Donald Trump als het liefdeskind van Ronald Reagan en Richard Nixon

Ronald en Nancy Reagan tijdens de eedaflegging in 1981 © REUTERS
Rudi Rotthier

Sinds de lange verkiezingscampagne wordt Donald Trump afwisselend vergeleken met de presidenten Richard Nixon en Ronald Reagan. Maar misschien is het zinniger hem als een half gelukte kruising tussen de twee te zien.

De vergelijking met Ronald Reagan ligt voor het meest voor de hand. Zowel Donald Trump als Reagan hadden een lange carrière buiten de politiek, allebei werden ze geridiculiseerd en onderschat, en allebei werden ze tot ontsteltenis van de tegenstand verkozen. Bij Reagan was het sleutelwoord: acteur! Of nog juister: tweederangsacteur! De filmoptredens uit zijn pre-politieke carrière waren inderdaad vaak niet om aan te zien. Bij Trump werd dat: soapfiguur uit reality-tv. De kritiek die je over Trump kon horen, weerklonk in licht andere termen bij Reagan. Zoals Trump was Reagan een Democraat geweest vooraleer hij een Republikein werd, was hij gescheiden, en erg begaan met uiterlijk vertoon.

Donald Trump als het liefdeskind van Ronald Reagan en Richard Nixon

“Ronnie verft zijn haar niet”, spotte Gerald Ford, die in 1974 Richard Nixon was opgevolgd als president: “Hij is gewoon vroegtijdig oranje geworden”. Het was een grap die met een letter verschil (Donnie) en rekening houdend met een haarstukje zo naar Donald Trump overgeheveld zou kunnen worden.

Ford vocht in 1976 een felle strijd uit met ‘Ronnie’ Reagan over de Republikeinse nominatie, en won die nipt – volgens velen door delegates op onbetamelijke manier te paaien: uitnodigingen rond te strooien voor het presidentieel diner met Queen Elizabeth, kiesmannen mee te nemen op snoepvluchten met Air Force One etc.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Reagan werd tijdens die campagne, en ook in 1980 toen hij wél de nominatie en het presidentschap in de wacht sleepte, als een nitwit afgeschreven, als iemand die het abc van de politiek niet kende, die gewoon als geschminkt uithangbord diende voor belangen die zijn petje te boven gingen en die bovendien te oud was voor het ambt – de oudste president bij zijn aantreden tot Trump vorige week dat record brak. Hij werd beschouwd als gevaarlijk, een oorlogsstoker, met zijn praat over het “evil empire”, het imperium van het kwaad, de Sovjet-Unie.

Zoals Trump werd hij ondanks een niet al te strikt christelijke levenswandel ondersteund door conservatieve evangelische groepen, en zoals bij Trump werd in zijn campagne een racistische ondertoon vastgesteld.

Dezelfde campagneslogan

In zekere zin was Reagan veel beter voorbereid dan Trump. Hij had er jaren opzitten als gouverneur van Californië. Hij had een duidelijk herkenbare, afgelijnde ideologie: pro vrije markten, anti-overheid, tenzij die overheid met volle kracht tegen de Sovjet-Unie zou ageren.

Die ideologie deelt Trump al zeker niet. Hij is pro staat en anti vrijhandel. De rest valt af te wachten en is zoals zijn kernovertuigingen niet uit steen gehouwen.

Hun campagne werd in quasi-gelijke termen gevoerd. ‘Let’s Make America Great Again’ was de slogan van Reagan, Trump haalde daar ‘Let’s’ uit weg en verklaarde dat wat hem betreft zijn land voor het laatst echt “groot” was geweest toen Reagan president was. Ook het uitgangspunt van de twee campagnes was hetzelfde: het land verkeert in crisis en er moet een ommekeer komen onder nieuwe, resolute leiding.

Zoals met vele dingen: Trump heeft zich zowel een fan van Reagan getoond als een criticus. Recent is hij vooral fan en beschouwt hij zichzelf als diens erfgenaam. Begin januari verspreidde hij via Twitter een foto van zijn ontmoeting met de Reagans.

Maar de verschillen zijn even duidelijk als de gelijkenissen.

Het meest opvallende verschil is dat Reagan optimisme uitstraalde, en zich bediende van zonnige, wat melige humor, terwijl Trump kwaadheid verspreidt, inspeelt op frustratie en weliswaar grappig kan zijn maar eerder in sinistere tinten.

Vrienden na 18 uur, en voordien vijanden

Reagan begon vrij fundamentalistisch en chaotisch aan zijn regeerperiode (dat gaat tot dusver ook op voor Trump). Met de 34-jarige David Stockman als Budgetdirecteur wou hij de ‘Reagan Revolutie’ doorvoeren, de welvaarstaat afbreken, het “beest van de overheid uithongeren”. Het pad van radicale belastingverlagingen en radicaal snoeiwerk leidde tot een snelgroeiend tekort. Goeroe Stockman raakte in de problemen toen hij in maandblad The Atlantic na niet eens een jaar onder Reagan een evidente waarheid opbiechtte: “Niemand van ons begrijpt echt wat er gaande is met al die cijfers”.

Snoeien met de glimlach (of zonder glimlach in het geval van Stockman) was niet het enige wat Reagan kenmerkte. Hij wist een behoorlijke relatie op te bouwen met Tip O’Neill, de machtige Democratische speaker van het Huis van Afgevaardigden (waar de Democraten dus in de meerderheid waren).

Reagan probeerde tot compromissen te komen, onder meer door Tip O’Neill te vriend te houden.

Het intussen eindeloos herhaalde citaat van Reagan was: “Wie het voor 80 procent met mij eens is, is een vriend en een bondgenoot en niet voor 20 procent een verrader”.

Specifiek met O’Neill onderhield hij volgens een recente biograaf de 18 uur regel. Voor 18 uur waren ze politieke tegenstanders, na 18 uur waren ze vrienden. Na een bitse woordenwisseling belde Reagan O’Neill met de vraag of het al 18 uur was.

De Reagans bleven ook in het Witte Huis het voorwerp van spot, de aantijging dat Ronald een omhooggevallen idioot was, verdween nooit helemaal. Dat Nancy Reagan uitvoerig gebruik maakte van een astrologe paste helemaal in dat plaatje. Maar zelfspot werkte als een balsem. Ronald stak de draak met zijn leeftijd. Toen Nancy Reagan onder vuur lag omdat ze in tijden van besparingen dure kleren droeg en veranderingswerken liet uitvoeren in Het Witte Huis kwam ze gekleed in geschonken, afgeleefde zij het bonte kleren op een podium en zong ze ‘Second-Hand Rose’.

Intussen wegen bij vele Amerikanen de voordelen van Ronald Reagan verreweg door op de nadelen. Ze zien hem als degene die de Sovjet-Unie op de knieën gekregen heeft en de koude oorlog beëindigd heeft en die, terwijl de sociale hakbijl viel en de tekorten verveelvoudigden, uiteindelijk een forse economische groei op gang heeft gebracht.

Trump mist in elk geval deze eigenschappen van de Reagans: vrolijkheid en het vermogen tot zelfrelativering.

Richard Nixon: paranoia met sociale voordelen

Karakterieel heeft Donald Trump misschien meer weg van Richard Nixon, die in een pre-Twitter tijdperk net zo rancuneus en lichtgeraakt was als de nieuwe president, net zo boos op de media. Paranoïde is een term die vaak voor hem gehanteerd wordt. Nixon was de laatste anti-tv-president. Hij kwam op de treurbuis zo innemend over als weggegooid boordkarton. Hij had als vicepresident van Dwight Eisenhower in 1960 nipt de presidentsverkiezingen verloren van de wel telegenieke John Kennedy. Bij zijn herkansing in 1968 probeerde hij die bevolkingsgroep te bereiken die Trump heeft verkozen: witte mannen. Hij introduceerde het begrip van de ‘zwijgende meerderheid’. Die meerderheid was tegen de verspillingen van de ‘great society’ van zijn voorganger Lyndon B. Johnson en vooral tegen de sociale omwentelingen van de jaren 60. Zoals Trump zijn ‘make America great again’ van Reagan overnam, zo nam hij de zwijgende meerderheid van Nixon over. In dit laatste geval verdiende het wel enige kwalificatie: de zwijgende meerderheid vertegenwoordigt bij Trump nog nauwelijks een meerderheid, en zwijgen doet ze al helemaal niet. Maar ze visten in dezelfde vijver van door politici vergeten burgers.

Trump staat qua programma dichter bij Nixon dan bij Reagan. Hoewel hij campagne voerde tegen de welvaartsstaat die voorganger Lyndon B. Johnson had geïntroduceerd, voerde Nixon zelf verdere sociale maatregelen door. Hij maakte het onderscheid tussen ‘undeserving poor’ en ‘deserving poor’ – bejaarden en gehandicapten hoorden bij de ‘deserving poor’ voor wie de maatschappij moest zorgen. Onder Nixon werden de sociale uitgaven opgetrokken en werd (weliswaar niet door hem maar door een uitspraak van het Hooggerechtshof) abortus legaal over het hele territorium van de VS.

Nixon wekte verbazing door als conservatief en rabiaat communistenhater de pingpongdiplomatie met het China van Mao in gang te zetten.

‘Tricky Dicky’

Maar ondertussen zat hij in the Oval Office zijn frustraties te verbijten, complotten te ontwaren en te bestrijden, te kankeren op joden (hij liet zijn gesprekken en overpeinzingen vastleggen op band). Tricky Dicky was de bijnaam die het vaakst werd gebruikt: ‘Sluwe Rick’. Maar hoe sluw of slim hij ook was, het vemeende onheil dat hij overal ontwaarde deed hem de das om. Tijdens de verkiezingen van 1972, die hij niet kon en niet zou verliezen, liet hij een inbraak uitvoeren in het Democratische hoofdkwartier, gevestigd in het Watergate-kantorencomplex in Washington.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Nadat de eerste berichten hierover uitlekten, deed Nixon nog alsof het hem allemaal niet kon raken. “Ik ben geen schurk”, verklaarde hij tijdens een persconferentie – het soort uitspraak dat zelden geruststellend werkt. Hij zei op dat moment ook dat hij aan het gerechtelijk onderzoek rond de inbraak zou meewerken.

Nadat hij alles in het werk had gesteld om het tegenovergestelde te doen, om de rechtsgang te belemmeren, en nadat ondanks die tegenwerking druppel voor druppel was uitgelekt hoe de president verwikkeld was in dit schandaal, werd Nixon tot aftreden gedwongen om af te treden. Hij werd opgevolgd door zijn vicepresident Gerald Ford (zie hoger), die hem gratie verleende.

“Als de president het doet, dan betekent het dat het niet onwettig is”, verdedigde Richard Nixon zijn rol in het schandaal tijdens een interview met David Frost. En echo’s van die beroemde uitspraak klonken door toen Trump en Trumps medestanders argumenteerden dat The Donald als president niet gebonden is aan regels en dus zeker niet verplicht is om zijn eigendommen van de hand te doen om belangenvermenging te vermijden.

Als je het programma en de lichtgeraaktheid van Nixon kruist met de communicatietalenten van Reagan kom je nog altijd niet bij Trump uit. Geen van die twee was zo aandachtsgeil of wispelturig als Trump. Maar de kruising zit toch dichter in de buurt dan een van deze Republikeinse voorgangers alleen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content