‘Boris Johnson ziet zichzelf als de ware erfgenaam van Churchill’

Boris Johnson © Reuters

Veel Britten verlangen niet terug naar de glorierijke tijd van het Britse Rijk, maar koesteren het beeld van het Verenigd Koninkrijk als een klein land dat tot grote daden in staat is. Dat zegt Robert Saunders, docent geschiedenis van het Verenigd Koninkrijk aan de Queen Mary University in Londen. Vorig jaar verscheen van hem het boek Yes to Europe! The 1975 Referendum and Seventies Britain.

Veel mensen geloven dat de voorstanders van de brexit gedreven worden door een nostalgisch verlangen naar een soort van British Empire 2.0. Dat is een misverstand, zegt u. Waarom?

Robert Saunders: Sommige leiders van de brexitbeweging beschouwen zichzelf als historici, onder hen ook Boris Johnson. Enkelen van hen hebben boeken over de Britse geschiedenis gepubliceerd die op buitengewoon simpele en misleidende voorstellingen van het verleden zijn gebaseerd. Neem bijvoorbeeld het recente boek van Jacob Rees-Mogg over beroemde personages uit de Victoriaanse tijd.

Dat als ondertitel heeft: ‘Twaalf titanen die Groot-Brittannië hebben gevormd’.

Saunders: Een verschrikkelijk boek, een werkelijk betreurenswaardig stukje geschiedschrijving. De verhalen van Rees-Mogg gaan niet over een militaire grootmacht die furore maakte door honderden miljoenen mensen te onderwerpen en een vierde van alle grondstoffen op aarde te exploiteren. Nee, ze gaan over dappere krijgers zoals generaal Charles Gordon, die met zijn veel te kleine garnizoen probeerde stand te houden tijdens de belegering van Khartoem, en over soortgelijke heldendaden.

Het historisch bewustzijn over de wrede uitwassen van het Britse Rijk is bij ons niet bijzonder sterk ontwikkeld.

Verhalen over een eiland dat dankzij de moed van buitengewone mannen buitengewone dingen heeft bereikt?

Saunders: Ja, volgens die lezing is onze geschiedenis die van een klein land dat in de wereld grootse dingen heeft verwezenlijkt. Groot-Brittannië is daarin de buitenstaander die op het eind, tegen alle verwachtingen in, triomfeert.

Zoals in Duinkerke in 1940, toen een armada van kleine bootjes Britse soldaten van de Normandische stranden plukte en weer naar huis bracht.

Saunders: Dat is een van de belangrijkste Britse mythen over de Tweede Wereldoorlog. Wat merkwaardig is, want Duinkerke was geen klassieke militaire overwinning. Het betrof de terugtrekking van Britse troepen van het Europese vasteland. Maar in het collectieve geheugen gaat het om eenvoudige Britse jongens die de Duitse oorlogsmachine het hoofd hebben geboden.

David tegen Goliath.

Saunders: En als je in die mythe gelooft, heb je geen reden om eraan te twijfelen dat Groot-Brittannië vandaag niet hetzelfde zou kunnen doen – zolang het maar kordaat en zelfbewust is. Het is een geruststellende mythe. Wie erin meegaat, hoeft bovendien niet meer na te denken over de plaats van het kolonialisme in de Britse geschiedenis.

Ziet u de Churchill-biografie van Boris Johnson ook als een poging tot Britse mythevorming?

Saunders: O ja. Het hele boek draait om het idee dat de Tweede Wereldoorlog in Engeland werd gedomineerd door één enkele man, die de moed had in de overwinning te geloven. Hoewel velen hem een nederlaag voorspelden, ging hij voluit en wees de twijfelaars terecht.

Eén tegen allen?

Saunders: Precies. Het is duidelijk dat Johnson zich altijd als als de ware erfgenaam van Churchill heeft gezien. Als iemand die louter door zijn overtuigingskracht de twijfels over de gevolgen van de brexit voor de infrastructuur en de handelsrelaties van zijn land kan wegnemen. Als je het geloof in eigen kunnen ziet als de sleutel tot het Britse succes, dan kun je alles bereiken – wat economen of handelsexperts ook zeggen.

Wanneer is die alleen-zijn-we-sterkmythe ontstaan? Na de Tweede Wereldoorlog?

Saunders: Vroeger nog, maar toen is waarschijnlijk de heldhaftige verheerlijking begonnen. Historisch gezien is dat een interessante evolutie: in de negentiende en de vroege twintigste eeuw wordt Groot-Brittannië in cartoons altijd afgebeeld als een leeuw, symbool van kracht. In de tijd van Edward VII maakt de leeuw plaats voor de buldog. Die is vervelend en heeft scherpe tanden, maar is lang niet meer zo machtig als de leeuw. En dan, tussen de twee wereldoorlogen, verandert de typische Brit in de cartoons plots in de kleine man.

Iemand zoals u en ik?

Saunders: Nee, letterlijk een kleine man met een zwarte bolhoed, die vaak het doelwit is van pesterijen en steevast zijn bus mist. Hij wordt opgelicht door andere landen, die altijd een kop groter worden voorgesteld dan hijzelf. Dat is het moment waarop het beeld ontstaat van Groot-Brittannië als kleine, gekwelde natie. Daarna, in 1940, wordt dat: klein, maar groots!

ik geloof niet dat Johnson het einde van het Britse Rijk daadwerkelijk betreurt. Maar weinig mensen doen dat.

Boris Johnson verwijst heel vaak naar het Empire.

Saunders: Ja, hij behoort tot diegenen die heel trots zijn op het Britse Rijk. In een van zijn krantencolumns heeft hij in 2002 de beroemde zin geschreven dat het probleem van Afrika niet is dat we het daar vroeger voor het zeggen hadden, maar dat we er nu niets meer te zeggen hebben. Maar ik geloof niet dat hij het einde van het Britse Rijk daadwerkelijk betreurt. Maar weinig mensen doen dat. Margareth Thatcher heeft altijd gezegd dat het Britse Rijk fantastisch was, maar ze heeft nooit erkend dat ze het verlies ervan pijnlijk vond. En de brexiteers omschrijven hun land graag met woorden als swaschbuckler en buccaneer: avonturier en piraat. Dat zijn geen woorden die je associeert met een imperium, maar met dappere zeelieden in kleine boten.

En het imperium waartegen die piraten strijden is de Europese Unie?

Saunders: Het is een van de bizarre stellingen in het brexitdebat dat Groot-Brittannië op de een of andere manier een kolonie van de EU is geworden. Vanuit dat oogpunt kun je de brexit in principe vergelijken met een vrijheidsstrijd, waardoor in het verleden talloze landen zich uit de klauwen van het Britse Rijk hebben bevrijd.

Het was uitgerekend de Conservatieve Partij die zich jarenlang als ‘de partij voor Europa’ voorstelde.

Saunders: Vroeger leefde het idee van Europa als het kwaadaardige rijk inderdaad veel meer bij links. Dat is begonnen in de jaren zestig en zeventig bij partijen als het Ierse Sinn Féin en de Schotse National Party, maar ook bij de linkervleugel van Labour. Pas in recentere tijden is dat idee door de rechterzijde overgenomen.

Waarom wordt er sinds het brexitreferendum zo vaak over het Britse Rijk gesproken?

Saunders: Voor zover ik weet heeft geen enkele brexiteer ooit mooie praatjes verkocht over een Empire 2.0. Die bewering is veeleer een tactiek van de voorstanders van de EU om de tegenstanders in diskrediet te brengen. De tegenstanders van de EU zouden het Britse Rijk nog het liefst volledig uit de Britse herinneringscultuur schrappen. Dan hoeven ze nooit meer na te denken over de misdaden die in die periode zijn gepleegd.

Welke misdaden bedoelt u?

Saunders: De slavernij bijvoorbeeld, of de vernietiging van inheemse culturen in zogenaamde nederzettingen in Australië en Nieuw-Zeeland. Of neem de concentratiekampen tijdens de Tweede Boerenoorlog. De meeste Britten weten dat er in de jaren dertig en veertig concentratiekampen waren in Duitsland, maar heel weinig Britten weten dat er in het begin van de vorige eeuw Britse concentratiekampen waren in Zuid-Afrika. Het historisch bewustzijn over de wrede uitwassen van het Britse Rijk is bij ons niet bijzonder sterk ontwikkeld.

Komen die onderwerpen niet aan bod in de school?

Saunders: Zelden. De geschiedenis van de slavenhandel wordt vaak heel eenzijdig belicht. Er wordt vooral op gewezen dat de Britten de slavenhandel op een bepaald moment hebben afgeschaft. Dat ze er zelf zeer bedreven in zijn geweest, wordt onder de mat geveegd.

Is het niet altijd zo dat landen die tot de winnaars van de geschiedenis behoren hun gruweldaden proberen uit te wissen?

Saunders: Het is wellicht zo dat landen pas bereid zijn de duistere kanten van hun geschiedenis onder ogen te zien als ze zich moeten verantwoorden voor misdaden die even afschuwelijk zijn als die van de Duitsers voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Kijk bijvoorbeeld naar Frankrijk: voor de Fransen is het einde van hun koloniale rijk ook een traumatische ervaring geweest omdat de Algerijnse Oorlog zo dichtbij was en hij de binnenlandse politiek zo heeft gedomineerd. Van de vele doden tijdens de onafhankelijkheidsstrijd in onze voormalige kolonie Kenia daarentegen liggen weinig Britten wakker: dat land is te ver weg.

We leven nu in een wereld die veel meer lijkt op die van de jaren zeventig en tachtig.

U beweert dat het idee van ‘een kleine natie’ zich diep geworteld heeft in het collectieve zelfbeeld van de Britten. Waaraan merkt u dat nog?

Saunders: Denk aan de overwinning op de Spaanse armada in 1588 ten tijde van Elisabeth I. Een ander voorbeeld is de herinnering aan de slag van Waterloo, toen de Britse troepen Napoleon versloegen.

Weliswaar met de hulp van onder meer Duitse en Nederlandse troepen.

Saunders: Maar het is bij ons niet overal rondverteld dat het Pruisische leger ook aanwezig was.

Laten we aannemen dat de brexit er vroeg of laat komt: welke rol zal het Verenigd Koninkrijk dan spelen tussen de grootmachten China, Rusland en de VS?

Saunders: Dat is de vraag van één miljoen. Het probleem is dat het huidige euroscepticisme van de Conservatieven na de Koude Oorlog is ontstaan. De overtuiging leefde toen dat de confrontaties tussen de grote machtsblokken voorbij waren, dat de Washington-consensus de vrijhandel in de wereld waarborgde en de veiligheid van Groot-Brittannië of Europa niet langer werd bedreigd.

Vergissen is menselijk, zo blijkt maar weer eens.

Saunders: We leven nu in een wereld die veel meer lijkt op die van de jaren zeventig en tachtig. Er zijn weer sterk met elkaar concurrerende machten die bereid zijn handelsoorlogen te voeren. En het is volstrekt onduidelijk waar er in die wereld nog plaats zal zijn voor Groot-Brittannië.

Aan de zijde van de VS, denken veel brexiteers.

Saunders: Maar de Amerikanen hebben nu een president die zich niet graag erkentelijk toont en die bij handelsconflicten in termen van winnaars en verliezers denkt. De Britse regering heeft al sinds 40 jaar geen eigen handelsverdragen meer gesloten, en het is zeer de vraag of ze over de intellectuele en administratieve capaciteiten beschikt om een sterke onderhandelingspositie in te nemen. Om nog maar te zwijgen van het feit dat haar positie na de brexit sowieso verzwakt zal zijn.

Dan komen we weer uit bij David en Goliath. Misschien is dat wel een opwindender verhaal dan wat de EU-vrienden te bieden hebben?

Saunders: Veel landen hebben inderdaad grote verhalen te vertellen over hoe hun lidmaatschap tot stand is gekomen. Het is een groot probleem dat de Britse pleitbezorgers van de EU niet zo’n historisch verhaal voorhanden hebben. Denk bijvoorbeeld aan de zes stichtende leden van de EU, voor wie de Unie ook een manier was om op de ruïnes van de Tweede Wereldoorlog een vreedzaam Europa te bouwen. Later bood de EU Griekenland, Spanje en Portugal de kans om de tijd van fascistische regimes voorgoed achter zich te laten en mee te bouwen aan het gemeenschappelijke, democratische project. De nieuwe lidstaten uit Oost-Europa kunnen vertellen hoe ze het Sovjet-Russische juk hebben afgeworpen en onafhankelijke staten zijn geworden. Groot-Brittannië heeft geen vergelijkbaar verhaal.

Is dat de reden waarom veel Britten het Europese lidmaatschap zien als een economische noodzaak, en niet meer dan dat?

Saunders: Aanvankelijk was dat niet zo. Bij het eerste referendum over de EU in 1975 benadrukten velen de rol van de EU als vredesproject. Het symbool van het ja-kamp was destijds een duif in de Britse kleuren. Op affiches stond: ’40 miljoen mensen zijn deze eeuw in twee wereldoorlogen gestorven. Liever een beetje soevereiniteit verliezen dan een zoon of dochter.’ Die boodschap sloeg aan bij de naoorlogse generatie.

Van die generatie zijn er niet veel meer in leven.

Saunders: Er is haast geen generatie meer die gevormd is door de eigen herinneringen aan de oorlog. In de plaats van die echte herinneringen zijn de haast komisch overdreven voorstellingen van de oorlog in films en tijdschriften gekomen. Die verhalen worden gekenmerkt door helden en overwinnaars en dragen de belofte van een glorierijke toekomst in zich.

© Der Spiegel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content