Europa wil meer bescherming voor de landbouw: ‘Tien verschillende biefstukken is niet vanzelfsprekend’

© Getty Images/iStockphoto
Lukas De Vos
Lukas De Vos Europakenner

Rot Braziliaans vlees, palmolie en vrouwenrechten. Het zijn enkele van de hete hangijzers voor de toekomst van het Europese landbouwbeleid.

De Europese Unie heeft een lange traditie van overmatige steun aan de landbouw. Aanslepende protesten van olijfboeren, wijnplanters en tomatenkwekers, vooral in het zuiden van Europa, later ook in Polen en de Balkan, blijven zorgen voor onevenwichtige steun. Toen de EEG, de voorloper van EU, in 1958 van start ging werd nog 70 procent van het budget uitgegeven aan landbouwsubsidies. Nu is dat percentage teruggevallen tot bijna de helft.

Maar het blijft nodig, zeggen de ijveraars voor de sector, want onze hele productie staat onder druk. Recente schandalen hebben de Europese politici wakker geschud. In Straatsburg boog het EP zich daarom over de levering van rot vlees uit Brazilië, over de milieu- en gezondheidsschade die de overmatige teelt van palmolie veroorzaakt, over de uitverkoop en inkrimping van beschikbare landbouwgronden, en over de sociale status van de plattelandsvrouwen.

Ontsmetting met chloorwater

Bij Annie Schreijer-Pierik van de Nederlandse christendemocratische CDA kwam de stoom uit de oren. ‘Dat de grootste vleesverwerkingsbedrijven uit Brazilië, JBS en BRF, zomaar rot vlees kunnen leveren maakt duidelijk dat de inspecteurs ofwel slordig ofwel omgekocht zijn. Zij moeten dat geweten hebben’, fulmineert het lid van de Europese EVP-fractie. Zij vervalsten inderdaad de uiterste verkoopdatum, knoeiden met gezondheids- en uitvoercertificaten, en sloten de ogen voor kunstmatige bijkleuring van afgekeurd vlees.

Je kunt niet van de een op de andere dag overschakelen naar voedsel en brandstof zonder palmolie.

Annie Schreijer-Pierik, Europees Parlementslid (CDA)

‘Wij zijn bijzonder streng voor onze eigen boeren’, voegt Schreijer-Pierik eraan toe. ‘Voor elke kilogram vlees moeten onze boeren 14 eurocent opleggen. De kalverenkwekers mogen zelfs niet uitvoeren naar Brazilië, terwijl omgekeerd wel voor 12 miljard in de EU wordt ingevoerd. Brazilië is niet toevallig de grootste uitvoerder van vlees en gevogelte in de wereld. Maar als je dan ziet dat zij bij ons verboden methodes ongestraft toepassen, zoals ontsmetting met chloorwater, dan breekt mijn klomp. Bij ons, als ik dat zo mag zeggen, wordt vlees aangeslagen als er nog maar een vlieg een scheet heeft op gelaten, maar invoer volgt blijkbaar een heel ander traject.’

Schreijer-Pierik komt zelf uit een landbouwfamilie en heeft voor haar politieke loopbaan een varkenshouderij uitgebaat. Als ik haar vraag of Europa zelf niet slordig omspringt met zijn eigen controles, bijt ze van zich af. ‘De inspecteurs zijn niet strak genoeg geweest. Ze hadden in de havens van Antwerpen, Hamburg en Rotterdam moeten zitten, maar het grote geld glijdt al te makkelijk langs het toezicht heen. Voedselveiligheid moet nochtans onze prioriteit zijn.’

De Belgische socialist Marc Tarabella (PS/S&D) valt haar bij. ‘De etikettering die wij in 2014 hebben ingevoerd, met duidelijke vermelding van invriesdatum, allergenen, en de herkomst van vetten en oliën, dreigt de mist in te gaan. Daar was nochtans drie jaar onderhandeling aan vooraf gegaan. De bescherming van de verbruiker vertoont grote gaten.’

Pizza’s en waspoeders

Maar ook de volksgezondheid staat op het spel; niet alleen door gifige stoffen in ons voedsel, maar ook door de dreigingen voor ons milieu.

‘Vanuit de ruimte kun je niet alleen de Chinese muur en de Belgische verlichting zien, maar ook de enorme ontbossing die de monocultuur van palmbomen aanricht in het Amazonegebied en in Zuidoost-Azië. 40 procent van alle ontbossing is er aan te wijten’, is de kritiek van Philippe Lamberts, fractieleider van de Europese groenen. ‘Oerwoud wordt platgebrand door multinationals, omdat ze grote winsten kunnen maken met palmolie. De echte schurken zijn de grote aandeelhouders die alleen hun winsten in het oog houden.’

Jaarlijks wordt inderdaad 66 miljoen ton palmolie wereldwijd geproduceerd. Het Europees Agentschap voor Voedselveiligheid heeft aangetoond dat bij de raffinage van die olie kankerverwekkende stoffen ontstaan.

Elke dag schakelen 21 boerderijen om naar bioteelten. Maar de regering heeft daar geen oog voor.

Julien Scharsch, voorzitter Opaba

‘En die olie zit overal in’, zegt Tarabella. ‘In boter, in schoonheidsproducten, in pizza’s, in waspoeders. Palmolie wordt ook als biobrandstof gebruikt, net als ethanol. Brazilië loopt alweer voorop. Ook diesel bevat palmolie. Maar je moet weten dat de vervuiling driemaal groter is dan met fossiele brandstoffen.’

Schreijer-Pierik wil dat nuanceren. ‘Je kunt niet van de een op de andere dag overschakelen naar voedsel en brandstof zonder palmolie. Net daarom eisen wij tegen 2020 een volledige certificering, palmolie van de tweede en derde generatie is minder schadelijk.’ Een omschakeling naar biolandbouw verdient alle steun.

Verpaarding

Net tijdens de zitting van het Europees Parlement hield de Franse landbouwsector ook een nationaal congres in Straatsburg. De klacht daar was vooral dat de overheid ten achter blijft. ‘De vraag van de verbruikers is vorig jaar met 20 procent toegenomen. Elke dag schakelen 21 boerderijen om naar bioteelten. Maar de regering heeft daar geen oog voor’, stelt Julien Scharsch, de voorzitter van Opaba (De Beroepsvereniging voor biolandbouw in de Elzas).

Hij hamerde erop dat biolandbouw meer is dan strikte grondbewerking. ‘Het is een maatschappelijk project’, betoogde hij. ‘Maar Frankrijk blijft hinkt achterop. Amper 5 procent van de landbouwgrond wordt er aan besteed, daarmee zijn we pas 18de in Europa. Vergelijk dat met Oostenrijk, waar 21 procent overtuigd is geraakt van bioteelt. We mogen de boot niet missen.’ Niet dat hij veel hoop heeft. Van de elf presidentskandidaten hebben alleen de socialist Benoît Hamon en de communist Jean-Luc Mélenchon het Biopact 2017 ondertekend.

Klagen over te weinig landbouwgrond is ook vaste prik in de Lage Landen. Vlaanderen gaat bijzonder onachtzaam om met zijn landerijen. ‘Van de – officiële – 785.00 hectaren die als landbouwgrond zijn ingekleurd, gaan er maar effectief 685.000 naar de boeren’, zegt Tom Vandekendelaere (CD&V), in het Europees Parlement lid van de EVP-fractie. ‘Die krapte is een prangend probleem, ook al omdat 76,5 % van de uitbaters familiebedrijven zijn.’

Waarom zouden we de boeren niet zelf het beheer over de landschappelijke ordening geven?

Annie Schreijer-Pierik, Europees Parlementslid (CDA)

‘Vertuining’, ‘verpaarding’ (paardenhouderij voor recreatie), en bossen vreten aan de gronden. ‘Minister Schauvlieghe is ook bevoegd voor ruimtelijke ordening, en moet met alle actoren rekening houden. Nu, het aantal boeren is geslonken tot 2 procent van de beroepsbevolking, maar vooral oudere boeren houden strak vast aan het bezit van hun gronden. Omdat ze er Europese steun voor krijgen. En natuurlijk ook omdat ze willen verkavelen. Maar Europa moet zich vooral inzetten voor de jonge landbouwers, die moeten nog betaalbare mogelijkheden krijgen.’

Schreijer-Pierik gaat een eind mee. ‘Bij ons liggen ook duizenden hectaren braak. Ik wijs vooral naar de multinationals, die hele lappen opkopen, maar ze niet altijd bestemmen voor landbouwgebruik achteraf. Ook de natuur- en landschapsorganisaties dwingen vaak beperkingen voor de boeren op. Waarom zouden we de boeren niet zelf het beheer over de landschappelijke ordening geven?’

‘Agrarisch natuurbeheer werkt, ik heb er ervaring mee’, zegt Schreijer-Pierik. ‘Wezenlijk voor mij is het behoud van plaatselijke voedselvoorziening. Wij hebben het nu goed, tien verschillende biefstukken als we willen. Maar dat is niet vanzelfsprekend. Om dat aanbod te vrijwaren denk ik ook dat we de Habitatrichtlijn van de EU dringend moeten aanpassen. Niet elk diertje of plantje dient beschermd, nu is de mens veroordeeld om op de paadjes te lopen in plaats van door het veld. De verordening is doorgeschoten, de richtsnoeren moeten herzien.’

Je denkt toch niet dat een gezinsbedrijf een trekker koopt zonder dat het aan de keukentafel doorgepraat is?

Annie Schreijer-Pierik, Europees Parlementslid (CDA)

‘Al dat getut heel de dag’

Wat vooral moet gebeuren, vindt het EP, is dat er snel gelijkheid van mannen en vrouwen in de landbouw komt. Nu worden vrouwen ondergewaardeerd, ze worden als huiselijk aanhangsel van de boer beschouwd. ‘Voor wie zelf geen bedrijfsleidster is, bestaat er bij ons geen statuut’, aldus Vankendelaere. ‘Dat leidt tot grote drama’s. Vrouwen kunnen, ook door hun onregelmatige uren en taken, zelden een degelijk pensioen opbouwen. Maar veel erger, bij een scheiding bij voorbeeld, hebben ze geen rechten kunnen opbouwen. Dan vallen ze terug op minder dan het minimumloon, de armoede is schrijnend. Daarom eisen wij: Europa moet stante pede een statuut van co-ondernemer instellen, en gelijke behandeling opleggen, die in alle nationale wetten moet vertaald worden.’

Schreijer-Pierik trekt grote ogen. Dat probleem is in Nederland onbekend, zelfs uit den boze. ‘Kijk, ik ben best voor vrouwenrechten, maar al dat getut heel de dag, daar ben ik niks mee. Je denkt toch niet dat een gezinsbedrijf een trekker koopt zonder dat het aan de keukentafel doorgepraat is? In 80 tot 90 procent van de gevallen gebeurt dat zo. Boerenvrouwen zijn pittige dames, ik heb vaak genoeg gezien hoe bij scheidingen de vrouw tweederde van het hof inpalmt. Wat wel nodig is, dat ook vrouwen meer inzicht moeten krijgen in boekhouding en steungelden, de toegankelijkheid moet omhoog.’

Zij ziet eerder problemen in de blijvende boycot van Rusland tegen West-Europese uitvoer van groenten en fruit. Dat is nog een gevolg van de onenigheid over Oekraine en de toen ingestelde strafmaatregelen tegen Moskou. ‘Maar daar doen de Amerikanen ook aan mee, en zij krijgen geen invoerverbod opgelegd. De Russische boycot, ook tegen de Vlaamse perenkwekers bij voorbeeld, is een te zwaar middel, die alleen de kleine boer treft. Daar moet Europa radicaal tegenin gaan.’

Partner Content