van hoogopgeleiden, die heel andere prioriteiten heeft dan de traditionele sociaaldemocraten. Het is geen vanzelfsprekende combinatie.

Ondertussen is er ook de opkomst van de BoerBurgerBeweging (BBB) van Caroline van der Plas. Wat zegt haar populariteit over Nederland?

Joustra: Het helpt natuurlijk dat je authentiek bent, of dat succesvol voorwendt. Van der Plas zegt ook vrij normale dingen. Bijvoorbeeld: we doen maximaal 15.000 asielzoekers dit jaar. Geen idee of het überhaupt kan, maar het klinkt voor veel Nederlanders wel aannemelijk. Ze zegt ook dat ze geen minister-president wil worden. Dat maakt haar sympathiek. Veel Nederlanders zijn al blij dat ze niet onmiddellijk over gender en slavernijexcuses begint. Het is natuurlijk ook een kwestie van projectie. Mensen gaan er gemakkelijk van uit dat politici die ze sympathiek vinden hetzelfde denken als zij. Over veel onderwerpen weten we niet wat Caroline van der Plas denkt.

Is de BoerBurgerBeweging meer dan de politieke vertaling van de agrolobby?

Joustra: Ja. Bij de Eerste Kamerverkiezingen eind mei heeft de BBB over het hele land gewonnen, ook in de steden. Het publiek van de BBB bestaat uiteraard uit boeren, maar telt ook best veel ondernemers. Het doet denken aan de oude middenpartijen, waar indertijd ‘de hoed en de pet’ samen optrokken. Maar goed, dat kan allemaal snel voorbij zijn. Forum voor Democratie, de vorige electorale sensatie, werd bij de vorige verkiezingen weggevaagd.

Ondanks al de zorgen die u uitspreekt, rust op u de verdenking dat u een optimist bent. Klopt dat?

Joustra:(lacht hardop) Ik ben een rasoptimist. Ik geloof absoluut dat er technische oplossingen komen voor klimaatverandering, voor kernafval, voor de stikstofcrisis. Natuurlijk moeten we handelen, maar dat doen we ook. De meeste West-Europese landen liggen min of meer op koers. De rest van de wereld zal volgen. Chinezen hebben ook kleinkinderen.

Voor een journalist is optimisme geen vanzelfsprekende attitude.

Joustra: Ik weet het. Als journalist doe je het natuurlijk pas goed als je zucht, steunt en melancholisch bent. Een crisisstuk over Mark Rutte wordt vaker gelezen dan een stuk waarin we zijn competenties positief beschrijven. Maar ik kan het niet helpen. Ik heb geen aanleg om chagrijnig te zijn. Het lukt me gewoon niet.

Bio Arendo Joustra

1957

Geboren in Vlissingen.

Studeert

journalistiek aan de Universiteit Utrecht en Iowa State University, en Engels en Amerikaanse cultuur aan Georgia Southern University.

1980-1989

Redacteur en columnist voor de Volkskrant.

1989-1996

Redacteur en columnist voor Elsevier.

Sinds 2000

Hoofdredacteur van Elsevier (tegenwoordig Elsevier Weekblad).

2023

Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content