Rudi Rotthier

De VS in het grote gat tussen Obama en Trump

De toespraak van president Obama, die de natie moest geruststellen na de terreuraanslag in San Bernardino, werd algemeen als ontgoochelend beschouwd. Geen 24 uur later kwam presidentskandidaat Trump met zijn eigen salvo: sluit voorlopig de grenzen voor moslims. De VS zitten geprangd tussen een president met te veel nuance, en een kandidaat zonder.

Jessica Stern, de Amerikaanse terreurdeskundige, schreef het voorbije weekend dat terreur de standpunten verhardt. Wie racistisch was, blijkt uit onderzoek, wordt het nog meer na een terreuraanslag. Wie voor harde actie is, wordt het des te meer. Wie tegen inbreuken is op rechten, is dat naderhand ook feller. En elk vindt in terreur een rechtvaardiging voor het eigen standpunt.

Iedereen heeft schrik, maar we veranderen ten gronde niet van houding of van mening. We worden méér van hetzelfde.

Stern had in haar betoog Barack Obama noch Donald Trump in gedachten, ze had het over gewone stervelingen die omgaan met een crisis, maar de theorie lijkt ook op hen van toepassing.

Zondag, in een zeldzame toespraak vanuit zijn presidentieel kantoor, the Oval Office, probeerde Barack Obama de natie te troosten en op te peppen. The not so peppy pep-talk, was naderhand de titel op nieuwssite Politico, de niet zo pittige peptalk. En dat was ook elders de teneur. Obama kwam niet met nieuwe initiatieven, zijn redenering lijkt te zijn: Amerikanen kunnen tegen een stootje, laten we geduld oefenen, op termijn komt het in orde. Obama is (nog) niet op bezoek geweest in San Bernardino. Hij voelt zich duidelijk meer op zijn gemak als hij het gewoon over wapenwetten kan hebben. Hij bood geen analyse van het gebeuren, hij kon wel aanbrengen dat eerdere aanslagen werden verijdeld, maar hoe relevant is dat voor burgers die vaststellen dat niet alles wordt verijdeld? Dat er kandidaat-terroristen door het vangnet van de inlichtingendiensten glippen?

Overcompensatie

Nog slechts plusminus 35 procent van de bevolking staat achter Obama’s aanpak inzake terreur en IS staat. Ook in zijn eigen kamp groeit de kritiek.

De president doet zo hard zijn best om niet in de fouten van zijn voorganger George W. Bush te vervallen, zeggen gewezen medewerkers, dat hij overcompenseert, en neigt naar inactie. Soms krijgt hij naderhand gelijk. Hillary Clinton moest ongeveer op zijn tenen gaan staan om Obama zover te krijgen actie te voeren tegen Kadhafi in Libië. En achteraf beschouwd heeft die interventie vooral ellende opgeleverd. Hij had zelf rond gebruik van chemische wapens een lijn in het zand getrokken tegen de Syrische president Bashar al-Assad. Maar toen die toch dergelijke wapens inzette, liet Obama het grotendeels passeren. Hij geeft nu zelf toe dat hij tijdens de Arabische lente de dingen te veel op hun beloop gelaten heeft, en daardoor een kans heeft laten passeren (tijdens die lente waren de jihadisten voor een keer in het defensief gedwongen).

Zondag verdedigde Obama in zijn toespraak nog eens het niet-inzetten van Amerikaanse grondtroepen in Irak en Syrië. Want dan komt er een bezettingsmacht, en tegen die bezettingsmacht komt er een rebellie die weer Amerikaanse levens kost, zoals onder Bush.

Maar hij is ook heel terughoudend voor andere ingrepen.

Ook nu weer, meldt The New York Times, probeert minister van Buitenlandse Zaken John Kerry Obama tot meer actie in Syrië te bewegen, misschien iets meer dan 50 soldaten van een speciale eenheid af te vaardigden om gerichte acties te ondernemen tegen IS-kopstukken. Hillary die, opvallend genoeg, geen commentaar tweette na de speech van de president, verklaarde maandag onomwonden “dat we de oorlog tegen IS niet winnen”, het tegenovergestelde van de boodschap die de president wilde uitdragen: met geduld en een internationale coalitie zullen we erin slagen IS te vernietigen.

Obama’s poging om de moslimwereld niet tot vijand te maken (vraag is of dat lukt, zijn nucleair akkoord met Iran heeft nogal wat hooggeplaatste soennieten op stang gejaagd, de Koerden voelen zich te weinig ondersteund, de Turken voelen zich onder druk geplaatst etc.) en zijn poging om de anti-Bush te zijn, maken dat de Amerikanen voor het eerst in tijden weer positiever over George W. gaan denken. Meer dan de helft van de Amerikanen – en de peiling ging vooraf aan de aanslag in San Bernardino – is gewonnen voor het inzetten van Amerikaanse grondtroepen tegen IS.

Presidentiële actie en reactie

In de opeenvolging van presidenten zit er vaak een zekere logica van actie en reactie. Na de oudere Eisenhower kwam de jongere Kennedy. Na schurk Nixon de heilige Carter. Na de als principieel beschouwde Reagan de realpoliticus Bush (vader). Na oude koele kikker Bush (vader) de jonge, gevoelige, hoop uitstralende Clinton. Na de belezen flierefluiter Clinton een ex-flierefluiter, de herboren christen Bush (zelden betrapt met een boek). Na cowboy Bush met zijn verhakkelde zinnen de aarzelende, bedachtzame, genuanceerde, politiek correcte, mooi formulerende Obama. De vraag is op welke van de aspecten van Obama de Amerikanen het meest afknappen, maar als ze het tegenovergestelde zoeken van hun huidige president is Donald Trump zeker een optie.

Obama heeft moeten leren, schreef hij ooit, om niet de “boze zwarte” te zijn waarop witte landgenoten afknappen. Trump doet geen enkele moeite om niet de boze witte te zijn. Integendeel, verontwaardiging is zijn uitgangspunt. Onderneemt Obama pogingen om internationale plooien glad te strijken, dan is Trump een beledigingskanon. Hij startte zijn verkiezingscampagne in juni met een tirade tegen Mexicanen als criminelen en verkrachters (Mexicaanse illegalen om precies te zijn, maar heel precies is hij zelden). Maar alles kan de woede van Trump opwekken, vrouwen, journalisten, Wall Street, Jeb Bush, Ben Carson, veteranen die in oorlogssituaties niet sterven maar gevangen genomen worden (gewezen presidentskandidaat John McCain).

In zijn verontwaardiging last Trump eb en vloed in. Er zijn perioden dat hij naar zijn eigen normen de staatsman uithangt, zich even op de vlakte houdt, zijn vriendelijke kant toont, om vervolgens weer uit te halen. Sinds Parijs zit Trump in volle escalatie en vormen moslims het doelwit van zijn verontwaardiging (moslimextremisten, terroristen, in principe, maar zoals bij de illegale Mexicanen gaat die nuance vaak).

Donald Trump, met twee goudmijnen van woede
Donald Trump, met twee goudmijnen van woede© REUTERS

Hoezeer hij het er ook uitflapt, er zit een methode in zijn woede. Zijn twee grote doelwitten, de illegalen en de moslim(terroristen), worden wantrouwend tot vijandig bekeken door een meerderheid van degenen die in Republikeinse voorverkiezingen stemmen. Hij heeft, vanuit zijn kandidatuur beschouwd, twee goudmijnen van woede aangeboord. In beide gevallen is zijn woede gekoppeld aan schrik bij bij kiezers, en een onvermogen van politici door de jaren heen om een kentering te brengen.

Die kiezers vinden niet dat Obama de zaken beter maakt. De respons van Trump is niet realistisch, zoals zijn voorstel om 11 miljoen illegalen buiten te bonjouren niet realistisch was. Trump is niet van de concrete plannen, hij is de man van de grote lijnen, van de attitude. Hij profileert zich als (noemt zichzelf) kordaat, onvermoeibaar, slim (en rijk natuurlijk). Hij komt voorlopig weg met enkele steeds herhaalde plannen. Inzake Mexicanen: een mooie, hoge muur zal hen buitenhouden. Inzake IS: bombardeer hun olieproductiee of (soms in dezelfde meeting) grijp hun olievelden. Houd alle moslims uit het land. Pak ook de families van terroristen aan. Voer terug water-boarding in.

Zijn aanpak snijdt langs twee kanten. Trump wint kiezers door kwaad te zijn en dingen aan te klagen, en zijn Republikeinse tegenstanders die hem terechtwijzen, verliezen stemmen omdat ze als te lauw beschouwd worden, te veel op Obama lijkend. Bovendien lopen die andere kandidaten ook niet over van originele voorstellens, het gaat hem niet om voorstellen, het gaat om attitude).

De feitenvrije zone

Een van de weerkerende pispalen van Trump is het politiek correcte (pc) denken. Hij zegt wat hij denkt (zegt hij). Hij is niet afhankelijk van het geld van anderen. Terwijl de anderen volgens hem marionetten van Washington zijn, of van het grootkapitaal, en zeggen wat hun geldschieters opdragen (Bush, Rubio).

In theorie is iets pc omdat het niet helemaal of helemaal niet correct is, maar iets is wat je zegt omdat het opportuun is, of omdat je zou willen dat het waar was. Als een bewering echt correct zou zijn, is er geen reden om daar politiek correct over te doen. Een klassiek voorbeeld van pc is de uitspraak van George W. Bush, net na 11 september: “Islam is een religie van vrede”.

Trump heeft van het katten op het pc-denken een hogere kunst gemaakt. Als hij onbeschoft is, en kritiek krijgt omdat hij de draak steekt met een gehandicapte journalist, maakt hij daar ook een pc-zaak van: wie daar aanstoot aan neemt is zo pc. Maar hij gaat verder dan dat: hij kan liegen onder het mom dat hij niet pc is. Hij zegt dat “duizenden en duizenden” Amerikaanse moslims in New Jersey juichten toen ze de WTC-torens zagen instorten. Hij heeft dat op tv gezien, zei hij later. Tientallen fact-checkers hebben sindsdien gezocht naar beelden en niets gevonden. Ja, er waren enkele gevallen gesignaleerd. De toenmalige burgemeester van New York Rudy Giuliani schat dat er 12 juichende, vierende moslims waren in New Jersey.

Sinds hij die uitspraak deed, houdt Trump bij hoog en laag vol dat het er velen waren. Honderden sympathisanten hebben hem nu mails gestuurd, beweert hij, waarin ze bevestigen dat zij ook de beelden gezien hebben waar Trump naar verwees. De consensus in pers en politiek is dat die beelden niet bestaan, omdat de duizenden juichende Amerikaanse moslims niet bestaan hebben. Maar voor Trump en de zijnen is er een samenzwering van de pc-pers en pc-politici aan de gang, omdat ze niet willen dat over moslims negatief wordt bericht.

Trump is, behalve een anti-Obama, ook een soort omgekeerde Jezus: hij maakt zienden blind.

Zijn houding tegen pc stelt hem in staat om feiten te negeren, om een feitenvrije zone te creëren, om duizenden mensen toe te voegen aan zijn publiek (zoals hij eerder onbestaande verdiepingen aan zijn gebouwen toevoegde, omdat 34 beter klinkt dan 26).

In haar artikel in het weekend oppert Jessica Stern dat terreur wellicht besmettelijk is, zoals zelfdoding dat ook kan zijn. Trump is ook besmettelijk, in die zin dat andere presidentskandidaten ook steeds feller uit de hoek komen. Trump wordt tot dusver (in de peilingen) niet bestraft voor zijn uitspraken en voorstellen, wel integendeel. Hoe verregaander hoe beter hij scoort. En weerbots van vermeende uitschuivers (rond Fox-journaliste Megyn Kelly of John McCain) blijft grotendeels achterwege.

Het blijft een open vraag of Trump de Republikeinse nominatie kan winnen, maar voorlopig werkt zijn aanpak, al levert die hem weinig aanhang op bij Mexicanen, zwarten en moslims. Ook vele andere Republikeinen zijn door en door gedegouteerd van de man. De geldschieters zitten op hun geld in afwachting van de val van Trump. Toppartijleden zoeken naar mogelijkheden om hem buiten te werken dan wel zijn aanpak te kopiëren voor een andere kandidaat (en misschien wil Trump wel buitengewerkt worden, dat zou hem extra geloofwaardigheid geven als niet pc en niet te temmen). Zowel The New York Times als The Washington Post hebben hem in editorialen tot gevaarlijk verklaard. De verwijten van fascisme zijn ook elke dag luider te horen. Maar tot dusver is Trump een tefalkandidaat.

Op 1 februari is de eerste voorverkiezing. De tijd begint te dringen voor zijn tegenstanders.

Partner Content