Fidesz, de partij van Viktor Orbán, bezondigde zich aan ‘intimiderende en xenofobe retoriek’, ‘duistere campagnefinanciering’ en gebruikte de media als vehikel voor de partij, aldus het waarnemingsorgaan van de OVSE
De eurosceptsiche en rechtspopulistische partij Fidesz van premier Viktor Orbán haalde zondag een klinkende overwinning tijdens de parlementsverkiezingen. Fidesz haalde net niet de helft van de stemmen, en stevent af op een tweederdemeerderheid in het parlement.
Volgens de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) is evenwel niet alles correct verlopen. De Fidesz-partij heeft de ‘democratische mechanismen ondermijnd’ en zo de eigen kansen bevorderd, zegt het ODIHR, het verkiezingswaarnemingsorgaan van de OVSE.
‘Een constante overlapping tussen de overheid en de middelen van de regerende partij hebben de kansen van de andere kandidaten ondermijnd om met gelijke wapens te kunnen strijden’, zegt het ODIHR in een rapport.
Concreet klaagt het OVSE-orgaan het ‘buitensporige’ bedrag aan dat Fidesz heeft besteed advertenties. Maar de partij hanteerde ook een ‘intimiderende en xenofobe retoriek en een nogal duistere campagnefinanciering’. Daardoor was er geen ruimte voor een oprecht politiek debat en konden de kiezers ‘geen geïnformeerde keuze maken’, vindt de OVSE.
Bovendien blonk de berichtgeving van de staatsmedia uit in de afwezigheid van kritiek op de overheid en had ze ‘een duidelijke voorkeur voor de regerende coalitie’. ‘Kiezers hadden dus de indurk dat ze uit een heleboel partijen konden kiezen, maar de ruimte voor oprecht politiek debat ontbrak’, besluit de OVSE.
