Drie bootvluchtelingen dienen een klacht in tegen het Belgische leger omdat ze, tijdens een NAVO-interventie in Libië, personen in nood niet geholpen hebben.
Het Belgisch leger moet zich verantwoorden voor zijn rol in de bootramp in de Middellandse Zee in maart 2011. Drie overlevenden hebben een klacht ingediend bij de onderzoeksrechter in Brussel. Zij willen weten in hoeverre het Belgisch leger verantwoordelijkheid draagt voor de bootramp waarin 63 mensen het leven lieten.
De drie overlevenden worden gesteund door verschillende mensenrechtenorganisaties.
Noodsignalen
Kort na het begin van het Libische conflict waren goed 70 Afrikanen aan boord van een rubberbootje gestapt in de hoop de Europese kust te bereiken. Twee dagen later viel het bootje zonder brandstof. Er zijn verschillende elementen die er op wijzen dat de Belgische mijnenjager Narcis zich in de buurt van het scheepsdrama bevond, zegt Véronique van der Plancke, een van de advocaten van de overlevenden, tijdens een persconferentie. Tussen 27 maart en 6 april 2011 stuurden de opvarenden noodsignalen uit aan alle schepen in het gebied en dit elke vier uur, zei van der Plancke.
Meerdere getuigen beschreven hoe een schip zich op honderd meter van het bootje bevond. Enkele beschrijvingen van dit schip wijzen mogelijk op de Narcis, maar daar is geen uitsluitsel over, aldus van de Plancke.
Slechts negen opvarenden overleefden
In de nacht van 26 op 27 maart 2011 verlieten 72 Afrikaanse migranten per boot de Libanese hoofdstad Tripoli richting het Italiaanse Lampedusa. Na tien dagen rond dobberen op zee, overleefden slechts negen opvarenden.
Volgens de Internationale Federatie voor de Mensenrechten (FIDH) worden de lidstaten van de NAVO in een rapport van de Londense universiteit Goldsmith beschuldigd omdat ze personen in nood niet geholpen hebben, een schending van de wettelijke verplichting tot hulp aan mensen die op zee in gevaar zijn.
De bootvluchtelingen waren erin geslaagd de Italiaanse kustwacht telefonisch op de hoogte te brengen van hun noodsituatie. De vraag om hulp werd tien dagen herhaald maar de militairen in de regio, onder wie ook de Belgen, gaven daar volgens de FIDH geen gehoor aan. (Belga/AVE)
