De Argentijnse president Cristina Fernandez de Kirchner is officieel in beschuldiging gesteld van betrokkenheid bij een doofpotoperatie na een aanslag op een joods centrum in Buenos Aires in 1994, waarbij 84 doden vielen.
Kirchner wordt ervan verdacht de daders van de aanslag, Iraanse ambtenaren, een hand boven een hoofd te houden omdat ze een handelsovereenkomst met Iran wil sluiten. Ze heeft de beschuldigingen altijd ontkend. Openbaar aanklager Gerardo Pollicita heeft de president in beschuldiging gesteld op basis van het ontwerp van klacht dat procureur Alberto Nisman tegen haar had klaargemaakt. In zijn 289 pagina’s tellend dossier documenteerde Nisman telefoonverkeer tussen Argentijnse en Iraanse topfunctionarissen. In 2011 heeft Kirchner, samen met haar minister van Buitenlandse Zaken Hector Timerman, volgens die ontwerp-beschuldiging, aan Iran aangeboden vervolging op te schorten in ruil voor goedkope olie en handelscontracten.
Ook minister Timerman is nu in beschuldiging gesteld.
Kogel
Nisman, die de aanslag op het joods centrum elf jaar lang onderzocht, werd op 18 januari, een dag voor hij in het parlement over de zaak zou getuigen, met een kogel in het hoofd in zijn appartement aangetroffen. Eerst werd gedacht aan zelfmoord, maar later werd moord niet uitgesloten.
De overheid ontkent de beschuldigingen formeel. Een woordvoerder kaderde de beschuldigingen volgens The New York Times in “een actieve strategie van destabilisering”.
Kirchner kan niet berecht worden zolang haar immuniteit niet word opgeheven. Haar ambtstermijn loopt echter eind dit jaar af.
Zijzelf heeft vrij snel de stelling dat Nisman werd vermoord omarmd. Volgens haar was die moord opgezet door mensen uit de geheime dienst (of uit de omgeving van de inlichtingendienst). Die dienst, of enkele mensen uit die dienst, zouden haar met de moord in verlegenheid hebben willen brengen. Kirchner heeft die inlichtingendienst inmiddels ontbonden.
(Belga/RR)
