Elizabeth II, een koningin die haar land overleefde

Elizabeth werkte tot haar dood – letterlijk. © getty images
Walter Pauli

De dood van de 96-jarige koningin Elizabeth houdt Groot-Brittannië in zekere zin een spiegel voor. Niemand ontkent dat de queen plichtsgetrouw was – en dat zeventig jaar lang. Maar met haar land ging het van kwaad naar erger. Zoals de Sex Pistols ooit schreeuwden, ter attentie van hare majesteit en van de andere Britten: ‘No future!’

Nooit heeft een Engelse monarch langer geregeerd: 70 jaar en 214 dagen was Elizabeth II het staatshoofd van het Verenigd Koninkrijk, plus een aantal landen van de Commonwealth, zoals Australië, Canada en Nieuw-Zeeland. Toch was Elizabeth geen ‘geboren koningin’ – zoals ‘onze’ Elisabeth van België. Die laatste was vanaf de legendarische aankondiging van haar geboorte door vader Filip – ‘het is een vrouwtje’ – voorbestemd om troonopvolger te worden. Elizabeth niet. Haar vader Albert was de stotterende tweede zoon van koning George V (1910-1936) en leek veroordeeld tot een vorstelijk maar politiek haast nutteloos leven – net zoals ‘onze’ prins Laurent. En ook voor zijn oudste dochter Elizabeth leken niet veel meer taken weggelegd dan de royal family te vertegenwoordigen op de Cup Final op Wembley, de tennisfinales van Wimbledon of de fameuze Royal Ascot-paardenraces.

Het is dus anders gelopen. Haar flamboyante oom Edward besteeg in januari 1936 de troon als Edward VIII, maar stond die in december van dat jaar alweer af. Tegen de wens van de regering in wenste Edward te trouwen met zijn geliefde Wallis Simpson, een Amerikaanse vrouw die op het punt stond voor de tweede keer te scheiden (om met haar koning te kunnen trouwen). Ook de regeringen van Canada, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika lagen dwars. Over de hele wereld maar vooral in Londen hadden de tabloids er een vette kluif aan. Zo begon het echte publieke leven Elizabeth: omgeven door drama en de roddelpers, en een publieke opinie die smulde van larmoyante royaltyverhalen. Het zou haar leven lang zo blijven, en eigenlijk alleen maar erger worden.

Hoe dan ook, haar vader Albert werd in 1937 dus opeens koning en nam de naam George VI aan. Samen met eerste minister Winston Churchill leidde hij the British Empire, toen de grootste koloniale macht van de wereld, door de Tweede Wereldoorlog. De Oscarwinnende film The King’s Speech (2010) vat vrij accuraat het drama en de taaiheid van George VI, die eerst zijn eigen gebreken en aarzelingen moest overwinnen om een volwaardig staatshoofd te kunnen zijn. Maar het Britse Rijk brokkelde in snel tempo af. Al in 1947 werd India onafhankelijk (dat wil zeggen: het huidige India, Pakistan en Bangladesh samen) en in 1949 werd Ierland een republiek (tot dan was de Britse koning ook daar nog altijd het formele staatshoofd). Datzelfde jaar nog zag de Commonwealth of Nations, ‘free and equal’, het levenslicht. Het kon de schijn amper ophouden dat het Verenigd Koninkrijk nog altijd een wereldmacht was.

De schijn ophouden, dat was tijdens de vorige eeuw ook de tweede natuur geworden van het Britse koningshuis. Het sinds 1901 regerende Huis van Saksen-Coburg en Gotha (zelf een opvolger van het Huis van Hannover) werd in 1917, dus in volle Eerste Wereldoorlog, wijselijk omgevormd tot het meer Brits klinkende Huis van Windsor. Dat nam niet weg dat er voortdurend ‘in de familie’ werd getrouwd. Zo trouwde ook Elizabeth – officieel ‘van Windsor’ – in 1947 met Philip Mountbatten, wiens familienaam tot 1917 ‘Von Battenberg’ was. Ze waren allebei (achter)-achterkleinkinderen van de legendarische koningin Victoria (op de troon van 1837 tot 1901) en van de Deense koning Christian (op de troon van 1863 tot 1906). Hun relatie was, weliswaar schroomvol, begonnen toen Elizabeth amper 13 was. Met Philip kreeg Elizabeth vier kinderen: Charles (1948) – vanaf nu Charles III – Anne (1950), Andrew (1960) en Edward (1964).

Nazisympathieën

Op 6 februari 1952 bezweek kettingroker George VI aan kanker en volgde Elizabeth haar vader op. Haar opleiding was minder prinsesachtig verlopen dan je zou verwachten. Tijdens de Tweede Wereldoorlog had Elizabeth gediend bij de Auxiliary Territorial Service en volgde ze een opleiding als monteur en bestuurder van vrachtwagens. Oorlogen zijn altijd uitstekend propagandamateriaal voor koningshuizen, toch als je staatshoofd bent van een winnende partij. Zo wonnen de Windsors erg aan geloofwaardigheid door tijdens de Blitzkrieg níét in te gaan op het voorstel om de koningin-moeder en haar dochters Elizabeth en Margaret in Canada in veiligheid te brengen. Queen-consort Elizabeth (dus de moeder van Elizabeth II) zorgde voor het soort quote waarvan de pers smult: ‘The children won’t go without me. I won’t leave the King. And the King will never leave.’

Dat hielp te camoufleren dat er in kringen van het Britse koningshuis flink wat nazisympathieën waren, net zoals bij de hoge adel en een deel van de financiële elite. Bij haar huwelijk met Philip was het diens drie nog levende zussen bijvoorbeeld verboden om de plechtigheid bij te wonen, omdat ze alledrie (net als de al in 1937 overleden vierde zus, Cecilia) gehuwd waren met bekende Duitse nazi’s. Maar dat nieuws werd niet echt opgepikt: alle aandacht ging naar de kroningsplechtigheid – al moest daarvoor worden gewacht tot 3 juni 1953, tot na de rouwperiode voor haar overleden vader. Het was de eerste kroning die volledig gefilmd en live uitgezonden werd door de BBC: het betekende de doorbraak van de televisie in Engeland, want veel Britten kochten (of leenden) hun eerste tv-toestel speciaal voor die uitzending.

Winston Churchill en de Queen.

De glamour van het huwelijk in Westminster Abbey kon niet verhinderen dat het in Elizabeths eerste jaren op de troon niet schitterend ging met het Verenigd Koninkrijk. Haar eerste premier was de stokoude Winston Churchill. Bij de verkiezingen van 1951 had zijn Conservatieve Partij weliswaar de popular vote verloren aan Labour, maar door het kiessysteem beschikten de Conservatieven toch over een meerderheid van 17 zetels en werd Winston andermaal premier. De bijna 77-jarige Churchill bleek nog maar een schim van de onversaagde prime minister uit de oorlogsjaren. In 1955 liet hij Downing Street over aan Anthony Eden, die al vanaf 1935 in verschillende regeringen minister van Buitenlandse Zaken was geweest. Als premier was ook Eden een schaduw van zichzelf. Al in 1957 moest hij op zijn beurt aftreden omdat hij het Verenigd Koninkrijk had laten meeslepen in de Suez-crisis, met als grootste vernedering een mislukte militaire operatie waarbij Britten en Fransen het moesten afleggen tegen Egypte. De oude wereld was voorgoed voorbij, maar het old boys netwerk in Londen had dat nog altijd niet helemaal door. De Britten hadden in datzelfde jaar 1957 ook de start gemist – met opzet en trots – van wat toen nog de Europese Economische Gemeenschap (EEG) heette, de voorloper van de Europese Unie. Intussen hadden Britse koloniale troepen de handen vol met lokale spanningen. In Kenia moesten ze vanaf 1952 het hoofd bieden aan een Mau-Mau-opstand: na tien jaar oorlog, met Britse bombardementen van Keniaanse dorpen en tienduizenden doden, werd Kenia in 1963 onafhankelijk. En zo ging het met bijna alle kolonies.

Anglicaanse kerk

Net zoals bij de koninklijke familie was er in de eerste jaren van Elizabeths regeerperiode ook behoorlijk wat inteelt bij de politieke elite. Churchill zelf behoorde tot de klassieke kringen rond het hof. Hij was een nazaat van de legendarische hertog van Marlborough, die in de vroege achttiende eeuw de Franse legers bij herhaling wist te verslaan. Churchill kende Elizabeth al van toen zij nog een kleuter was: hij noemde haar ‘a character’ met ‘an air of authority’. Tot de laatste dagen van haar lange leven zou dat een correcte omschrijving zijn van haar persoonlijkheid – voor zover we die kennen.

In werkelijkheid vereenzelvigde Elizabeth zich niet helemaal met haar functie, zoals bij herhaling gesuggereerd wordt in de overigens knappe BBC-tv-serie The Crown. Daarin laten ze uitschijnen dat Elizabeth zich in 1955 uiteindelijk toch niet echt kon verzoenen met de huwelijksplannen van haar zus Margaret met Peter Townsend, een RAF-piloot die sinds 1952 gescheiden leefde van zijn vrouw. Omdat Margaret lid was van de koninklijke familie was zo’n huwelijk onaanvaardbaar voor de Anglicaanse kerk (waarvan het Britse staatshoofd formeel de leider is). In werkelijkheid had Elizabeth samen met premier Eden, die zelf gescheiden en hertrouwd was, een voor die tijd moderne regeling uitgewerkt waarin ze ‘niet in de weg wilde staan van het geluk van haar zus’. Er was een draft opgesteld ter vervanging de oude Royal Marriages Act van 1772, een wet die zowel de koningin als de premier beschouwde als ‘out of harmony with modern conditions’. Maar uiteindelijk maakten Margaret en Townsend zelf een einde aan hun relatie – over de ins en outs daarvan bestaat een kloeke bibliotheek waarin alle mogelijke theorieën worden ontwikkeld. Maar de historische waarheid heeft ook haar rechten, en de feiten (en later geopenbaarde documenten) pleiten Elizabeth vrij van schuld.

Monarchieën zijn natuurlijk merkwaardige entiteiten. Eerst en vooral zijn het politieke instellingen: de koning(in) fungeert als staatshoofd, en zijn of haar nazaten zijn mogelijk toekomstige staatshoofden. Daardoor is er ook een onverbrekelijke band tussen het familieleven en de officiële functie. Het begrip ‘Koninklijk Huis’ bevat woordelijk die ambiguïteit: het private is ook publiek. Ook in Groot-Brittannië doen die royals moeite om zichzelf enige privacy te gunnen: dat is hun mensenrecht, maar tegelijk weten ze drommels goed dat het prijsgeven van voldoende privacy een inherente voorwaarde is om als koninklijke familie erkend te worden en dus te kunnen functioneren.

Brokken lijmen

Tijdens haar lange leven is het managen van de telgen van het huis van Windsor een constante zorg geweest voor Elizabeth. In 1960 huwde Margaret dan toch, met fotograaf Antony Armstrong-Jones. De huwelijksviering, opnieuw in Westminster Abbey’, werd rechtstreeks uitgezonden door de BBC en wereldwijd gevolgd door 300 miljoen kijkers. Margaret straalde met haar japon en tiara, haar echtgenoot kreeg de titel ‘Lord Snowdon’. Een paar jaar later had Margaret niet alleen twee kinderen op de wereld gezet – David (1961) en Sarah (1964) – maar ook kortere en langere affaires gehad met meerdere mannen, onder wie de Franse peter van haar zoontje, een neef van premier Douglas-Home (die vervolgens zelfmoord pleegde) en de 20 jaar oudere acteur David Niven. Pas toen News of the World in 1976 een foto bracht van Margaret in badpak op het jacht van weer een nieuwe rijke loverboy, werd de breuk onvermijdelijk. Bij de scheiding in 1978 moest Elizabeth brokken lijmen: de Anglicaanse kerk moest knarsetandend toezien hoe ze werd opgescheept met een gescheiden royal.

Het was de eerste echtscheiding in de Engelse koninklijke familie sinds die van prinses Victoria Melita in 1901, die vervolgens schandaal schopte door te trouwen met groothertog Kirill Vladimirovich, zonder goedkeuring van de Britse koning Edward VII én tegen de wens van tsaar Nicolaas II in. In de jaren dertig zou Kirill zichzelf nog uitroepen tot ‘tsaar in ballingschap’, een claim die helaas alleen gesteund werd door zijn vrouw. Ook al waren de mores in de jaren zeventig veel losser dan in het begin van de twintigste eeuw, ook bij Margaret riep de Britse pers nog altijd schandaal. Het publiek smulde ervan en ook de politiek probeerde er garen bij te spinnen. Een aantal Members of Parliament van de (regerende!) Labour Party drongen aan om Margaret te schrappen van de civiele lijst en deze ‘koninklijke parasiet’ dus haar dotaties af te nemen. Elizabeth had haar hele leven de handen vol aan het ontmijnen van dergelijke in theorie private familiezaken, die wel breed uitgesmeerd werden in de publieke opinie en de reputatie van Buckingham Palace geen goed deden. Van haar kinderen hield alleen het huwelijk van haar jongste zoon Edward met Sophie Rhys-Jones stand. In alle andere gevallen was er publieke trammelant.

Seksfeestjes

Het begon met de echtscheiding van haar dochter, prinses Anne, met Mark Philips in 1989. In 1992 moest Anne voor haar tweede huwelijk zelfs uitwijken naar Schotland, omdat de Kerk van Schotland onder bepaalde voorwaarden toestemming geeft voor een tweede huwelijk, wat nog niet het geval is in de Kerk van Engeland. Het ‘schandaal’ van Anne – het ging uiteindelijk om niet meer dan een gewone echtscheiding – was klein bier vergeleken met de ophef die prins Andrew veroorzaakte. Zijn huwelijk (1986) en echtscheiding (1996) met Sarah Ferguson was voer voor paparazzi, maar nog meer zijn betrokkenheid bij seksfeestjes – met minderjarigen – als lid van de clan rond Jeffrey Epstein. Andrew vergreep zich bij herhaling aan zijn favoriete 17-jarige: in Londen, in New York en – what’s in a name – op de Maagdeneilanden. Elizabeth kon (wilde?) hem de hand niet meer boven het hoofd houden: hij draaide op voor schadevergoedingen, verloor erefuncties allerhande, mag geen uniformen meer dragen en zijn titel Koninklijke Hoogheid niet meer gebruiken. Ook broer Charles en neef William willen niet meer met hem gezien worden in het openbaar.

Prins Andrew en koningin Elizabeth

In december 2022 zal in het Lagerhuis de tweede lezing plaatsvinden van een wetsvoorstel dat het de koning mogelijk moet maken om titels af te nemen van personen die zich onwaardig hebben gedragen – behalve de seksuele schandalen heeft Andrew zich bezondigd aan zakelijke malversaties, racistische slur, afpersing in ruil voor verblijfsdocumenten, enzovoort. Toch lekte deze zomer uit dat hij er bij zijn moeder Elizabeth op had aangedrongen om hem opnieuw te installeren als ‘colonel of the Guards’ en aanwezig te mogen zijn bij allerlei publieke ceremonies. Zijn schuldbesef, als hij dat al had, was dus van korte duur.

Lady Di

Maar dat alles is kinderspel vergeleken bij de Britse fascinatie voor het gecompliceerde huwelijksleven van kroonprins Charles en Diana Spencer – ‘Lady Di’ dus. Die begon met de verloving en het ‘sprookjeshuwelijk van de eeuw’ in 1981, ging verder in de ‘jaren van suikerspin’ met de geboorte van de zonen William (1982) en Harry (1984), en kreeg een dramatische wending toen vanaf de vroege jaren negentig nieuws uitlekte over huwelijksproblemen en buitenechtelijke relaties. Al op zijn huwelijk met Diana droeg Charles manchetknopen met de initialen van zijn ware geliefde, zijn huidige partner Camilla Parker Bowles. Paparazzi uit binnen- en buitenland hadden jarenlang een meer dan fulltime bezigheid aan het fotograferen van en schrijven over de ex-echtelieden, tot de intiemste details toe. In weinig andere echtscheidingen was de geur van vrouwenslipjes ooit onderwerp van publieke discussie.

Zelfs Elizabeth met haar ijzersterke reputatie kon niet op tegen Diana. En wat ze deed, werkte tegen haar. Diana verloor wél haar titel van Koninklijke Hoogheid, maar werd prompt bekend als de échte ‘queen of people’s hearts’ – een titel die ze trouwens voor zichzelf had bedacht. Bij haar dramatische dood in Parijs op 31 augustus 1997 wist Elizabeth zich echt geen houding te geven: niet terugkeren van het buitenverblijf in het Schotse Balmoral, of wel, de vlag op Buckingham Palace niet halfstok hangen, dan wel, niet aanwezig zijn bij de begrafenis, maar dan toch toeschouwer zijn bij de begrafenisstoet naar Westminster Abbey, waar ze moest meemaken dat niemand minder dan eerste minister Tony Blair een eerste bijbellezing hield die door iedereen begrepen werd als kritiek op de oude koningin in persoon, en bij uitbreiding op de hele familie in Buckingham Palace: ‘Als ik de liefde niet heb, ben ik als een galmende cimbaal.’ Toch slaagde Elizabeth er aan het einde van dat jaar al in om de opgelopen averij te herstellen en zelfs enige persoonlijke sympathie te winnen: 1997 was opnieuw een annus horribilis voor zichzelf en haar familie – waarbij ze dus eigenlijk klaagde hoezeer ze zelf getroffen was door de gebeurtenissen. Veel Britten begonnen haar opnieuw in hun hart te dragen.

Een galmende cimbaal is Elizabeth nochtans nooit geweest. Zelfs bij het jongste koningsdrama, de verwijdering tussen kleinzoon Harry en diens echtgenote Meghan Markle en de rest van de familie Windsor, heeft ze zich in stilte gehuld. Al was de Britse pers bijzonder goed ingelicht wanneer en waarover de oude queen not amused was. Het heeft gewerkt, want in de strijd om de volksgunst lijken ‘de hertog en hertogin van Sussex’ voorlopig aan het kortste eind te trekken. Hun fatale misstap was wellicht toen ze de boodschap de wereld inzonden dat sommige royals problemen hadden met de meer donkere huidskleur van hun zoontje Archie. Daarmee brachten ze het identitaire debat tot binnen de koninklijke familie. En meteen plaatsten ze zichzelf buiten die familie – en ditmaal viel de volksgunst níét de dissidente royals ten beurt, maar de nieuwe kern die nog altijd bestond uit de stokoude queen en (toen nog) haar prins-gemaal, prins Charles en het nieuwe koningskoppel prins William en Catherine Middleton en hun drie kinderen.

Diep verdeeld

Ach, al die uitvergrote familiedrama’s. Soms lijken ze de Britse publieke opinie meer in de ban te houden dan de debatten die van belang zijn voor het Verenigd Koninkrijk en die de hele regeerperiode van Elizabeth getekend hebben: die over de voortdurende erosie van de geopolitieke betekenis van het VK, van zijn economische positie, politieke samenhang, sociale weefsel en culturele uitstraling. Elizabeth wilde misschien boven het gewoel blijven, maar dat is haar niet gelukt. In een sociaal diep verdeelde maatschappij als de Britse belichaamt de monarchie niet alleen het volk maar natuurlijk ook de elite. Dat werd in de grauwe crisisjaren 1970 ook scherp aangevoeld. Punk werd niet als een bedreigende tegencultuur ervaren toen in 1977 Sex Pistols hun single God save the Queen lanceerden: God save the queen/the fascist regime’, en ‘God save the queen/she’s no human being’, en dat tegen de achtergrond van die dreunende boodschap die de Britse jeugd ingestampt kreeg: ‘There’s no future/no future/no future for you’. Niet alleen in Londen maar overal in Europa droegen jongeren het beruchte T-shirt met daarop de Queen, de ogen en de mond dichtgeplakt: zij is blind voor de sociale ramp die voltrekt en doet haar mond niet open.

Zeker, Groot-Brittannië blijft een van de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en behoort tot de G-7. Maar onder het koningschap van Elizabeth II werden de eeuwen van ‘Brittannia rules the waves’ definitief afgesloten. Markante punten waren de te late aansluiting bij de Europese Unie in 1973, de weigering in de jaren 1990 om toe te treden tot de eurozone, en vervolgens dat rampzalige Brexit-referendum van 2016. Slechts na de grootste moeite werd de jarenlange burgeroorlog die Noord-Ierland vanaf 1969 verscheurde, in 1998 met de Goede Vrijdag-akkoorden beëindigd. Maar de spanningen stijgen er alweer opnieuw. In 2014 kon de afscheuring van Schotland nog afgewend worden, maar een nieuwe poging daartoe wordt nu al voorbereid. Onder het premierschap van Margaret Thatcher werd de sociale bescherming uit de jaren vijftig en zestig afgebroken, net zoals grote delen van het Britse overheidsapparaat. En toen daarna New Labour aan de macht kwam, bleek dat meer interesse te tonen voor de nouveaux riches dan voor de nieuwe armen. En in de grote conflicten van deze tijd is Groot-Brittannië van eerste bondgenoot de voornaamste vazal geworden van de Verenigde Staten. Daat bleek nog het best tijdens de Tweede Golfoorlog, en nu opnieuw in de oorlog in Oekraïne: Washington zet de strategische lijnen uit die vervolgens in Londen met grote dadendrang concreet worden ingevuld.

Verval

Intussen is het land in zes jaar toe aan zijn vierde premier: na het afscheid van David Cameron in 2016 waren er de intermezzo’s van Theresa May (2016-2019) en Boris Johnson (2019-2022). Sinds 6 september is Liz Truss de nieuwe prime minister. Natuurlijk is in een constitutionele, parlementaire monarchie de koning(in) niet verantwoordelijk voor het politieke gebeuren: de Britse politiek wordt aangestuurd vanuit Downing Street 10, en niet vanuit Buckingham Palace, en maar goed ook. Elizabeth is niet de aanstoker van het verval van haar land. Ze is wel de eerste toeschouwer ervan geweest, en dat zeventig jaar lang. Maar ze bleef op post, haast letterlijk tot aan haar dood. De laatste van de duizenden fotosessies die van Elizabeth genomen zijn, bestond uit de beelden van haar handshake waarmee de aanstelling van Liz Truss als eerste minister werd bezegeld. Het leek er nog op alsof Elizabeth zich sterk hield. Twee dagen later werd haar overlijden gemeld.

De Queen met Liz Truss, haar 15e premier. © getty images

Keeping up appearances was uiteindelijk haar levenshouding geworden. Het zou vandaag overigens het motto van het Verenigd Koninkrijk kunnen zijn: keeping up appearances, doen alsof Groot-Brittannië nog een grootmacht is, een relevante geopolitieke factor, een land met uitstraling en grote culturele betekenis. Dat is er nog allemaal, maar veel minder dan vroeger. Met het overlijden van Elizabeth werd duidelijk hoe weinig het Britse model mee is met de tijd. Het land dat zijn toekomst nu in handen legt van de 73-jarige koning Charles III, is stilaan zelf aan een looprekje toe.

Partner Content