Harry Verhoeven

‘De wortels van het Soedanese conflict: drie decennia van strijd om olie en energie’

Harry Verhoeven Colombia University

De berichtgeving rond het geweld in Soedan focust vooral op het persoonlijke conflict tussen twee generaals, maar het conflict heeft diepe wortels in economische teloorgang, schrijft Harry Verhoeven, hoogleraar aan de universiteit van Columbia. “Elites voeren al dertig jaar een machtsstrijd om hun invloed te bewaren.”

De dodelijke confrontatie tussen de Soedanese strijdkrachten van generaal Abdelfatah El-Burhan en de Rapid Support Forces (RSF) van Mohamed Hamdan Dagalo heeft Soedan nog maar eens op de rand van een burgeroorlog gebracht.

In de internationale berichtgeving gaat het vooral over de botsende ambities van de twee generaals, en meningsverschillen over de integratie van de paramilitaire RSF in het reguliere leger.

Als hoogleraar aan de universiteit van Columbia richt ik mijn onderzoek op de politieke economie in de Hoorn van Afrika. In een binnenkort te verschijnen paper in het Journal of Modern African Studies beschrijf ik de strategische motieven van de Soedanese strijdkrachten in hun reactie op democratisering en revolutionaire krachten, vandaag en in het verleden. Die expertise doet mij benadrukken dat drie decennia van controversiële energiepolitiek onder rivaliserende elites, een cruciale achtergrond vormt voor het huidige conflict.

Dat conflict volgt immers op een tien jaar durende recessie die de levensstandaard van Soedanese burgers drastisch heeft verlaagd, terwijl de staat met het bankroet flirt. De dagen dat Soedan tot een van Afrika’s grootste olieproducenten behoorde, zijn lang vervlogen. In 2008 werden nog bijna 500.000 vaten per dag opgepompt – vorig jaar was dat nog gemiddeld 70.000 vaten.

Olie

Aan het einde van de jaren 1990, te midden van een verwoestende burgeroorlog, kondigde het militair-islamitische regime van president Omar Al-Bashir aan dat energie zou helpen om een nieuwe economie op te bouwen. Het regime had de weg al vrijgemaakt door de gebieden waar olie zou worden gewonnen etnisch te zuiveren. Het sloot partnerschappen met Chinese, Indiase en Maleisische nationale oliemaatschappijen. Soedanese ruwe olie voldeed aan de Aziatische vraag.

De petrodollars stroomden binnen en tussen 1989 en 2019 kende de economie een bloeiperiode. Die gaf het regime de kracht om interne politieke crises te doorstaan, de budgetten van zijn veiligheidsagentschappen te verhogen en rijkelijk in infrastructuur te investeren

Het regime gaf zo meer dan 10 miljard dollar uit aan de bouw van dammen op de Nijl en zijrivieren. Dat is een fenomenaal bedrag, dat getuigt van de overtuiging dat de dammen het middelpunt zouden worden van de gemoderniseerde politieke economie van Soedan.

(Lees verder hieronder.)

De investeringen waren bedoeld om de irrigatie van honderdduizenden hectaren mogelijk te maken. Voedselgewassen en veevoer zouden worden verbouwd voor importeurs uit het Midden-Oosten. Ook de elektriciteitsproductie moest op die manier een grote boost krijgen.

Zuid-Soedan scheidt zich af

Maar in 2011 scheidde Zuid-Soedan zich af – samen met driekwart van de Soedanese oliereserves. Het legde de illusies bloot waarop de dromen van hydro-landbouwtransformatie gebaseerd waren. Het regime verloor prompt de helft van zijn belastinginkomsten en ongeveer tweederde van zijn internationale betalingscapaciteit.

De economie kende een krimp met 10 procent. Soedan werd ook geplaagd door stroomtekorten omdat de dammen erg duur bleken te zijn en veel minder produceerden dan beloofd. De royale brandstofsubsidies werden wel behouden, maar uit onderzoek blijkt dat die disproportioneel ten goede kwamen aan bepaalde kiesdistricten in Khartoem, en er niet in slaagden de armen te beschermen.

Naarmate het regime dieper wegzonk in de economische crisis, concentreerden de veiligheidsdiensten zich op de middelen die zij essentieel achtten om te overleven en om met elkaar te concurreren. 

Zowel de Soedanese strijdkrachten als de RSF verdiepten hun betrokkenheid in de politieke economie van Soedan. Ze namen de controle over de belangrijkste commerciële activiteiten, zoals vleesverwerking, informatie- en communicatietechnologie en goudsmokkel.

Stijgende prijzen

De aanhoudende economische crisis leidde tot een volksopstand die het einde betekende voor Al-Bashir. Na de revolutie van 2018-2019 hield de internationale gemeenschap toezicht op een regeling voor machtsdeling tussen het Soedanese leger, de Rapid Support Forces en een burgerlijke regering. Er werden hervormingen voorgesteld om de uitgaven voor brandstofimport te verminderen en de wanhopige economische situatie aan te pakken.

Maar de inspanningen om de economie te hervormen botsten op binnenlandse en internationale aandacht voor een snellere de-islamisering van Soedan en de zuivering van het ambtenarenapparaat van collaborateurs met het oude regime.

Tegelijk nam de inflatiedruk toe door stijgende voedsel- en energieprijzen. Die versterkte ook een groeiende regionale zwarte markt waarin brandstof, tarwe, sesam en nog veel meer illegaal goed over de grenzen werd verhandeld. Zowel in het politieke establishment als onder demonstranten in de straten groeide de verdeeldheid.

De inspanningen van de burgerregering om de groeiende macht van de Soedanese strijdkrachten en RSF tegen te gaan, hebben uiteindelijk bijgedragen aan de staatsgreep van oktober 2021 tegen premier Abdallah Hamdok.

Overlappende crises

Die staatsgreep heeft de crisis alleen maar verdiept, en daar kwamen de wereldwijde economische schokken van covid-19 en de oorlog in Oekraïne nog bovenop. Prijzen van brandstof, voedsel en kunstmest schoten ook in Soedan omhoog. De prijzen van meststoffen stegen met meer dan 400 procent. De afschaffing van subsidies voor essentiële inputs voor de landbouw, zoals diesel en kunstmest, leidde ertoe dat boeren hun aanplant drastisch verminderden, ten koste van de voedselproductie en verder stijgende prijzen.

Te midden van die overlappende energie-, voedsel- en politieke crises, hebben de strijdkrachten en RSF met geweld gestreden om controle over de resterende lucratieve niches van de politieke economie, zoals belangrijke import- en exportkanalen. Beide kampen geloven dat het voortbestaan van hun respectieve instellingen essentieel is om te voorkomen dat het land helemaal instort.

Gezien deze tegenstrijdigheden en complexiteit zijn er geen gemakkelijke oplossingen voor de vele crises in Soedan. En de politieke, economische en humanitaire situatie zal waarschijnlijk nog verder verslechteren.

Harry Verhoeven is hoogleraar aan de universiteit van Colombia in de VS, waar hij verbonden is aan het Center on Global Energy Policy. Hij is expert energiebeleid en internationale relaties.

Deze analyse is oorspronkelijk verschenen bij IPS-partner The Conversation.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content