Acht FARC-leiders beschuldigd van misdaden tegen de mensheid in Colombia

Rodrigo Londono

Acht leiders van de voormalige guerrillabeweging FARC zijn aangeklaagd voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid wegens de ontvoering van meer dan 21.000 mensen tijdens het gewapende conflict in Colombia. Dat meldt een speciale vredesrechtbank dinsdag.

Rodrigo Londoño, de voormalige nummer één van de guerrilla-organisatie en huidig partijvoorzitter, is een van de beschuldigden. Hij is vandaag partijleider van Partido Communes. Verder gaat het ook om Pablo Catatumbo en Julian Gallo, die in het parlement zetelen.

Ze worden verder ook beschuldigd van ‘andere oorlogsmisdaden in verband met de benarde situatie van de gijzelaars, zoals moord, foltering, wrede behandeling, aantasting van de persoonlijke waardigheid, seksueel geweld en gedwongen verplaatsing’.

Volgens de aanklacht heeft de FARC tussen 1990 en 2016 21.396 mensen ontvoerd, een ‘veel hoger cijfer dan tot nu toe bekend is’.

De FARC werd opgericht in 1964. De communistische, revolutionaire guerillagroep voerde decennialang strijd tegen de overheid, rechtse milities en de elite van het land. De VS en de EU bestempelden de FARC als een terroristische organisatie.

In 2016 werd met de regering een vredesakkoord ondertekend. Een deel van de strijders slikte het akkoord niet en zet de gewapende strijd verder. Ongeveer 7.000 FARC-strijders legden wel hun wapens neer.

De guerrillagroep ging over in een politieke partij met dezelfde naam. Het akkoord garandeerde ook 10 zetels in het Colombiaanse Congres. Eerder deze week werd de partij FARC omgedoopt tot Partido Communes.

Partner Content