De noodkreet van Jonathan Holslag: ‘Ook hier vinden steeds meer mensen dat je geen kritiek op China mag hebben’

Xi Jinping, president van de Volksrepubliek China. © Reuters

Dat hij in China krediet verloor vanwege zijn kritische houding, vindt Jonathan Holslag geen verrassing. Maar ook in België, zelfs aan de unief?

Tot voor enige tijd gingen er voor mij in Peking veel deuren open, tot in Zhongnanhai, het centrum van de macht, toe. Ik wisselde er graag van gedachten met Chinese beleidsmakers. We verschilden dikwijls van mening, maar we deden het respectvol en met begrip voor de moeilijke situatie op elkaars thuisfront. Sinds een jaar zijn die deuren dicht. Hoge Chinese ambtenaren met wie ik lang een vriendschap onderhield, werden plots stil, alsof een muur van afstandelijkheid werd opgetrokken. Ik vind dat jammer, maar het verrast me niet. Wat me de afgelopen tijd wél de wenkbrauwen deed fronsen, is dat ook verschillende van mijn eigen landgenoten meedoen aan die Chinese indammingspolitiek. Ook hier vinden steeds meer mensen dat je geen kritiek op China mag hebben.

Ik heb respect voor China, vind de leiders intelligent en begrijp wat hen drijft, maar ik ben en blijf een Europeaan.

Dat de Chinezen het moeilijk kregen met mijn kritische verhaal, begon mij al langer te dagen. Mijn opstelling tijdens het debat over Chinese investeringen in het Belgische energiebedrijf Eandis stoorde ze, maar ook het feit dat ik pleitte voor een krachtig Europees antwoord op de Chinese economische machtspolitiek, dat ik hun Zijderoute als een strategische uitdaging beschrijf, en vooral dat ik die analyse hier en daar aan invloedrijke mensen mag uitleggen. Daarbovenop komt dat het sinds enkele jaren sowieso moeilijker is geworden om een open debat te voeren over gevoelige zaken. Misschien heb ik een aantal mensen in Peking teleurgesteld. Ondanks de rode loper die er vaak voor me uitgerold werd, ondanks de soms prinselijke behandeling en ondanks de toegang tot hun leiders, ben ik kritisch gebleven en ook steevast blijven kijken naar onze eigen Europese belangen. Ik heb respect voor China, vind de leiders intelligent en begrijp wat hen drijft, maar ik ben en blijf een Europeaan.

De laatste maand kreeg ik echter twee keer te horen van organisatoren van debatten dat leden wegbleven omdat hun Chinese partners vonden dat ik te kritisch sta tegenover hun land. In beide gevallen ging het om mensen uit de bedrijfswereld die afhankelijk waren van Chinese investeringen. Wiens brood men eet, diens woord men spreekt, zou je kunnen denken. Toch is het zorgwekkend hoe makkelijk sommige mensen zich laten vermurwen door Chinese druk. Nú al, want vooralsnog is de Chinese economische invloed niet eens zo groot. Ik had al een voorproefje gekregen vlak na de Eandis-saga. Toen kwam me ter ore dat bestuurders van de intercommunale – net zoals ik publieke dienaars, dus – stelden dat mijn kritische houding tegenover China ‘onethisch en onaanvaardbaar’ was. Het ironische was dat het naar verluidt vooral de N-VA’er van dienst was die in die bewoordingen mijn ‘patriottische houding’ op de korrel nam. Het kan verkeren.

Het lijkt me tekenend voor de mentaliteit van onze samenleving. Aan de ene kant staat men te jammeren over de vermeende soumission en de aanslag op onze vrijheid, maar aan de andere kant laat men zich inschakelen als propaganda-instrument van landen die geen moer geven om vrijheid – noch economisch, noch politiek.

Aan de universiteit hetzelfde verhaal. De Chinese overheid heeft zich er op verschillende manieren binnen gekocht, en met Chinees geld worden seminaries georganiseerd waarop steevast thema’s worden besproken die voor Peking nuttig zijn en waarbij overwegend Chinese sprekers geprogrammeerd staan. Een uitnodiging voor zo’n evenement heb ik nog nooit ontvangen, en ook in dit geval hoor ik dan achteraf via-via dat men mij er te kritisch voor vindt. Nu mogen mensen mij uiteraard kritisch vinden, maar wat niet kan is dat men het debat uit de weg gaat, critici op een subtiele of zelfs achterbakse wijze in diskrediet brengt en ze probeert te isoleren. Dat is een democratie onwaardig, en het is al helemaal problematisch als onze publieke dienaren – mensen die worden betaald om de belangen van de samenleving te behartigen – zich op die manier in het gareel laten spannen van een ander, nogal autoritair land.

Het lijkt me tekenend voor de mentaliteit van onze samenleving. Aan de ene kant staat men te jammeren over de vermeende soumission en de aanslag op onze vrijheid, maar aan de andere kant laat men zich inschakelen als propaganda-instrument van landen die geen moer geven om vrijheid – noch economisch, noch politiek. Het gaat daarbij trouwens niet alleen om China. Onze samenleving blijkt één grote zwakke plek geworden, die zoals de Griek Demosthenes het ooit uitdrukte, patriotten afstoot als paria’s. Liever lui dan vechten voor je waardigheid. Bij gebrek aan een eigen duidelijk toekomstproject, trots en strijdlust, zijn we als een mand puppy’s. We keffen en kermen erop los, tot een van onze broodheren opdaagt. Dan staan we onderdanig te trappelen om een aai over de bol te krijgen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content