Cecilia Bartoli combineert zangcarrière met talloze andere projecten: ‘Jongeren houden je bij de les’
Cecilia Bartoli gaat vanaf 2023 de Opera van Monte Carlo leiden. De Italiaanse sterzangeres wil ook blijven optreden, maar grote tournees door Amerika of Azië hoeven voor haar niet meer. ‘We moeten dringend terug naar menselijker dimensies.’
Een dag na haar concert in Brussel zit Cecilia Bartoli er wonderlijk ontspannen bij. Er is net een klein mirakel gebeurd: de volgende stop van de tournee (in Amsterdam) werd wegens covid plots geannuleerd, maar op het laatste moment heeft ze de opera van Bordeaux kunnen overhalen om de datum over te nemen. 24 uur later was de zaal uitverkocht, de reis voor het begeleidende orkest is al geboekt. Eén ding is duidelijk: la Bartoli blijft de primadonna assoluta in haar vak.
Ook voor haar is de coronapandemie een eyeopener geweest. ‘Vorig jaar was ik zowat de hele tijd thuis. In Italië zongen de mensen op hun balkon, weet je nog? Ik kon geen concerten geven en geen opnames maken, want de studio’s waren gesloten. Wel, na vijfendertig jaar zangcarrière vond ik dat ik eens kon terugblikken. Als ik de studio inga, heb ik altijd meer materiaal dan de tachtig minuten die je op een cd hebt. Achteraf moet ik altijd keuzes maken, vaak met pijn in het hart. In al die restjes ben ik gaan zoeken en uiteindelijk heb ik iets helemaal anders gevonden: een programma dat ik had opgenomen na een tournee van tien concerten met de violist Maxim Vengerov en het Kamerorkest van Basel onder leiding van Muhai Tang. Ik was toen met allerlei andere projecten bezig, zodat die opname niet goed in het programma van de platenfirma paste. Ik stond versteld hoe goed die opname was.’
Ah! Perfido van Beethoven is een emotionele rollercoaster. Ik krijg er nu nog kippenvel van.
Niet alles op uw nieuwe cd Unreleased behoort tot het gewone repertoire van een mezzospraan als u. Ah! Perfido van Beethoven lijkt eerder iets voor een dramatische sopraan.
Cecilia Bartoli: In Beethovens tijd bestond dat onderscheid niet. Sopranen, mezzo’s, lyrisch, dramatisch: dat komt allemaal uit de late negentiende eeuw. De stukken op de cd vragen vooral een groot emotioneel engagement. Ik heb ook Norma van Bellini gezongen, dat is vergelijkbaar. Ik heb de techniek om dat aan te kunnen en intussen ook de levenservaring om in de rol van de in de steek gelaten vrouw te duiken. Die scène van Beethoven is een kleine opera en een emotionele rollercoaster. Ik krijg er nu nog kippenvel van.
Zoekt u in zulke stukken de grenzen van uw stem op?
Bartoli: Nee. Je moet teruggaan naar het klankbeeld van toen. Met een klein orkest en strijkers met darmsnaren, zoals dat in de tijd van Mozart en Beethoven gebruikelijk was, is dat geen probleem. Ik ga zo’n programma niet met een Amerikaans symfonieorkest in de Metropolitan Opera in New York zingen. Ik zal ook nooit Wagner zingen. Maar in Bayreuth, waar het orkest afgedekt is en de zaal relatief klein en akoestisch goed, heb je zelfs voor zijn muziek niet dezelfde bovenmenselijke kracht nodig als met een orkest van honderdtwintig man achter je in een zaal van meer dan tweeduizend mensen. Die verhoudingen zijn totaal scheefgetrokken. We moeten dringend terug naar menselijker dimensies.
De laatste jaren hebt u een hele reeks projecten aangevat naast uw zangcarrière. U leidt het Pinksterfestival in Salzburg, u hebt in Monaco een barokorkest opgericht, u zet zich in voor jonge zangers en vanaf 2023 gaat u de Opera van Monte Carlo leiden. Dat is een hele brok.
Bartoli: Ik heb niet zomaar beslist om het aanbod van Monte Carlo aan te nemen. Ik heb nu al twaalf jaar ervaring in Salzburg, mijn derde mandaat duurt tot 2026. En het seizoen in Monaco is heel kort, van 19 november, de nationale feestdag, tot midden april. Dat laat me toe om door te gaan in Salzburg. Bovendien is het een heel mooi, tamelijk intiem theater, van de hand van Charles Garnier, die ook de Parijse opera heeft ontworpen. Een ideale zaal voor barokke, klassieke en vroegromantische opera. Een theater ook met een grote geschiedenis, waar alle grote zangers – Enrico Caruso, Nellie Melba, Beniamino Gigli, Mario Del Monaco, Renata Tebaldi – hebben gezongen. Naar het schijnt was dat vooral als ze per boot op doorreis waren naar Amerika, via Monaco, Barcelona en de Canarische Eilanden. Ik wil er met jonge zangers samenwerken, zodat ze er podiumervaring kunnen opdoen. Ook het repertoire mag er wat afgestoft worden, al zal ik de mensen hun Traviata en Bohème niet ontzeggen. En ik wil er opera voor kinderen brengen.
Ik kan er beschikken over een modern orkest, het Filharmonisch Orkest van Monte Carlo, én het barokorkest Les Musiciens du Prince, dat ik heb opgericht. Het idee daarvoor is me ingevallen toen ik aan een project werkte rond de muziek die in de achttiende eeuw aan het hof van Elisabeth Petrovna en later Catharina de Grote in Sint-Petersburg werd geschreven en uitgevoerd door musici uit heel Europa. Ik dacht: als ik nu ook eens een hof vond dat een orkest zoals dat van toen wil onderhouden? Jean-Louis Grinda, de huidige directeur van de Opera van Monte Carlo (en vroegere directeur van de Opera van Luik, nvdr), suggereerde dat ik het altijd bij Prins Albert van Monaco kon proberen: ‘Een nee heb je, een ja kun je krijgen.’ En het werd ja! Het lijkt een sprookje, maar soms worden sprookjes werkelijkheid.
Daarnaast probeer ik inderdaad jonge artiesten te steunen, zoals de contratenor Carlo Vistoli, met wie ik in Brussel het Stabat Mater van Pergolesi zong, nog zo’n stuk over een ontroostbare vrouw, al is het dan de Moeder Gods. Ik vind het ook voor mezelf heel belangrijk om in contact te blijven met de jongere generatie. Als je wat ouder wordt, heb je de neiging om sceptisch te worden, te blijven stilstaan of achterom te kijken. Jongeren houden je bij de les. Zij hebben visie, een open blik. Zij zien het halfvolle glas.
En hoe gaat u dat allemaal verzoenen met uw zangcarrière?
Bartoli: Ik wil in elk geval blijven zingen, in concert en in de opera. Dat is mijn plezier, mijn bestaansreden. Maar de tournees kunnen wat korter en moeten beter afwisselen met operaproducties. En minder ver reizen: grote tournees per vliegtuig door Amerika en Azië hoeven voor mij niet meer. Ik moet het zeker wat rustiger aan doen, want anders slaan de zangersziektes toe en moet ik te veel afzeggen.
Was u zelf bang om ziek te worden toen de coronapandemie uitbrak?
Bartoli: In het begin geloofden we allemaal dat het wel niet zo erg zou worden. We dachten: oké, dan rusten we even uit. Toen kwamen de doden en werden we met onze neus op de feiten geduwd: dit is een wereldwijde tragedie. In een volgend stadium werden we op onszelf teruggeworpen. Een zanger is een topsporter, hij moet zijn fysiek onderhouden. Dat kun je door thuis te oefenen maar de echte training is op de scène, wanneer de adrenaline door je lijf jaagt. Als je dat niet meer kunt, voel je dat de adembeheersing achteruitgaat. Dat is beangstigend. Ik heb eraan gedacht om thuis privéoptredens te organiseren, maar zelfs dat mocht niet. Het thuis-zijn gaf wel de gelegenheid om na te denken over de dingen die echt belangrijk zijn in het leven: de familie, de vrienden. Er is een leven naast het podium.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier