Herwig Reynaert

‘We moeten waakzaam zijn over de verschuiving van de macht van de gemeenteraad naar het college’

Herwig Reynaert Professor lokale politiek aan de UGent

Professor lokale politiek aan de UGent Herwig Reynaert stelt vast dat gemeenteraadsleden te vaak in de kou blijven staan in vergelijking met het college van burgemeester en schepenen: ‘Het kan niet de bedoeling zijn hen er voor spek en bonen bij te zetten, als decorum.’

Ongeveer een week geleden schreef ik dat er grotere problemen zijn dan de figuur van de burgemeester en zijn/haar al dan niet rechtstreekse verkiezing. Ik schreef: ‘De gemeenteraad wordt beschouwd als de hoeksteen van de lokale democratie. Wat zien we echter. In veel gevallen wordt de rol van de gemeenteraadsleden van de meerderheid beperkt tot ja-knikken. De gemeenteraadsleden van de oppositie mogen hun opmerkingen en kritiek spuien maar op het einde van de discussie beslist de meerderheid. Het opwaarderen van de gemeenteraad blijft een noodzaak. Op termijn dreigt immers de zoektocht naar valabele kandidaten om een lokaal mandaat uit te oefenen nog problematischer te worden. Niet iedereen wordt immers burgemeester of schepen. Dit verdient onze aandacht.’

We moeten waakzaam zijn over de verschuiving van de macht van de gemeenteraad naar het college.

In zijn opiniestuk ‘De strijd om de sjerp: dorpspolitiek is stammenoorlog rond de kerktoren’ slaat Jean-Marie Dedecker bij momenten spijkers met koppen. Het is inderdaad zo dat in heel wat gemeenten – er zijn gelukkig ook uitzonderingen – de leden van de meerderheid geen deuk in een pakje politieke boter mogen slaan vanwege de fractiediscipline terwijl de leden van de oppositie zich schor schreeuwen tegen de wind. Jean-Marie Dedecker weet er inderdaad alles van. Dat dit tot frustratie en ergernis leidt, is niet meer dan normaal.

Grote waakzaamheid is meer dan geboden. De lokale macht mag immers niet nog meer verschuiven van de gemeenteraad naar het college. Het kan niet de bedoeling zijn om gemeenteraadsleden er voor spek en bonen bij te zetten, als decorum. Als dit de teneur is of wordt, wie zal zich op termijn nog geroepen voelen om zich kandidaat te stellen bij de gemeenteraadsverkiezingen? Niet iedereen wordt immers burgemeester of schepen.

We stellen nu trouwens al vast dat de gemeenteraadsverkiezingen door sommigen herleid worden tot burgemeestersverkiezingen. Dit is een probleem, tenzij we natuurlijk afstappen natuurlijk van het (theoretisch) verhaal dat de gemeenteraad de hoeksteen is van de lokale democratie… Dit lijkt mij alvast niet meteen de piste die we moeten bewandelen.

De voorbije jaren kwamen de lokale mandatarissen voor steeds grotere uitdagingen te staan. De gemeenteraadsleden blijven echter teveel in de kou staan. Ook in Nederland merken we dat de ‘gewone’ gemeenteraadsleden worden ‘uitgewoond’. Mensen leggen het bijltje erbij neer omdat het te zwaar is om een gewone baan, een normaal privéleven en een politiek mandaat te combineren. Dit kan niet de bedoeling zijn. De gemeenteraad blijft immers bij uitstek de echte democratische vertegenwoordiging van de bevolking. Is het dan ‘normaal’ dat de gemeenteraadsleden hun ambt als het ware belangeloos (na hun dagtaak) uitoefenen? Het presentiegeld dat de gemeenteraadsleden ontvangen is geen normale vergoeding voor het vele werk van gewetensvolle raadsleden die op de hoogte willen zijn en zich een gegronde mening willen vormen over de dossiers die hen worden voorgelegd.

De grotere verantwoordelijkheid van lokale bestuurders gaat inderdaad gepaard met een reglementeringswindhoos. Het is met andere woorden heel wat ingewikkelder geworden om een algemeen overzicht in de doolhof van technische en administratieve voorschriften te behouden. Aan de ‘reglementeringsdiarree’ moet iets gedaan worden. Wie kan dit nog volgen?

Niettemin. Politici noch ambtenaren kunnen zich voor een eventueel gebrek aan ‘professionalisme’ minder verschuilen achter de vroegere excuses. De uitvoerende lokale mandatarissen beschikken, terecht trouwens, over een niet onaardig statuut. Ze hebben nu bijvoorbeeld, in vergelijking met een goede tien jaar geleden, een volwaardig wedde. Bovendien hebben heel wat gemeenten geïnvesteerd in de versterking van de ambtelijke top.

Een grondig maatschappelijk en politiek debat over de rol en betekenis van de gemeenteraad dringt zich op.

Zijn er remedies als het over de gemeenteraad gaat? Ongetwijfeld. Sommigen pleiten, niet ten onrechte, om het aantal gemeenteraadsleden, naar analogie met het aantal provincieraadsleden, te verminderen. Dit pleidooi houdt uiteraard maar steek als het wordt uitgevoerd in combinatie met een verbeterd ‘statuut’ van de gemeenteraadsleden. In die context moet er verder gedacht worden aan extra (financiële en administratieve) ondersteuning, nog meer kansen op bijscholing… Bovendien is een specifieke regeling voor gemeenteraadsleden uit de grote steden nodig. Een deeltijdse wedde lijkt hierbij zeker niet uit den boze. Op die manier kan de gemeenteraadswerking versterkt worden ten aanzien van het college. Het moet immers de bedoeling blijven dat de gemeenteraadsleden voldoende inhoudelijk ’tegengewicht’ kunnen bieden aan de leden van het college. ‘Democratische controle’ is anders een loos begrip. Ook de politieke partijen moeten hun verantwoordelijkheid nemen. Zowel de gemeenteraadsleden uit de meerderheid als de oppositie moeten van hun partijen voldoende ruimte krijgen om te doen waarvoor ze verkozen zijn.

Een grondig maatschappelijk en politiek debat over de rol en betekenis van de gemeenteraad dringt zich alvast op. Mocht Jean-Marie Dedecker straks in het college in Middelkerke als burgemeester of schepen terechtkomen, ben ik in ieder geval benieuwd naar zijn houding ten aanzien van de gemeenteraadsleden uit meerderheid en oppositie.

Partner Content