Congolese topministers betrokken bij miljoenenfraude in houtkapsector

Felix Tshisekedi © AFP

Een audit van de Congolese overheid toont aan dat er miljoenenfraude gepleegd is bij de houtkap van het Congolese regenwoud. Onder meer zes voormalige ministers waren betrokken bij het uitgeven van illegale kapvergunningen en geldverduistering.

Zes opeenvolgende ministers in de Democratische Republiek Congo (DRC) hebben gezamenlijk tenminste 18 kapconcessies onwettelijk toegewezen en hebben herhaaldelijk de eigen boswetten overtreden. Dat blijkt uit een doorlichting door het Congolese Generaal-Inspectoraat der Financiën (IGF). Die was al in mei vorig jaar afgerond, maar de resultaten werden pas vorige week gepubliceerd.

Het rapport schetst een vernietigend beeld van het Congolese bosbeheer, van de top van het bevoegde ministerie tot de laagste rangen van de administratie. Het beschrijft een ‘chaotische situatie’ waar de betrokkenen hun voordeel uit halen, en verwijt het ministerie van Milieu ‘schuldig verzuim’.

De auditeurs stelden vast dat de nationale boswet niet geïmplementeerd is sinds ze in 2002 werd ingevoerd. Functionarissen hebben ook meermaals een moratorium op nieuwe kapvergunningen met de voeten getreden. Houtkapbedrijven hebben voor meer dan drie miljoen dollar aan licentiegelden niet betaald, omdat ambtenaren het belastingregime niet handhaafden.

‘Dit auditrapport legt – na veel vertraging – de wetteloosheid en straffeloosheid bloot die heerst in de kapindustrie. En dan benoemt het nog niet eens de ernstige sociale en ecologische kosten ervan’, zegt Joe Eisen, uitvoerend directeur van de Britse ngo Rainforest Foundation.

Cruciale klimaatregelaar

Het Congobekken is de thuisbasis van ’s werelds op een na grootste regenwoud en een enorm koolstofrijk veengebied. In die hoedanigheid is het van cruciaal belang om de wereldwijde klimaatdoelstellingen te halen.

Tijdens de laatste klimaatconferentie (COP26) hebben internationale donoren 500 miljoen dollar toegezegd – gespreid over 10 jaar – aan de DRC om het woud te beschermen. Dat gebeurt via een mechanisme genaamd het Central African Forest Initiative (Cafi). Een belangrijke eerste voorwaarde voor die steun was de publicatie van de IGF-audit tegen eind 2021.

Het werd uiteindelijk drie maanden te laat uitgebracht en het is een ongemakkelijke waarheid voor de regering van de DRC en internationale financiers om onder ogen te zien.

Aan de vooravond van COP26 droeg president Félix Tshisekedi minister van Milieu Eve Bazaiba op om alle ‘dubieuze’ bosconcessies onmiddellijk op te schorten. Maar geen van de concessies die in het rapport worden genoemd, zijn destijds geannuleerd.

Als reactie hierop kondigde Bazaiba de oprichting aan van een ministeriële commissie om alle bosconcessies in de DRC opnieuw te bekijken. Op die manier wil de regering de illegaal toegewezen concessies terug in handen krijgen.

Het ministerie voegde eraan toe dat het rapport ‘niet alleen de disfunctie in de bosbouwsector aantoonde’, maar ‘de noodzaak benadrukt van een sanering van de sector door middel van dwingende en dringende maatregelen’.

Cafi

In het kader van de Cafi-deal, die grotendeels wordt gefinancierd door Europese overheden, heeft de regering van de DRC zich ertoe verbonden de ontbossing terug te dringen, het herstel van acht miljoen hectare aangetast land en bos te bevorderen en het bosbeheer en de wetshandhaving te versterken.

Onder bepaalde voorwaarden staat het de DRC toe om haar moratorium op nieuwe kapconcessies vanaf 2023 op te heffen. Campagnevoerders stellen dat in het licht van de bestuursfouten die door de audit aan het licht zijn gekomen, dat voorbarig zou zijn.

In een brief die donderdag naar het secretariaat van Cafi en de internationale donoren van de DRC werd gestuurd, roepen bosactivisten het initiatief op om ‘snelle en passende maatregelen te nemen om de vernietigende bevindingen van [de audit] aan te pakken’. Ze pleiten er met name voor dat het nationale kapmoratorium moet worden verlengd ‘voor onbepaalde tijd’.

De auteurs roepen ook op tot de annulering van alle illegale concessies, de vervolging en bestraffing van voormalige ministers en houtkapbedrijven die illegaal hebben gehandeld. Ook moet er volgens hen een onderzoek worden gedaan naar de vertraging bij het publiceren van de audit. Als er niets wordt gedaan, zou dit de deal van 500 miljoen dollar en alle inspanningen om het bosbeheer in het land te verbeteren ondermijnen, aldus de open brief.

Geld over de balk gooien

Voor Irène Wabiwa Betoko, de internationale projectleider van Greenpeace Africa, zou het toestaan ​​van de regering om het moratorium in deze omstandigheden op te heffen ‘pure dwaasheid’ zijn.

‘Als donoren de bossen van de DRC echt willen beschermen, moeten ze in plaats daarvan werken aan het opruimen van de rotzooi in de bossector. Het is niet door de kapconcessies uit te breiden dat de regering van de DRC goed bestuur in de bossector terugbrengt. Er is een langetermijnplan voor bosbescherming nodig’, legt ze uit.

Cafi speelt daarbij een ‘zeer belangrijke rol’, voegt ze eraan toe. Het initiatief moet ervoor zorgen dat alle steun helpt om ontbossing te stoppen, een einde maakt aan straffeloosheid en corruptie uitroeit. ‘Anders wordt het geld maar over de balk gegooid’, zegt ze.

Een woordvoerder van Cafi laat weten dat het initiatief de publicatie van de audit ‘looft’ en de conclusies met de regering zal bespreken. Hij voegde eraan toe dat Cafi zal blijven samenwerken met de regering van de DRC ‘om het bosbeheer te versterken, maar dat het snelle, doortastende acties en aanhoudende inspanningen in de loop van de tijd vereist’.

Favoritisme versus corruptie

De audit geeft een momentopname in plaats van het volledige beeld van de situatie. Sinds de IGF zijn werk heeft voltooid, hebben actievoerders nog meer illegale contracten ontdekt. Greenpeace schat hun aantal op 24.

Bovendien werden de auditeurs gehinderd in hun werk door het gebrek aan nauwkeurige informatie van bosfunctionarissen en weerstand van enkele houtkapbedrijven die de audit betwistten. Bijvoorbeeld de Franse Compagnie Forestière de Transformation (CFT) heeft dwars gelegen.

Slechts 45 houtkapbedrijven konden worden getraceerd. Dat is een ‘zeer beperkt’ aantal gezien de grootte van de sector. Maar de meeste adressen van exploitanten waren ‘onnauwkeurig of gewoon niet bestaand’.

Hoewel het rapport het nalaat om te spreken over corruptie, hekelt het wel het ‘opzettelijk favoritisme’ door ministers bij het toewijzen van sommige concessies.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content