Dagboek uit een FARC-kamp: ‘Ik was helemaal vergeten hoe het voelde om een rok te dragen’

FARC-guerrillera Monica © ERA
Ernesto Rodriguez Amari
Ernesto Rodriguez Amari Journalist en politicoloog

FARC-guerrillera Monica bekent dat ze tijdens de oorlogsjaren haar gevoeligheid als vrouw verloren was. Een volle maan, een zonsondergang: het zei haar allemaal niets meer. Deel twee van ons dagboek uit een FARC-kamp.

In een openhartig gesprek geeft FARC-guerrillera Monica toe dat ze tijdens de oorlogsjaren haar gevoeligheid als vrouw verloren was. Een volle maan, een prachtige zonsondergang, het zei haar allemaal niets meer. Monica verbleef de voorbije vier jaar in Havanna om daar de onderhandelingen van het vredesproces logistiek te ondersteunen. ‘In Cuba leerde ik terug om mens onder de mensen te zijn’.

‘Het onrecht dat aan de boeren en boerinnen aangedaan wordt, heeft mij en mijn familie zwaar getekend’, zegt Monica. Haar moeder is een van de zes miljoen interne vluchtelingen van Colombia. Ze is afkomstig uit Bogota en leerde haar toekomstige echtgenoot kennen in de regio Caqueteña. Moeder stamt uit een heel conservatieve familie, vader uit een eerder liberale. Die bovendien banden heeft met de FARC. Via haar oom kwam ze in contact met enkele FARC-strijders en op 15-jarige leeftijd sloot ze zich aan. Ze kende een moeilijke periode in het begin. Haar toetreden zorgde voor strubbelingen in de familie. Dat ze niet verder kon studeren, deed haar het meest pijn.

‘De geromantiseerde verhalen van strijders die vechten voor een gelijke wereld vervlogen snel bij het minimum aan comfort en de voortdurende angst voor bombardementen. Het positieve was dat ik elke dag aan kracht won. Zowel van binnen als van buiten voelde ik mij veel sterker dan voor ik bij de FARC kwam’.

De oorlog heeft haar sterker gemaakt, meent ze: ‘Je verliest een bepaalde gevoeligheid. Tijdens de oorlog denk je alleen aan het beschermen van je eigen leven en dat van je kompanen. Je moet soms zeer snel handelen omdat het leger in aantocht is.’ Nu pas kan Monica mooie momenten ervaren. ‘Toen ik op de vredesconferentie de hymne van de FARC zong, was ik voor het eerst in mijn leven geëmotioneerd en stond ik op het punt om te huilen. Ik heb dat lied jarenlang elke dag gezongen zonder enige emotie te voelen’.

‘De geromantiseerde verhalen van strijders die vechten voor een gelijke wereld vervlogen snel’

Monica verwijst naar haar periode in Havanna als een periode waarin ze haar gevoeligheid terug ontdekte. Als ze met mensen spreekt en kinderen ziet, beseft ze dat ze terug ‘als vrouw’ kan reageren. ‘In de oorlog is er geen tijd om aan kinderen te denken. Ik droeg elke dag een broek en een hemd. Ik was het helemaal vergeten hoe het voelde om een rok of een kleed te dragen’.

De jaren dat Monica bij de FARC streed, waren zeer gewelddadige periodes. Toenmalig Colombiaans president Álvaro Uribe bond in 2004 met het Plan Patriota de strijd aan met het FARC. Omdat de Verenigde Staten de strijd financieel en met militair materieel ondersteunde, was die zeer heftig en vielen er veel slachtoffers. Niet alleen bij de FARC, maar ook boeren die hen steunden werden zwaar bestraft of vermoord. Monica: ‘Wij vonden het zeer erg dat de overheid ook de burgers in het conflict betrok. We zagen zo de boeren waarvoor we strijd voerden nogmaals slachtoffer worden. Voor ons was dit een soort van manipulatie van de overheid.’ Wanneer ze over deze strijd spreekt, verhard haar toon en houding. Ze benadrukt: ‘Ondanks alles hebben we kunnen tonen dat het leger ons niet klein kreeg en de FARC nog steeds een sterke organisatie is.’

Monica had in Havanna enkele maanden nodig om zich aan te passen aan het gewone leven. ‘Alleen al het feit dat ik niet constant aan mijn veiligheid moest denken en ze me geen zorgen moest maken over mijn verblijfplaats, was nieuw voor mij. Ik leerde geleidelijk aan terug te praten met de mensen rondom mij.’ FARC-strijders hebben nauwelijks contact met de buitenwereld en amper toegang tot internet. Communiceren via sociale media met de hele wereld leverde heel wat nieuwe ervaringen op.

‘In Colombia is geen enkele boerin eigenares van haar grond’

In Havanna zetelde Monica in een gendercommissie waar ze contact legde met andere sociale vrouwenbewegingen uit Colombia om over de gelijkheid tussen man en vrouw te spreken. ‘Er is nog een lange weg te gaan’, vindt Monica. ‘Zo is er in Colombia geen enkele boerin eigenares van haar grond. Binnen de FARC kennen we minder machismo dan in de patriarchale Colombiaanse huishoudens: mannen en vrouwen doen dezelfde taken zoals wassen, koken en strijden. Maar er is nog wel machismo: mannen hebben binnen de FARC vaak nog meer te zeggen dan de vrouwen. Ook wij zijn producenten van onze maatschappij’. In Havanna besefte Monica dat ze vroeger de wapens opnam tegen de rijke elite in Colombia, maar dat ze nu als vrouw niet alleen tegen een kapitalistische, maar ook tegen een patriarchale maatschappij wil strijden.

Monica besluit dat ze bang is om na het vredesproces ergens te gaan wonen en in de typische rol van een Colombiaanse vrouw geduwd te worden, ‘waarbij de zorg voor het huishouden en de kinderen mijn enige taken zijn. ‘We hopen dat we als vrouwelijke strijders ook een sociale beweging kunnen vormen. We denken eraan om binnen de FARC een aparte vrouwenbeweging op te richten om onze rechten als vrouw te verdedigen.’

Partner Content