Floor Keuleers

EU-Afrikatop: Niet Afrika, maar Europa dreigt uit de boot te vallen

Floor Keuleers Verricht aan het LINES Instituut (Leuven International and European Studies) van de KU Leuven onderzoek naar de relaties tussen de EU en Sub-Sahara Afrika

Een van de speerpunten voor de EU tijdens de EU-Afrikatop is een verhoogde zichtbaarheid en relevantie van haar steun voor Afrikaanse bevolkingen, schrijft onderzoekster Floor Keuleers. ‘Indien de Europese leiders niet slagen in deze opdracht dreigt ditmaal immers niet Afrika maar de EU zelf uit de boot te vallen.’

Haast onopgemerkt in de opwinding rond trans-Atlantische topontmoetingen en hoog Chinees bezoek is Brussel vandaag het toneel van de vierde grootscheepse EU-Afrikatop, een evenement dat slechts om de drie jaar plaatsvindt. Meer dan 30 Afrikaanse en 20 Europese staatshoofden en regeringsleiders zullen elkaar de hand schudden en twee dagen lang de relaties tussen hun historisch verbonden werelddelen bediscussiëren.

Ontwikkelingssamenwerking vormt slechts één punt op een veel bredere agenda. Sinds de Europese en Afrikaanse leiders in 2007 de ‘Joint EU-Africa Strategy’ (JAES) goedkeurden, bestaat er tussen beide continenten immers – alvast op papier – een omvattend partnerschap, dat erop gericht is samen het hoofd te bieden aan uiteenlopende mondiale kwesties als veiligheid, mensenrechten, klimaatverandering en mobiliteit. Zelfs Europees-Afrikaanse samenwerking inzake ‘ruimtetechnologie’ kreeg een eigen eervolle vermelding.

De gezamenlijke strategie werd in 2007 met het nodige tromgeroffel onthaald. Ze zou eindelijk komaf maken met op koloniale leest geschoeide assymetrische verhoudingen, en in de plaats daarvan een strategisch partnerschap tussen gelijken op poten zetten. Louis Michel (MR), toenmalig EU-Commissaris voor Ontwikkeling, vatte de optimistische sfeer goed samen door de overeenkomst te omschrijven als ‘een springplank naar een nieuw tijdperk in de relatie tussen Europa en Afrika’.

Zeven jaar later lijkt het initiële enthousiasme flink bekoeld. De JAES is tegelijkertijd te veel en te weinig gebleken. Te veel thema’s, te veel technische meetings. Te weinig prioriteiten, te weinig bijkomende financiële middelen, te weinig duidelijke toegevoegde waarde. Bescheiden aanpassingen zoals het Pan-Afrika Programma, dat de Strategie van een eigen budget moet voorzien, maakten weinig indruk. De grote heroriëntering van de relaties bleef uit, en een zeker ‘JAES-moeheid’ trad in.

In de aanloop naar de top werd opnieuw meermaals duidelijk dat de strategische relatie tussen de EU en Afrika op zijn minst voor verbetering vatbaar is. In oktober nog kwam de Afrikaanse Unie in een Extraordinary Session bijeen om te protesteren tegen de vervolging van de zittende Keniaanse president door het Internationaal Strafhof (ICC). Het ICC, dat op sterke EU-steun kan rekenen, wordt door Afrikaanse leiders gehekeld omwille van haar vermeende destabiliserende impact en overdreven focus op Afrikaanse misdadigers.

Dat Afrika niet aarzelt zich te weren tegen ongewenste Europese invloed blijkt ook uit slinkende gastenlijst voor de top. President van Zimbabwe Robert Mugabe, wiens aanwezigheid er in het verleden voor zorgde dat toenmalig Brits premier Gordon Brown een gelijkaardige top niet bijwoonde, weigert te komen nu zijn echtgenote geen visum krijgt omwille van het EU-reisverbod tegen hen beide. Eerder raakte bekend dat ook Zuid-Afrikaans president Jacob Zuma de top aan zich zal laten voorbijgaan. Ondanks zijn verwijzing naar binnenlandse verplichtingen is zijn afwezigheid veelbetekenend, zeker nu de Afrikaanse Unie zich erg kritisch uitliet over de Europese beslissing om onder andere Eritrea niet uit te nodigen.

De top zal bovendien overschaduwd worden door een ander oud zeer: de onderhandelingen voor de Economische Partnerschapsakkoorden (EPA’s), die de handelsrelaties tussen beide continenten moeten moderniseren. Aanvankelijk door Europa beschouwd als een veelal technische kwestie zijn deze afgegleden in een jarenlang getouwtrek, met scherpe Afrikaanse verwijten over de liberaliseringsdrang en aggresieve onderhandelingstechnieken van de EU. Het debat hierover zal de komende maanden verder op de spits gedreven worden, gezien de Europese keuze voor 1 oktober 2014 als deadline. Wie op dat moment geen EPA heeft onderhandeld zal de toegang tot de Europese markt voor zijn producten zien verminderen.

Weinig lijkt er dus op te wijzen dat de EU en Afrika sinds de optimistische sfeer in 2007 veel vooruitgang hebben geboekt in het realiseren van een omvattend en strategisch partnerschap. De EU heeft er echter alle belang bij om de samenwerking zo snel mogelijk op een meer dynamisch spoor te krijgen. Dat zij er zelf niet in slaagt de relatie met Afrika te heroriënteren doet immers niet af aan het feit dat de internationale machtsverhoudingen en de plaats van Afrika daarin volop in verandering zijn.

De Afrikaanse economie als geheel kent al een decennium een sterke groei en de prognoses blijven positief. Aangetrokken door die groei hebben verschillende opkomende machten in enkele jaren een indrukwekkende economische aanwezigheid uitgebouwd op het continent, die gepaard gaat met het aanhalen van de politieke banden. De luisterrijke en druk bijgewoonde bijeenkomsten van het Forum voor Chinees-Afrikaanse Samenwerking – in 2006 nog een eye-opener voor Europa – zijn intussen een vaste waarde geworden. Even tekenend was de afscheidsplechtigheid voor Nelson Mandela, waar de uitgebreide Europese delegatie vanop de tribune moest toekijken hoe Chinese, Indiase en Braziliaanse hoogwaardigheidsbekleders speeches mochten afsteken op het erepodium.

Europa heeft in snelle vaart haar vroegere status van uitverkoren gesprekspartner voor Afrika verloren en verwordt steeds meer tot slechts één van vele mogelijke bondgenoten in het realiseren van Afrikaanse ambities. De Europese leiders moeten de top dan ook aangrijpen om duidelijk te stellen waarom Europa een unieke en onmisbare partner blijft. Dit veronderstelt allereerst dat er open kaart wordt gespeeld over de eigen belangen in Afrika. De Europese houding werd te lang gekenmerkt door een weinig aannemelijke sluier van altruïsme en universele waarden, die sterk contrasteert met de directheid en het pragmatisme van alternatieve partners als China.

Eveneens cruciaal is het stellen van heldere prioriteiten voor de samenwerking. Men mag niet vervallen in louter technische besprekingen over een waslijst aan thema’s, maar moet duidelijk maken wat Europa kan bieden op domeinen die voor Afrika cruciaal zijn. Veiligheid is daarbij essentieel, net als migratie, een meer transparante aanpak van internationale geldstromen en het traditioneel door de EU verwaarloosde thema van Afrikaanse industrialisering.

Indien men wil evolueren naar een relatie die het etiket ‘strategisch’ verdient, mogen ook gevoelige thema’s zoals het ICC en de EPA’s niet gemeden worden.

Tot slot dient de EU in te zetten op een verhoogde zichtbaarheid en relevantie van haar steun voor Afrikaanse bevolkingen, voor wie zij bovenal een nobele onbekende blijft. Indien de Europese leiders niet slagen in deze opdracht dreigt ditmaal immers niet Afrika maar de EU zelf uit de boot te vallen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content