Vlinks

‘Autonomisten winnen terrein in Catalonië, maar dat maakt het vormen van een regering er niet gemakkelijker op’

Vlinks Vlinks streeft naar een sociaal, rechtvaardig en inclusief Vlaanderen met maximale autonomie.

‘De Catalaanse verkiezingen lieten een duidelijke verschuiving naar links te zien, en een meer bescheiden verschuiving ten gunste van het streven naar onafhankelijkheid’, schrijft Edi Clijsters van Vlinks.

Het is een bekend verschijnsel: wanneer ’s avonds de verkiezingsuitslagen duidelijk worden heeft -als je de partijleiders mag geloven- blijkbaar iedereen op een of andere manier gewonnen. Bij de recente regionale verkiezingen in Catalonië was dat niet anders. Met verwachte én onverwachte en vooral erg verschillende winnaars.

Wie won? Alvast de Catalaanse afdeling (PSC) van de sociaaldemocratische partij. Die boekte een spectaculaire vooruitgang, verdubbelde haar aantal zetels naar 33 en werd qua aantal stemmen de grootste partij.

Voor de beide grote partijen die opkomen voor Catalaanse onafhankelijkheid werd de uitslag een ‘stuivertje wisselen’: voortaan is de gematigd links-independentistische ERC de grootste van de twee met 33 zetels terwijl de centrumrechtse autonomisten van ‘Junts per Catalunya‘ (‘Samen voor Catalonië’, de partij van de hier te lande welbekende Puigdemont) met 1 zetel minder nu de leidersplaats moeten afstaan. De derde ‘independentistische’ partij, de uitgesproken linkse CUP, kon zich evengoed als een der overwinnaars beschouwen: met 9 zetels verdubbelde ook zij haar zetelaantal.

Louter mathematisch beschikken die drie partijen met samen 74 van de 135 zetels nu dus over een meerderheid in het Catalaanse parlement. En uit die hoek klinkt het dan ook triomfantelijk dat -voor het eerst, jawel!- een onmiskenbare meerderheid van de kiezers heeft gekozen voor partijen die ondubbelzinnig naar Catalaanse onafhankelijkheid streven.

Autonomisten winnen terrein in Catalonië, maar dat maakt het vormen van een regering er niet gemakkelijker op.

Pal tegenover die drie staat echter een winnaar van een heel ander kaliber. Het extreemrechtse Vox veroverde met één klap 11 zetels. De partij staat voor een onwrikbaar Spaans unitarisme. Ze bespeelde niet alleen de klassieke extreemrechtse thema’s, maar wierp zich vooral op als “enige en laatste hoop” van de Spaansgezinden in Catalonië. Die tactiek heeft kennelijk gerendeerd: de oerconservatieve Partido Popular bleef andermaal steken op 3 zetels, en de militant unitaristische Ciudadanos (een “rechtse wolf in liberale schaapsvacht”) boekte een resultaat dat – in omgekeerde richting – de uitslag van de PSC ver overtrof: de ‘partij van de burger’ verloor maar liefst 31 zetels en strandde op 6.

Een laatste cijfer dat ook aandacht verdient: de participatiegraad, ofte: het percentage kiesgerechtigden dat kwam opdagen. Van tevoren werd in de gestroomlijnde media in én buiten Spanje druk gespeculeerd dat de corona-regelgeving én de angst voor het virus veel kiezers zouden thuishouden, en dat ‘de mensen’ nu wel wat anders aan hun hoofd hadden dan onafhankelijkheid. Mis poes.

De opkomst (53,5 %) was laag, ja, maar verschilde daarin niet van het percentage dat in de voorbije jaren bij verkiezingen in andere regio’s werd genoteerd. Er is dus geen reden om deze opkomst als minder ‘representatief voor de volkswil’ te beschouwen dan anders. Zowel voor- als tegenstanders van Catalaanse onafhankelijkheid doen er goed aan dit voor ogen te houden. Het slaat bijvoorbeeld nergens op nu te beweren dat “slechts ongeveer de helft van de helft” van het hele Catalaanse kiezerskorps voor onafhankelijkheid heeft gestemd. Wie zo redeneert moet dan ook erkennen dat “minder dan de helft van de grote helft” heeft gekozen voor partijen die Catalonië bij Spanje willen houden.

Hoe dan ook kan je stellen dat deze verkiezingen een duidelijke verschuiving naar links te zien geven, en een meer bescheiden verschuiving ten gunste van het streven naar onafhankelijkheid. En vooral: dat dit streven duidelijk naar links is opgeschoven.

Alleen zorgt die gelijktijdige verschuiving voor een fors probleem. Want juist daardoor zijn nu -althans mathematisch- twee volstrekt verschillende formules mogelijk om een regionale regering te vormen.

Er is een linkse regering denkbaar, waarin de triomferende sociaaldemocraten zouden samenwerken met de links-independentistische ERC én met een derde partner, bijvoorbeeld de Catalaanse versie van Podemos. Zo ’n coalitie zou over 74 mandaten beschikken. Dat is precies evenveel als de mogelijke tegenhanger: een coalitie van de drie indepe‘s.

De ERC heeft met andere woorden de keuze. Maar een gemakkelijke keuze is dat zeker niet. Want hoewel in de voorbije jaren de coalitieregering van Junts en ERC eerder schitterde door onenigheid dan door krachtig en samenhangend beleid, en beide partijen in deze kiesstrijd verbitterd vochten om het leiderschap van de onafhankelijkheidsbeweging, tekenden zij toch een ‘verbintenis’ om géén coalitie te sluiten met de sociaaldemocraten. Als de ERC die verbintenis naast zich neerlegt en toch opteert voor een linkse coalitie, neemt ze een immens politiek risico. De partij kan dus niet anders dan een zeer hoge prijs bedingen: amnestie voor de politieke gevangenen én een legaal referendum.

Niet zonder leedvermaak stelde een ‘Spaansgezinde’ editorialist zondagavond schamper dat “de ERC nu maar ’s moet bewijzen hoe links ze is”. Daarop werd hij meteen van antwoord gediend door een collega die niet zozeer de ERC verdedigde of de PSC verweet dat die zelf niet erg links is, dan wel feilloos samenvatte waar het schoentje wringt: “In een normaal land zou de keuze voor een linkse coalitie voor de hand liggen, maar dit is nu eenmaal geen normaal land”.

Verdraaid, wat klinkt die verzuchting vertrouwd in Vlaanderen… waar de diverse schakeringen van links door hun krampachtig vasthouden aan conservatieve ‘staatkundige belangen’ al jaren lang veel electoraal potentieel en dynamiek laten verloren gaan.

Edi Clijsters is kernlid van Vlinks.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content