Nadia Nsayi

‘België heeft de morele plicht om mee (massa)moord in Burundi te voorkomen’

Nadia Nsayi Nadia Nsayi is beleidsmedewerker Centraal-Afrika bij Broederlijk Delen en Pax Christi Vlaanderen.

Ondanks het strengere reisadvies voor Burundi moet België zich blijven engageren om (massa)moord en geweld te voorkomen, vindt Nadia Nsayi. Ook al keert het Burundese regime zich steeds meer tegen het Belgisch beleid.

Begin januari bezochten de minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders en de minister van Ontwikkelingssamenwerking Alexander De Croo Burundi. Wij vroegen toen dat België de “dialoog bevordert tussen de Burundese machthebbers en de politieke oppositie voor de organisatie van vreedzame, inclusieve en transparante verkiezingen in overeenstemming met de grondwet en het vredesakkoord van Arusha”. We waarschuwden al voor geweld indien de Burundese president Pierre Nkurunziza een derde mandaat zou nastreven.

België heeft de morele plicht om mee (massa)moord in Burundi te voorkomen

Het vredesakkoord van Arusha (2000) maakte een einde aan de etnische oorlog in Burundi. Dat akkoord en de daarop geïnspireerde grondwet (2005) vormen de basis voor pacificatie en democratisering in Burundi. Een derde mandaat voor een president schendt niet enkel deze fundamentele teksten. Het brengt ook de nationale cohesie in gevaar.

Aanslepende crisis na herverkiezing

In een onveilige en repressieve sfeer vonden afgelopen zomer verkiezingen plaats. President Nkurunziza en zijn partij kwamen als overwinnaar uit de stembus. Hij legde op 20 augustus de eed af. Zijn derde mandaat is de directe aanleiding van de huidige crisis.

Deze crisis kenmerkt(e) zich door betogingen in de hoofdstad, repressief politiegeweld en een mislukte militaire staatsgreep. Vrije media werden gesloten. Sleutelfiguren uit politiek, media en middenveld leven vandaag in ballingschap. Er is ook sprake van moord op machthebbers, journalisten, activisten en andere burgers. Meer dan 200 Burundezen kwamen al om het leven. Ongeveer 200.000 mensen vluchtten naar de buurlanden.

Risico op radicalisering

De crisis in Burundi creëert een gevaarlijk precedent voor Congo en Rwanda.

Om de politieke onrust te temperen kreeg de belangrijkste opposant postjes in het nieuwe parlement en de regering. Toch zijn er indicaties voor meer geweld. Een deel van de oppositie en het middenveld erkent Nkurunziza niet als wettelijke president. De groep riskeert te radicaliseren indien het huidige regime geen toegevingen doet. In de volkswijken van de hoofdstad woedt een gewapende strijd tussen de politie, aanhangers en tegenstanders van Nkurunziza. De haatdragende boodschappen van Burundese leiders gieten ook olie op het vuur. Tot slot zien we groeiende spanningen binnen de regeringspartij en het leger.

De crisis tast de prille democratie, de fragiele vrede en de moeizame ontwikkeling in Burundi ernstig aan. Deze situatie is ook nefast voor de hele regio van de Grote Meren. De vluchtelingenstromen verhogen de humanitaire druk op de buurlanden. De spanningen tussen Burundi en Rwanda lopen op en dreigen een regionale dimensie te geven aan de crisis. Bovendien creëert de crisis een gevaarlijk precedent voor Congo en Rwanda. Daar is ook een discussie gaande rond een derde mandaat voor de presidenten Joseph Kabila en Paul Kagame.

Anti-Belgische houding

De Belgische regering besteedt het grootste deel van het ontwikkelingsbudget aan Congo, Rwanda en Burundi. België is ook een betrokken diplomatieke actor als het over de regio gaat. Daarom is het belangrijk dat ons land zich blijft engageren om de situatie in Burundi te stabiliseren. België heeft aanvankelijk te laat een duidelijk en publiek standpunt ingenomen tegen een derde mandaat voor Pierre Nkrurunziza.

Toch nam de Belgische regering sinds april een aantal moedige standpunten en maatregelen: de niet-erkenning van de verkiezingen als geloofwaardig, de stopzetting van de steun aan het verkiezingsproces en aan de politiehervorming en de inspanningen voor Europese sancties en voor de opstart van een politieke dialoog tussen de Europese Unie en Burundi.

De laatste weken is er steeds meer sprake van een anti-Belgische houding.

Al maanden probeert België de druk te verhogen en de machtshebbers aan te zetten tot (meer) redelijkheid. De laatste weken is er steeds meer sprake van een anti-Belgische houding. Het Burundese regime vroeg het vertrek van de Belgische ambassadeur, verweet België van koloniale intenties en verklaarde dat Belgen de Burundese oppositie bewapenen. In zo’n een context wordt het voor België moeilijker om zich nog kritisch te positioneren. Toch mag België niet toegeven.

Dialoog als echte uitweg

België heeft de morele plicht om mee (massa)moord en andere vormen van politiek en etnisch geweld in Burundi te voorkomen. Dit gebeurt best samen met de EU, de VN, de Afrikaanse Unie en de landen uit de regio. Want samen kunnen ze meer wegen op de situatie. Wat kan België nog doen? Deze week startte de Burundese overheid een ontwapeningsoperatie in de volkswijken. Ons land kan pleiten voor een internationale toezicht op die operatie. Dit moet beletten dat de burgers met nog meer (dodelijk) geweld aanpakt worden.

België kan ook ijveren voor meer sancties tegen Burundese leiders die verantwoordelijk zijn voor geweld. Het is goed dat minister Reynders, zoals deze week in het parlement, blijft pleiten voor een Burundese dialoog tussen de machthebbers, de oppositie en het middenveld. Maar de uitkomst van zo’n dialoog moet wel in overeenstemming zijn met het vredesakkoord van Arusha. Geen gewapende strijd maar wel een oprechte dialoog onder internationale-Afrikaanse bemiddeling kan een echte uitweg bieden uit de crisis in Burundi.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content