Vrijdag moet de Zuid-Afrikaanse oud-president Jacob Zuma voor het Hooggerechtshof in Pietermaritzburg verschijnen, waar het corruptieproces tegen hem herneemt.
De zaak werd al enkele keren uitgesteld. De laatste keer dat hij voor de rechter moest verschijnen was op 27 juli, toen ook al die van het Hooggerechtshof in Pietermaritzburg.
Zuma’s advocaat vroeg toen de toestemming om een verzoek te mogen indienen om het proces stop te zetten, in het Engels een ‘permanent stay of prosecution’. De rechter oordeelde dat Zuma’s verdediging de tijd moest krijgen om die procedure voor te bereiden en stelde de zaak tot vrijdag 30 november uit. Het Hooggerechtshof zal vrijdag zijn antwoord kenbaar maken.
Zuma staat terecht voor zestien aanklachten van vermoedelijke corruptie, witwaspraktijken en fraude in verband met een miljardendure wapendeal uit 1999. Zuma zou in dat kader 783 ’twijfelachtige’ betalingen ontvangen hebben. Hij was in die periode vicepresident, en ontkent alle beschuldigingen.
Het nieuwe proces tegen hem werd in april begonnen, maar toen al onmiddellijk verdaagd naar juni en dan naar juli.
De zaak achtervolgt de Zuid-Afrikaanse Justitie al sinds 2007. Die liet de aanklacht vallen, nog voor Zuma in 2009 president werd. In oktober 2017 had een hof van beroep evenwel beslist de zaak opnieuw op de rol te plaatsen.
Zuma overleefde als president schandaal na schandaal. In februari trad hij uiteindelijk af onder druk van de regeringspartij ANC.
