Niels De Rudder

‘We vergeten te vaak dat ook recreatieve sporters pillen slikken om op zondag ‘diep’ te kunnen gaan’

Niels De Rudder Lid van SP.A

‘We vergeten te vaak om op een verantwoorde manier aan sport te doen’, schrijft Niels De Rudder. Hij betreurt dat politici noch sportfederaties gereageerd hebben op zijn aanklacht ‘dat veel jonge sporters pillen slikken alsof het snoepjes zijn’.

Niels De Rudder is ex-voetballer en getuigde twee weken over het overmatig gebruik door sporters van medicijnen en producten die niet op de dopinglijst staan. ‘Hoe onschadelijk zijn al deze zaken voor het hart als ze over langere periodes en gecombineerd genomen worden?’

In een vorig opiniestuk voor Knack.be kaartte ik het overmatig gebruik van ontstekingsremmers en (voedings)supplementen in de sportwereld aan. Het gebruik van perfect legale pijnstillende, ontstekingsremmende en stimulerende producten is geen taboe, eerder iets dat te lang onder de radar bleef.

Heel wat sporters herkenden zich in mijn verhaal, en gelijkaardige getuigenissen volgden. Voor sommigen ligt de sporterfenis wel erg zwaar op de maag, letterlijk dan. De dag van vandaag nemen meer en meer sporters op steeds jongere leeftijd ontstekingsremmers en supplementen om toch maar aan spelen, zelfs trainen, toe te komen. De noodzakelijke behandeling van een blessure wordt uitgesteld tot na het seizoen. Ondertussen behelpt men zich met ontstekingsremmers en pijnstillers om de symptomen te onderdrukken. De oorzakelijke behandeling stelt men uit naar een meer geschikt tijdstip. Om ‘scherp voor de wedstrijd’ te komen staan, slikt de jonge sporter daarbij weleens enkele cafeïnepillen of drinkt enkele drankjes volgepropt met cafeïne. Naast de pijn, die er soms nog aan moet komen, wordt zo ook de vermoeidheid naar de achtergrond gedrukt.

Kortom, gezien de vele getuigenissen bleek het aankaarten van deze problematiek bleek simpelweg een fact check te zijn.

‘We vergeten te gemakkelijk dat ook recreatieve sporters pillen slikken om op zondag ‘diep’ te kunnen gaan’

Niet enkel de (ex)sporters maar ook enkele specialisten ter zake waaronder sportdokters en cardiologen sluiten zich hierbij aan. Misschien moet het toch allemaal eens wat beter en meer onderzocht worden of moet er tenminste toch een informatie- en sensibiliseringscampagne rond gevoerd worden, klinkt het.

De risico’s op ernstige bijwerkingen zijn bij het sportpubliek nog steeds niet genoeg gekend. Laat dat duidelijk zijn. Dat en het feit dat meer ernstige bijwerkingen, al dan niet in combinatie met andere producten, in deze leeftijdscategorie blijkbaar nog niet onderzocht werden, misschien zelfs niet onderzocht kunnen worden, maakt dat men beter preventief en sensibiliserend handelt. Tegenover deze middelen en de combinatie ervan is een gezonde portie scepticisme op zijn plaats.

Drama’s gebeuren en zijn onuitwisbaar. Ook het grote publiek moet dringend geïnformeerd worden. We vergeten al te gemakkelijk dat heel wat recreatieve sporters weleens een (preventieve) pil tegen de pijn of een supplement durven slikken om tijdens de zondagse sportactiviteit ‘diep’ te kunnen gaan en onder het motto ‘niet plooien’ de limieten van hun mogelijkheden af te tasten.

‘En wat nu,’ hoor ik u denken? Wel, de hoop was dat de trek aan de alarmbel tot in de gebouwen van de parlementen en de sportfederaties en sportbonden te horen viel. Omdat het niet zeker was of dit door de dikke muren hoorbaar was, heb ik alvast het zekere voor het onzekere genomen en enkele verkozenen des volks op de hoogte gebracht.

‘In de politiek en aan de top van de sportfederaties blijft het stil.’

Ik was vrij gerust dat men deze problematiek ter harte ging nemen. Zeker als het om de gezondheid van jonge mensen gaat en misschien zelfs betrekking heeft tot de gehele volksgezondheid. Niet in het minst omdat de mogelijkheid bestaat dat door onwetendheid (jonge) levens kunnen verwoest worden. Dit kan men niet zomaar vertikaal klasseren of als onzin wegwuiven, dacht ik.

Deze verwachting werd vooralsnog niet ingelost. Tot op heden heb ik geen enkele reactie mogen ontvangen, noch konden we hieromtrent stemmen uit de hoogste politieke en sportieve echelons horen. Wat op zich minstens al te betreuren valt. Maar erger nog, men vindt het blijkbaar niet nodig om hierover een debat te voeren. Noch op Vlaams, noch op federaal niveau. Op geen enkel niveau trouwens. Want wat zo mogelijk nog meer opvalt, is dat er vanuit de verschillende sportbonden of federaties geen enkele officiële reactie te horen valt. Misschien moeten sommigen het zand nog uit de oren en ogen krabben of speelt de traagheid der dingen een rol. Er komen voorlopig geen antwoorden op de vele vragen. Mag ik hier ook oprecht verontwaardigd, zelfs bezorgd over zijn? Wachten tot het koelt zonder blazen, is alvast onaanvaardbaar.

Verantwoord sporten

Sporten heeft zijn heilzame werking op het lichaam. Sport is een belangrijk deel van onze samenleving. En dat is goed. Sport is gezond, sport is plezant, sport brengt mensen samen! Geen discussie mogelijk. Alleen vergeten we soms dat op een verantwoorde manier te doen.

Zeker als het gaat over sporten op hoog niveau en waar met het spel de boterham verdiend moet worden, zal een bewustmakingscampagne alleen misschien maar weinig gedragsveranderingen teweegbrengen.

In het vorig stuk had ik het over de grote druk die op de jonge schouders rust om telkens opnieuw te spelen. Hoe komt dat toch? Waarom wilt men telkens opnieuw aan de aftrap komen, zelf met een blessure, zelfs met koorts? Waarom wordt pijn weggeslikt en/of weggespoten en worden supplementen genomen om kwiek en vitaal voor de dag te komen?

‘Zelden vraagt men hoe het met de gezondheid van de speler gesteld is. Neen, of hij kan spelen, is de vraag die naar aanloop van een wedstrijd het vaakst gesteld wordt.’

Enerzijds omdat de speler, die met pijn als gevolg van een blessure af te rekenen heeft maar toch de schoenveters dichtbindt, beschouwd wordt als een echte ploegspeler die zijn team niet in de steek laat en de clubkleuren tot in het oneindige verdedigt. Want ‘dat is nog nen echte jong!’ Zelden vraagt men hoe het met de gezondheid van de speler gesteld is. Neen, of hij kan spelen, is de vraag die naar aanloop van een wedstrijd het vaakst gesteld wordt. Zeker op het einde van het seizoen, wanneer de prijzen verdeeld worden.

Anderzijds stelde ik in het vorige stuk dat de euro’s op het veld te verdienen zijn en niet in de tribune. Het is een fabeltje dat beroepssporters, ook deze in ploegverband, de bankrekening elke maand opnieuw zomaar vetgespekt zien. Op een relatief kleine groep grootverdieners na, die het gemiddelde fors de hoogte laat inschieten, is het vaste maandloon van vele professionele competitiesporters gematigd. In België bijvoorbeeld is het minimumloon voor een voltijdse professionele voetballer om en bij de 1500 euro per maand, bruto. Het zijn de winstpremies die ervoor zorgen dat de gemiddelde profspeler goed geld kan verdienen.

Als het bijvoorbeeld over een voetbalploeg gaat, dan maken soms 30 spelers deel uit van de A-kern, het fanionteam. Wekelijks wordt daar ongeveer de helft van geselecteerd. Enkel zij komen op het scheidsrechtersblad terecht en komen in aanmerking om de grote wedstrijdpremie op te strijken. De overigen kunnen bij het B-team voor tien man en een paardenkop en voor een appel en een ei gaan spelen. Om tot die eerste selectie te behoren en aldus het beleg op de boterham te verdienen, is pijn, vaak als gevolg van een ernstige blessure, koorts of vermoeidheid een euvel dat moet verholpen worden.

‘Uit jeugdig enthousiasme worden minder verstandige dingen gedaan en gebeurt het wel eens dat er thuis zonder medeweten in het apotheekkastje gerommeld wordt.’

Let op, niet enkel uit economische overwegingen of externe druk willen deze jonge mensen elke week opnieuw spelen. Er is ook die ene factor die vrije wil heet. Vaak zijn ze bezeten door hun sport en willen ze geen enkele wedstrijd in het kolkend stadion missen. Samen winnen geeft een kick, euforie en vreugde. Winnen mondt uit in feest. En feesten wil toch iedereen doen? Vaak zo uitbundig dat het delirium nabij is. In dat blind streven naar successen zien vele jonge mensen niet dat de echte rekening pas later volgt. Zelden iemand in de buurt die aan de kraag trekt en het verstand laat zegevieren. Maar het hoeft u ook niet te verwonderen dat het ook weleens gebeurt dat de jonge sporter om dit alles te kunnen meemaken en om langs de kassa te kunnen passeren een blessure voor de medische staf durft te verzwijgen. Uit jeugdig enthousiasme worden minder verstandige dingen gedaan en gebeurt het wel eens dat er thuis zonder medeweten maar toch eerder uit onwetendheid in het apotheekkastje gerommeld wordt.

‘De most valuable players (MVP’s) zijn in de VIP te vinden, niet in de arena. De gladiatoren zelf zijn slechts een schakel in het radarwerk.’

Laten we ook niet te goedgelovig zijn. Sport is big business geworden. De clubs zijn ondernemingen geworden die een grote omzet draaien en winstmaximalisatie vooropstellen. Al moeten er om dat te bekomen drie wedstrijden per week georganiseerd worden of moeten dagelijks cols worden opgereden met een duizelingwekkende hoogte waarop zelfs geen grassprietje meer kan groeien. The bigger, the bolder. Het draait al lang niet meer rond de maatschappelijke meerwaarde van sport. Alleen al de merchandising brengt veel geld in het laatje. Televisiegelden, sponsoring, ticketing, diners of lunches in het clubrestaurant of in chique tenten langs het parcours vetten de pot aan.

De most valuable players (MVP’s) zijn in de VIP te vinden, niet in de arena. De gladiatoren zelf zijn slechts een schakel in het radarwerk. Vervangbare schakels die tijdens het korte verblijf maximaal moeten renderen en bij defect of slijtage vervangen worden door een nieuwe.

En laten we ons daar bewust van blijven of opnieuw worden. Atleten, of ze nu voetballen, basketten, tennissen, fietsen of lopen, zijn en blijven mensen van vlees en bloed die tijdens maar ook na een actieve sportcarrière recht hebben op een gezond en kwalitatief leven, soms simpelweg recht op een leven. Zij zijn geen onderdelen van een machine die na verloop van tijd op een hoop in het containerpark gegooid kan worden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content