In Bangladesh zijn 41 mensen aangeklaagd voor moord omwille van hun betrokkenheid bij het instorten van de kledingfabriek Rana Plaza in 2013.
41 mensen zijn in Bangladesh aangeklaagd voor moord omwille van hun betrokkenheid bij het instorten van de kledingfabriek Rana Plaza in 2013. Daarbij kwamen 1.137 mensen om het leven en raakten meer dan 2.500 personen gewond. Zowel de eigenaar van het gebouw en een tiental functionarissen worden verdacht van directe betrokkenheid, meldt het persbureau AP.
Aanvankelijk luidde de aanklacht dood door schuld, maar door de ernst van het ongeluk werd die verzwaard naar moord. Daardoor riskeren de verdachten de doodstraf. Bovendien staan de eigenaars ook nog terecht in een andere rechtszaak voor het overtreden van de veiligheidsregels.
Massamoord
Op 24 april 2013 stortte de kledingfabriek Rana Plaza in de buurt van de hoofdstad Dhaka in door trillende stroomgeneratoren op het dak. Nochtans waren een dag voor de ramp al scheuren ontdekt in de muren van het gebouw. Toch werden de kledingmakers naar binnen gestuurd om te werken. Toen de onderzoekers hierachter kwamen, besloten ze de aanklacht te verzwaren. ‘De eigenaar, zijn staf en het management zetten de medewerkers onder druk’, luidt het politierapport. De dood van de slachtoffers wordt hierdoor omschreven als ‘massamoord.’
Bovendien telde het gebouw negen verdiepingen, in plaats van de toegestane zes zoals in het originele plan van de architect.
Inspanningen
Na de ramp werden tal van modemerken met de vinger gewezen en zij beloofden om de veiligheidsomstandigheden in de Bengaalse fabrieken te verbeteren. Onder meer H&M, Hema en JBC ondertekenden het zogenaamde Bangladesh Akkoord om de veiligheidsomstandigheden te verbeteren. Een gevolg van dit akkoord is dat het minimumloon van de arbeiders werd opgetrokken.
‘Er worden inspanningen gedaan om de fabrieken veiliger te maken, maar de regering en westerse bedrijven kunnen en zouden meer moeten doen om internationale standaarden te doen naleven die de rechten van werknemers beschermen,’ schrijft de mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch in een rapport over de situatie in Bangladesh. (AVE)
