‘Covidcrisis is nog niet overgewaaid, maar de consument mag de Britse economie weer vlot trekken’

‘Napoleon omschreef het Verenigd Koninkrijk ooit als een natie van winkeliers. Die vlieger gaat niet langer op’, schrijft Lia Van Bekhoven vanuit Londen. ‘In tijden van crisis gaan de Britten shoppen.’

Was het eerst een vaderlandse plicht om thuis te blijven en op de bank TV te kijken, sinds afgelopen maandag de winkels weer open zijn in het VK, zijn de Britten opgeroepen om te gaan shoppen. Niet dat de covidcrisis is overgewaaid, maar de economie moet worden vlot getrokken en niemand die dat beter kan dan de Britse consument.

Als je premier Boris Johnson, een man die niet de indruk geeft een zwarte band te hebben in winkelen, in een warenhuis ziet, weet je dat het menens is. Iedereen, zei de Britse regeringsleider, moest de winkelstraat in. Er moest gekocht worden. Maakt niet uit wat. Heb je al drie paar sportschoenen? Koop een vierde. Je hebt heel wat in te halen. ‘Winkel met vertrouwen’, zei de regeringsleider, bang dat na de Britten te hebben aangepraat hoe serieus covid-19 was, niemand meer de voordeur uit zou durven.

Covidcrisis is nog niet overgewaaid, maar de consument mag de Britse economie weer vlot trekken.

Napoleon omschreef het Verenigd Koninkrijk ooit als een natie van winkeliers. Die vlieger gaat niet langer op. Het perfide Albion werd een natie van hartstochtelijke kopers. Shoppen is de Britse hobby. En dus vormde zich maandag in de Londense binnenstad om 06u30 een rij voor Primark, tot verbazing van helemaal niemand. Sommige winkels schermden met kortingen van 70%. Voor dingen waar geen mens behoefte aan had, want voor essentiële zaken als wc-papier waren maanden geleden al veldslagen geleverd.

Natuurlijk werd de sociale afstandsregel van twee meter voor de kleding- en andere ‘niet essentiële’ winkels niet gehandhaafd. Na drie maanden opgesloten te hebben gezeten teneinde covid te vermijden, was de kans op het krijgen van het virus in de jacht op een enkellange plissérok waarmee je de kroeg niet in kan (want dicht) het risico waard.

Ik hoorde gedragsdeskundigen zeggen dat winkelen in het coronatijdperk een diepere betekenis had. Het draaide niet om het bezit van nieuwe aankopen, maar om een diep verlangen naar het oude normaal. Het ging om de beleving van een herinnering aan het leven van voor de lockdown. Misschien. ‘We denken nog steeds dat we op consumenten kunnen rekenen om het economische schip vlot te trekken’, zei Samuel Tombs, economisch consultant voor Pantheon Macroeconomics. Tombs spreekt uit ervaring.

In tijden van crises gaan Britten winkelen. Dat is geen instinctmatige reactie maar een die rond de kleuterjaren wordt aangeleerd totdat het, gewoonlijk met de opkomst van geslachtshormonen, een vanzelfsprekend actiepatroon wordt. Zoals automobilisten zonder nadenken op de rem trappen voor een zebrapad. Toen economen waarschuwden dat een brexit een verlammend effect zou hebben op het bedrijfsleven, togen de Britten juist de winkelstraat in. Bij de eerste sombere voorspellingen over een No Deal Brexit, stortten de Britten zich op de kassa’s. De Financial Times sprak vorig jaar van een ‘disconnect’. Van een ‘loskoppeling’ tussen een grimmige, economische toekomst en een optimistische kijk op persoonlijke financiën.

Voordat Boris Johnson premier werd, hadden Britse regeringsleiders een tegenovergesteld probleem. Ze maakten zich zorgen over de gigantische persoonlijke schulden van de kiezers. Financiële adviseurs en liefdadigheidsorganisaties pleitten decennialang bij consumenten om toch alsjeblieft te sparen. Zonder resultaat. Maar de coronacrisis kreeg het voor elkaar.

Cijfers laten zien dat nog nooit zoveel geld noodgedwongen opzij gelegd is. De Fransen hoopten in maart bijna 20 miljard euro op, vergeleken met een maandelijks gemiddelde van 3,8 miljard. De Italianen economiseerden ook bijna vijf keer zoveel als normaal. Volgens de Engelse Bank stegen de spaarcenten in het VK met 13,5 miljard euro in maart, een recordstijging. Bijna 60% van de bevolking zou iets opzij hebben gelegd. Verstoken van uitstapjes, vakanties, theaterbezoeken en etentjes blijkt het gemiddeld Brits gezin een tegoed te hebben van bijna 1000 euro. Kassa!

Dit is een unieke kans, pleitte een econoom, eindelijk een appeltje voor de dorst aan te leggen. De financiële reserves konden gebruikt worden om bijvoorbeeld een pensioen op te bouwen, of schulden af te lossen. Ik zie het er niet van komen. Mijn vrienden uit de Engelse middenklasse mijmerden tijdens de lockdown even over een ander, eenvoudiger leven. Ze vroegen zich af ‘of we al die spullen wel nodig hebben’. Gaf een bestaan zonder aankopen niet meer voldoening en rust? Moest er überhaupt geen rem op het globale groeikapitalisme? (Een enkeling had de tijd gebruikt Thomas Pikkety te lezen). Maar dat was toen de winkels op slot waren en de verleiding zich beperkte tot aankopen online.

De overheid in Londen gebiedt nu een terugkeer naar de God van de onophoudelijke economische groei. Niet-consumeren is niet ethisch. Het geld moet rollen. Nou zegt de helft van ondervraagde Britten zich niet veilig te voelen in kledingzaken en die winkels te mijden. Maar 40% kan niet wachten TopShop binnen te kunnen. Die mensen voelen geen angst of anti-materialistische stuiptrekkingen, maar blaren op hun kont waar het geld door de zakken brandt.

Ik lees overigens net dat de prijzen opnieuw verlaagd zijn. Kledingwinkels moeten van goederen af, goed voor alles samen een totaal van 15 miljard euro.

Een rode tweedjurk afgeprijsd van £225 tot £ 68? Roze hakken met open hiel van £75 voor £37.00? Waar is mijn mondkap? Iemand mijn jas gezien? Zo terug!

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content