Tim Verheyden

Egypte steekt middelvinger op naar waar Tahrirplein voor vocht

Egypte veroordeelde enkele journalisten tot zware straffen, omdat ze hun werk deden. VRT-journalist Tim Verheyden werd zelf aangepakt door de Egyptische politie. ‘De intimidatie werkt drie jaar later nog altijd. Het is een opgestoken middelvinger naar alle democratische waarden. Wij, journalisten moeten hier heel erg bezorgd om zijn. Journalistiek is geen misdaad.’

Januari 2011, ergens aan het einde van de maand op een broeierige namiddag. Op en rond het Tahrir-plein in de Egyptische hoofdstad Caïro is de revolutie volop aan de gang. Ik breng er al een week verslag van uit en ik besluit die dag om Tahrir even te laten voor wat het is en trek naar de wijk Kasr El Nil om er te polsen wat de Egyptenaren die je niet op het plein ziet, vinden van de revolutie.

Ik ontmoet winkeliers die me vragen hoe het nog met Enzo Scifo gaat als ik me voorstel als een journalist uit België. Ze vertellen me dat door de revolutie de toeristen niet meer komen en de omzet van hun souvenirwinkeltje daalt. En ja, dat er toch iets moet veranderen in het land.

Na de opnames blijkt de chauffeur van onze auto weg, net als de wagen zelf. Mijn cameraman en ik nemen een taxi en amper tien minuten later rijdt onze chauffeur zich vast in een betoging van aanhangers van de toenmalige president Hosni Mubarak.

Gejoel, geklop op de auto. Een deur gaat open, ik word uit de wagen gesleurd. Mijn rugzak verdwijnt in de massa.

‘Wie zijn jullie, wat doen jullie hier?’, wordt er geroepen.

‘Het zijn spionnen’, roept een andere man.

SOS

Voor me staat plots een kleine donkere man met een samoeraizwaard. Hij haalt niet uit, maar wil me afschrikken. Dat lukt. Plots duiken vijf politieagenten op. In een flits denk ik dat we gered zijn. Maar meteen besef ik weer dat Mubarak de agenten controleert. Ze sleuren ons mee naar een hok aan de kant van een drukke weg. Onze cameraspullen duiken weer op en alles wordt onderzocht. Ik slaag er in om mijn smartphone te houden en ik kan stiekem een sms sturen naar mijn toenmalige baas, Eric Goens.

‘SOS’, stuur ik. Iets anders komt niet in me op.

Na een half uur schelden en roepen, sleuren de agenten ons in een busje en rijden met ons naar een legerpost. De menigte die zich rond de wagen verzamelt, is woedend, ze slaan met stokken op de bus. De agenten duwen mijn cameraman en mezelf onder de zetels. Journalisten zijn spionnen van het Westen. Er staat een ongeschreven prijs op het hoofd van iedereen die verslag uitbrengt van de revolutie. Herinner u de beelden van journalisten die uit het raam van hun hotelkamer springen om te ontkomen aan de aanhangers van Mubarak. We verspreiden onwaarheden, leugens over het regime.

Bloed op de muur

Na tien minuten komt het busje aan bij de legerpost. Binnen zitten tien mannen op hun knieën, er hangt een streep bloed op de muur. Andere soldaten brengen nog een Franse collega binnen. Opnieuw volgt een lange ondervraging. Voor wie we werken? Wat we in Caïro doen?

Er valt een extreme kalmte over me. En toch bonst mijn hart in mijn keel zoals het nooit eerder heeft gedaan. Ik probeer rustig te antwoorden. Ik slaag erin om met mijn gsm de woordvoerder van toenmalig premier Yves Leterme(CD&V) te verwittigen. Ik voel dat het wel in orde komt, althans ik hoop het. De wereld kijkt toe, in België weten ze van onze problemen.

Maar de onzekerheid blijft. Twee uur later worden we zonder pardon opnieuw opgehaald. Opnieuw een busje in. Opnieuw beschermen soldaten ons tegen tientallen mannen die klaarstaan om ons te lynchen. ‘Maak ze af’, dat riepen ze, krijg ik achteraf te horen.

‘Wandel weg, kijk niet om en verlaat het land’

De soldaten vertrekken met het busje en amper 200 meter verder stopt de wagen al. Een hoge officier zegt met een indringende blik terwijl hij onze paspoorten teruggeeft: ‘Wandel weg, kijk niet om en verlaat het land’.

En dat is wat ik deed.

Angstig, omdat ik moeite heb om te plaatsen wat net is gebeurd.

Boos, omdat ik dat vliegtuig op moet en Egypte moet verlaten. Maar in deze state of mind is dat op dat moment de beste beslissing. Anderen blijven, ieder moet die beslissing voor zichzelf maken.

Opgelucht, omdat die vijf lange uren voorbij zijn. En omdat het bij schelden, roepen en tieren is gebleven.

Journalisten zijn in die periode geslagen, gearresteerd, geïntimideerd.

Journalistiek is geen misdaad

Een Egyptische rechtbank heeft 3 journalisten van Al Jazeera en nog enkele collega’s tot minstens zeven jaar cel veroordeeld. Ze zijn opgepakt terwijl ze verslag uitbrachten van de nasleep van de afzetting van president Mursi in juli vorig jaar. Verwerpelijk. Het druist in tegen alles waar de duizenden ‘revolutionairen’ indertijd op Tahrir voor hebben gevochten: vrijheid. En niet alleen in gedachten.

De intimidatie door het apparaat werkt drie jaar na wat ik meemaakte nog altijd. Het is een opgestoken middelvinger naar alle democratische waarden. Wij, journalisten moeten hier bezorgd om zijn. Heel erg bezorgd. Neen, journalistiek is geen misdaad.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content