De Amerikaanse verkiezingsstrijd draait voorlopig niet om stemmen, wél om geld

Campagnebijeenkomst van de Democraat Andrew Yang, die voorstander is van een maandelijks basisinkomen van 1000 dollar. © Getty Images
Jeroen Kraan
Jeroen Kraan Correspondent in de Verenigde Staten

Voor de Democraten die in 2020 hopen het Witte Huis van Donald Trump over te nemen, is het winnen van kiezers voorlopig een bijzaak. In de aanloop naar de eerste voorverkiezingen staat er iets belangrijkers op de agenda: het binnenhalen van zoveel mogelijk geld.

Het mag geen nieuws heten dat geld een grote rol speelt in de Amerikaanse politiek. Inclusief voorverkiezingen werd aan de presidentsverkiezingen van 2016 zo’n 2,4 miljard dollar uitgegeven. Nog eens 4 miljard dollar werd dat jaar gespendeerd rond de verkiezingen voor het Congres. Ter vergelijking: in 2014 gaven alle Belgische partijen bij elkaar zo’n 20 miljoen euro uit aan wat toen werd bestempeld als de ‘moeder aller verkiezingen’.

Wie in verkiezingstijd de Amerikaanse televisie aanzet, ziet bijna zonder uitzondering campagnespotjes voorbij komen, en ook Facebook-feeds worden overspoeld met politieke advertenties. Met name in swing states zijn de uitgaven astronomisch: in Iowa, met zijn 3 miljoen inwoners, werd in aanloop naar de voorverkiezingen van 2016 ruim 70 miljoen dollar uitgegeven aan advertenties. De gefaalde presidentskandidaat Jeb Bush gaf voor elk van de vijfduizend stemmen die hij in Iowa verwierf zo’n 2.800 dollar uit.

Democraten hebben al tientallen miljoenen in campagnekas

De presidentsverkiezingen van november 2020 zijn nog ver weg, en ook de Democratische voorverkiezingen vinden pas vanaf februari plaats. Daarom is het voor de circa 25 Democraten die zich in de strijd hebben geworpen voorlopig vooral zaak om hun campagnekas te vullen. Zo kunnen zij dichter bij de daadwerkelijke stembusgang legertjes campagnemedewerkers van deur tot deur sturen, zendtijd opkopen en flyers door de brievenbussen laten vallen.

En die campagnekassen stromen ook inderdaad al flink vol: tot nu toe is er bijna 400 miljoen dollar opgehaald door de verschillende kandidaten voor de presidentsverkiezingen van 2020, blijkt uit een overzicht van de onderzoeksgroep Center for Responsive Politics. Ongeveer 150 miljoen dollar ging naar het campagnefonds van Trump of organisaties die met hem verbonden zijn, de rest naar de Democraten.

‘Het regime van fondsenwerving is nooit gevaarlijker geweest voor onze democratie.’

Steve Israel, gewezen Congreslid

Senator Bernie Sanders staat er financieel gezien het beste voor: hij haalde al 46 miljoen dollar binnen, waarvan 27 miljoen nog beschikbaar is op de bankrekening. Hij wordt gevolgd door senator Elizabeth Warren (36 miljoen), burgemeester Pete Buttigieg (32 miljoen) en senator Kamala Harris (27 miljoen). Voormalig vice-president Joe Biden – die zijn kandidatuur relatief laat aankondigde, maar wel leidt in de peilingen – kreeg tot nu toe ‘slechts’ 24 miljoen dollar aan contributies.

Die enorme bedragen zullen niet alleen worden ingezet om kiezers te overtuigen, maar dienen ook een belangrijk doel op de kortere termijn. Eén van de selectiecriteria voor de televisiedebatten tussen de Democraten is namelijk het aantal individuele contributies. Wie veel aanhangers overhaalt om geld te geven, weet zich dus ook verzekerd van een plekje op het debatpodium, waar weer nieuwe donateurs (en kiezers) kunnen worden bereikt.

Het moet dan ook geldgebrek zijn dat in de komende maanden leidt tot een schifting in het grote aantal Democratische kandidaten. Wie nu niet scoort in de peilingen of in de debatten, kan het wel vergeten. ‘Dat is het doemscenario voor veel campagnes’, aldus de Democratische strateeg Andrew Feldman tegen Politico. ‘Happen naar lucht om de campagne in leven te houden.’

Ook na verkiezing is fondsenwerving tijdrovend

In een recente peiling van nieuwszender CNBC zei 8 procent van de Amerikanen al geld te hebben gegeven aan een presidentscampagne voor 2020. Nog eens 19 procent zei dat later nog van plan te zijn. Toch zijn de meeste Amerikanen niet enthousiast over de belangrijke rol van geld in hun politieke systeem. Driekwart van de Amerikanen wil dat er limieten komen op campagnefinanciering, en er bestaat veel wantrouwen over de invloed van vrijgevige donateurs op politieke beslissingen.

Ook in het Congres wordt er – meestal stilletjes – gemopperd over de constante druk om meer geld binnen te harken. Toen de Democraat Steve Israel in 2016 met pensioen ging, schreef hij direct een opiniestuk voor de New York Times over het ‘regime van fondsenwerving, dat nooit gevaarlijker is geweest voor onze democratie’.

Israel schatte in dat hij tijdens zijn zestien jaar als Congreslid – met elke twee jaar nieuwe verkiezingen voor zijn zetel – zo’n 4.200 uur aan de telefoon had gehangen met potentiële donateurs. Zo haalde hij ruim een miljoen dollar per jaar binnen. Hij vertelde er niet bij waarom hij pas alarm sloeg over de situatie nadat hij zijn zetel verliet.

‘Geld is een teken van levensvatbaarheid’

Kelly Dietrich, trainer van Democratische kandidaten

De Republikein David Jolly, die vanaf 2014 een korte carrière had als Congreslid, vertelde aan het nieuwsprogramma 60 Minutes dat hij per dag 18.000 dollar bij elkaar moest bellen. Als een telemarketeer kreeg hij een script om voor te lezen in een ‘sekte-achtig’ callcenter waar Congresleden ‘de waardigheid van hun ambt schenden’ door om geld te bedelen, zei hij. ‘Het is schandalig.’ Nadat Jolly weigerde om nog mee te werken aan de jacht op contributies, verloor hij in 2016 van een Democraat.

Naar verluidt adviseren zowel de Republikeinen als Democraten hun Congresleden dezer dagen om 30 uur per week aan de telefoon te hangen om geld in te zamelen. Voor presidentskandidaten is dat vermoedelijk niet heel anders.

Elizabeth Warren is een van de kandidaten die zich met name richt op kleine contributies.
Elizabeth Warren is een van de kandidaten die zich met name richt op kleine contributies.© Reuters

‘Toezichthouder geeft politici carte blanche om wet te negeren’

Op de korte termijn lijkt een hervorming van de campagnefinanciering onwaarschijnlijk. Er is een limiet aan de hoeveelheid geld die een donateur aan één campagne mag geven – 2.800 dollar voor presidentscampagnes – maar door een uitspraak die het Hooggerechtshof in 2010 deed, mogen rijkelui en bedrijven onbeperkt geld geven aan politieke actiecomités. Die zijn vaak weinig meer dan een front voor de campagne van een individuele kandidaat, al mag er formeel geen coördinatie zijn met de campagne zelf.

Dat heeft de weg vrijgemaakt voor gigantische beïnvloedingscampagnes vanuit het bedrijfsleven, die door lakse regelgeving bovendien niet transparant zijn. De FEC, de toezichthouder die ervoor zou moeten zorgen dat wetten inzake campagnefinanciering worden nageleefd, is net als het Congres tot op het bot verdeeld. In de commissie zitten altijd drie Democraten en drie Republikeinen, maar om nieuwe maatregelen goed te keuren of onderzoeken te starten zijn vier stemmen nodig. In de praktijk blijven zelfs overduidelijke overtredingen van campagnewetgeving daardoor vaak onbestraft.

‘De FEC geeft politici bijna carte blanche om delen van de wet te negeren’, zegt Brendan Fischer van het Campaign Legal Center, een organisatie die opkomt voor transparantie en hervorming van de campagnefinanciering. ‘Als politieke actoren de juridische grenzen opzoeken, betekent het dat er meer geld onze verkiezingen binnenstroomt en de corrumperende invloed groter wordt.’

‘Het is moeilijk om corrupt te worden van een cheque van 100 dollar.’

Brendan Fischer, Campaign Legal Center

De huidige generatie Democraten kiest er doorgaans voor om geen gebruik te maken van actiecomités en om dus ook geen ‘dark money‘ uit het bedrijfsleven meer aan te nemen. Bernie Sanders was in 2016 de pionier van dit model: hij haalde toen ruim 200 miljoen dollar op, waarvan meer dan de helft uit individuele donaties van minder dan 200 dollar. In aanloop naar 2020 neemt bijna geen enkele Democraat nog bedrijfsgeld aan.

Sanders en zijn collega-senator Elizabeth Warren gaan bovendien een stap verder: ze houden geen exclusieve evenementen meer voor gulle donateurs. De besloten privédiners à tweeduizend dollar per bord zijn voor hen verleden tijd. Dat is een positieve stap, vindt Fischer. ‘Het is moeilijk om corrupt te worden van een cheque van 100 dollar.’

‘Kleine contributies vormen niet alleen geen of weinig risico voor corruptie of ongepaste beïinvloeding, ze kunnen ook een beter beeld geven van grassroots-steun’, zegt hij. Toch brengt ook deze progressievere versie van de Amerikaanse presidentscampagne geen verandering in het feit dat het aanleggen van een grote oorlogskas essentieel is. Niet voor niets gebruiken Amerikaanse media de hoeveelheid contributies als een scorebord, net als peilingen.

‘Geld is een teken van levensvatbaarheid’, zegt Kelly Dietrich, die Democratische verkiezingskandidaten traint, tegen Politico. ‘Na een slecht kwartaal qua fondsenwerving keldert die levensvatbaarheid, en wordt het zeer moeilijk om nog terug te komen.’

Partner Content