Johan Van Overtveldt (N-VA)

Centrale bankiers stimuleren ongelijkheid en politiek wangedrag

Johan Van Overtveldt (N-VA) Europarlementslid, voormalig minister van Financiën en ex-hoofdredacteur Trends en Knack.

Centrale bankiers scoorden de jongste jaren zwaar als crisisbestrijders. Hun succes gaat echter gepaard met belangrijke onbedoelde gevolgen.

De centrale bankiers van deze wereld groeiden de voorbije jaren als het ware boven zichzelf uit. Voor velen gelden zij als de semi-helden die er voor zorgden dat de moordende financiële crisis van 2008-09 niet uitmondde in een 21ste eeuwse versie van de Grote Depressie van de jaren 1930. Bovendien, zo leeft ook de idee, is het Mario Draghi, de voorzitter van de Europese Centrale Bank (ECB), die bijna volkomen eigenhandig de voorbije twee jaar de eurocrisis tot beheersbare proporties herleidde.

Minstens een gedeelte van de lof die vandaag toegezwaaid wordt aan de centrale bankiers is terecht. Mensen als, bijvoorbeeld, Draghi en Ben Bernanke, de net afgezwaaide voorzitter van de Amerikaanse centrale bank (Fed), toonden op penibele momenten groot inzicht en moed om voor niet voor de hand liggende ingrepen te gaan. Al het mogelijke werd gedaan om de groei en de jobcreatie aan te zwengelen en de financiële stabiliteit te verhogen. Tegelijk dient er echter ook rekening te worden gehouden met de onbedoelde gevolgen van hun beleid. De essentie van dat beleid bestaat uit het zeer laag houden van de rentevoeten, onder meer door omvangrijke interventies op de obligatiemarkten. Zodoende creëerden de centrale banken massaal vers geld.

Twee van de onbedoelde gevolgen van het beleid springen vandaag in het oog. Ten eerste is er de toenemende inkomensongelijkheid en ten tweede het potentiële politieke wangedrag. In beide gevallen staat daarbij wat economen omschrijven als moral hazard centraal. Eerst de toenemende inkomensongelijkheid, een fenomeen waar nu zelfs ook de hoofdeconoom van het IMF zeer expliciet meer aandacht voor vraagt. De centrale bankiers dragen bij aan de inkomensongelijkheid daar het gevoerde beleid voortdurend aanleiding geeft tot zeepbellen: onroerende goederen, aandelen, grondstoffen, …

De voorbije jaren vormde zeepbellen zich om de haverklap, voornamelijk als gevolg van de onophoudelijke stroom aan verse liquiditeiten gecreëerd door de centrale banken. Het gaat daarbij in essentie om uit de hand lopende prijzen van die activa die niets met reële economische waarde van doen hebben. De verrijking die zich met deze fenomenen voordoet, situeert zich voor een zeer groot gedeelte bij de reeds gefortuneerden en de zeer goed geïnformeerden. In beide gevallen gaat het niet direct om de mensen onderaan de inkomens- en vermogensladder. Alleen zij beschikken over de middelen, de informatie en de entrées om mee te spelen in de speculatieve bonanza’s. Een niet onbelangrijke nuance is wel dat er ook veel begoeden zijn die traditioneel in zeepbeltoestanden serieuze financiële aderlatingen ondergaan.

Het tweede onbedoelde gevolg van het beleid van de centrale bankiers betreft de aansporing tot politiek wangedrag. Op het eerste zicht heeft het er vandaag alle schijn van dat centrale bankiers over een nooit eerder vastgesteld vermogen beschikken om crises te bezweren. Uiterst lage rentes en de opkoop van massale volumes aan schuldtitels uitgegeven door overheden zorgden tot nu toe voor weinig zichtbare commotie. De indruk ontstaat daardoor meer en meer dat centrale bankiers deze ongewone situatie perfect onder controle hebben en naar de toekomst toe ook onder controle kunnen houden.

Steeds meer tekenen duiken op waaruit kan afgeleid worden dat met name politici heel graag meegaan in dat illusoire geloof in de almacht van de centrale bankiers. Het oogt inderdaad verleidelijk: waarom zouden politici zich nog uitsloven met electoraal weinig boeiende activiteiten als besparingen en lastige structurele hervormingen in een wereld van almachtige centrale bankiers? Gegeven die almacht doen deficits en schulden nauwelijks nog terzake. Uiteraard gaat deze redenering niet op want die zogezegde almacht van centrale bankiers is inderdaad illusoir. Niemand weet beter dan de centrale bankiers zelf dat zij onmogelijk kunnen blijven doorgaan op de weg die ze nu al enkele jaren bewandelen. Geen enkel organisme kan ongestraft in overdrive blijven gaan. Zetten centrale bankiers het beleid van de voorbije jaren onverkort door dan komen we gegarandeerd in inflatiemiserie, in nieuwe financiële crises, constante recessiedreiging of andere onaangename situaties terecht.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content