Els Dumortier

‘Wat als we nu eens echt de strijd tegen jeugddelinquentie zouden aangaan?’

Els Dumortier Docente jeugdrecht en jeugdcriminologie aan de Vrije Universiteit Brussel

Els Dumortier, docente jeugdrecht en jeugdcriminologie aan de Vrije Universiteit Brussel was een opgemerkt spreker op de studiedag ’50 jaar jeugdbeschermingsrecht’ aan de KULeuven. Voor Knack.be brengt ze haar pittige denkoefening in drie keer ‘Wat als?’.

50 jaar jeugdbeschermingsrecht leverde heel wat op, maar vanuit wetenschappelijk oogpunt lijkt het alsof alles ook steeds bij het oude blijft, alsof een aantal streefdoelen maar niet ingelost lijkt te worden. Nochtans was het met de overheveling van belangrijke bevoegdheden naar de gemeenschappen reikhalzend uitkijken naar wat de Vlaamse overheid nu zou doen. Weinig, zo bleek donderdag. En dat is een gemiste kans.

Wat als we nu eens echt de strijd tegen jeugddelinquentie zouden aangaan?

Daarom mijn drie vragen: wat als ? Want wat als… de Vlaamse overheid wel de koe bij de horens had genomen?

Eerste ‘wat als ?’ Wat als de Vlaamse overheid bijvoorbeeld had besloten om de uithandengeving af te schaffen?

Uithanden gegeven jongeren doen het, op vlak van recidive, slechter dan jongeren die niet uit handen worden gegeven.

De ‘uithandengeving’ biedt de jeugdrechter sinds 1965 de mogelijkheid om 16 tot 18-jarigen door te verwijzen zodat “echte volwassen gevangenisstraffen” (tot maximum 30 jaar) kunnen opgelegd worden. Maar, wat blijkt uit Amerikaans onderzoek: uithanden gegeven jongeren doen het, op vlak van recidive, slechter dan jongeren die niet uit handen worden gegeven. En ook uit VUB-onderzoek naar de uithandengeving blijkt dat van de ongeveer 200 jongeren die in 1999, 2000 of 2001 uit handen werden gegeven er anno 2014 slechts 10 % een blanco strafblad heeft en dus geen strafrechtelijke veroordelingen opliep in hun meerderjarigheid. 50% van die uit handen gegeven jongeren heeft overigens zijn laatste veroordeling opgelopen tijdens de laatste drie jaar voor ons onderzoek in 2014.

Waarom een maatregel die zo slecht scoort op vlak van recidive en herval niet gewoon afschaffen?

Uiteraard moeten we dan wel binnen het nieuwe Vlaamse jeugdrecht een antwoord voorzien voor deze 16 tot 18-jarige jongeren die soms zeer ernstige feiten plegen. Een optie daarbij is om binnen het jeugdrecht een “zware” sanctie te voorzien zoals een maximum plaatsing van 10 jaar. Deze plaatsing zou echter moeten doorgaan in instellingen voor jongvolwassenen waar, in tegenstelling tot de volwassen gevangenissen, alsnog ingezet wordt op scholing en vorming. Op 10 jaren tijd moet iemand toch een stiel kunnen aanleren om daarna beter gewapend terug in de samenleving te kunnen keren?

Tweede ‘wat als ?’ Wat als de Vlaamse overheid had besloten om van het nieuwe Vlaamse jeugd(sanctie)recht een “zuinig recht” te maken?

Opnieuw pleiten meerdere argumenten voor zo’n “sanering” van het jeugdrecht. Al jaar en dag klagen de actoren uit het veld dat er te weinig middelen beschikbaar zijn om de grote case-load aan jongeren nog aan te kunnen. Beleidsmatig kan er dan op twee manieren gereageerd worden: verhoog de middelen of verlaag de case-load. In tijden van economische crisis lijkt de tweede optie alvast aantrekkelijker en realistischer. Bovendien toont jeugdcriminologisch onderzoek aan dat jongeren die in contact komen met jeugdgerechtelijke instanties later ook meer kans hebben op strafrechtelijke veroordelingen en dat zij het moeilijker hebben om “vanzelf” uit hun baldadig gedrag te groeien. Het is alsof de jeugdgerechtelijke interventies voor een officieel stigma zorgen waardoor delinquente jongeren het moeilijker krijgen om opnieuw het rechte pad te (kunnen) bewandelen. In criminologisch jargon wordt dat ook wel het “iatrogene effect” van de gerechtelijke interventies genoemd of het feit dat het medicijn erger kan zijn dan de kwaal.

Is het voor misdrijven zoals diefstallen en vandalisme of voor ‘first time offenders’ werkelijk noodzakelijk dat een jeugdrechter hen altijd sanctioneert?

Uiteraard pleit ik er niet voor om zeer ernstige misdrijven zoals doodslag en verkrachting blauw blauw te laten. Maar is het voor misdrijven zoals diefstallen en vandalisme of voor “first time offenders” werkelijk noodzakelijk dat een jeugdrechter hen altijd sanctioneert? Kunnen we er niet mee volstaan dat die jongeren de aangerichte schade herstellen en “that’s it“? In jeugdcriminologisch jargon noemen we dit soort initiatieven het “maximaliseren van diversie” of het uitbouwen van alternatieve manieren om met jeugddelinquent gedrag om te gaan. En dan denk ik voor alle duidelijkheid niet aan de Gemeentelijke Administratieve Sancties, die zoals het woord zelf aangeeft, opnieuw de kaart trekken van het “sanctioneren”. Wel denk ik aan een “civiele aanpak” waar de nadruk ligt op het herstel van de fout via een schadevergoeding of herstel in natura (zoals in het burgerlijk recht) in plaats van op de sanctionering en de daarmee gepaard gaande stigmatisering en criminalisering van de jongere (zoals in het jeugdsanctierecht).

En wat als, ten derde de Vlaamse overheid had beslist om het kinderrechtenverdrag nu eens werkelijk toe te passen?

Wel, eerste goede nieuws: dan zouden we – zoals hierboven al aangehaald – de uithandengeving moeten afschaffen en diversie maximaliseren, want dat is wat het kinderrechtenverdrag en de daarmee gepaard gaande richtlijnen en aanbevelingen voorschrijven.

Maar er is nog meer wat het kinderrechtenverdrag voorschrijft: de zogenaamde socio-economische rechten van kinderen, zoals het recht op voldoende levensstandaard, op gezondheidszorg, sociale zekerheid en op onderwijs.

En wat blijkt uit grootschalig jeugdcriminologisch Schots onderzoek waar meer dan 4000 jongeren gedurende 10 jaar werden opgevolgd: het probleem van “gewelddadig jeugddelinquent gedrag” is onder meer gelinkt aan economische en sociale kwetsbaarheid, maar ook aan het optreden van nefaste keerpunten in hun leven tussen de leeftijd van 13 en 15 jaar, zoals het van school worden gestuurd.

Natuurlijk kan je stellen dat je de resultaten van buitenlands onderzoek niet zomaar kan toepassen op de Belgische of Vlaamse context.

Maar wat als… de resultaten van deze Schotse studie wél zouden opgaan voor Vlaanderen en België en ook “bij ons” socio-economische kwetsbaarheid en exclusie uit school gelinkt zijn aan het plegen van de meer ernstige vormen van jeugddelinquent gedrag?

Zorg voor een voldoende levensstandaard en degelijk onderwijs voor alle kinderen en jongeren.

Opnieuw lijken de voorschriften van het kinderrechtenverdrag en zijn aanbevelingen dan soelaas te bieden. Zorg voor een voldoende levensstandaard en degelijk onderwijs voor alle kinderen en jongeren. Investeer dus in de precaire wijken en de buurtwerking, kinderopvang, huisvesting, scholing en gezondheidszorg aldaar. En vooral: stop met het van jongs af aan discrimineren, stigmatiseren en criminaliseren van de jongeren die opgroeien in deze wijken.

Kortom, wat als … we nu eens echt de strijd tegen jeugddelinquent gedrag zouden aangaan? Laat ons dan voluit voor het kinderrechtenverdrag gaan.

De verslagen van deze studiedag ’50 jaar jeugdbeschermingsrecht’ zullen binnen een tweetal weken gepubliceerd worden op deze website van de KULeuven, Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC) :

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content