Wachtlijsten in de jeugdhulp: ‘Nog 425 keer slapen’

Gemiddeld is het 425 dagen wachten op een plek in de niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp. Dat meldt het jaarverslag van de jeugdhulp droogjes. ‘Waar blijft de verontwaardiging?’ vraagt Mattias Bouckaert, directeur van een jeugdhulpvoorziening zich af in een opniestuk op sociaal.net.

Het went dan toch. Het jaarverslag van de jeugdhulp bevestigt dat de wachtlijsten langer worden. Alweer.

Het nieuws veroorzaakt weinig deining. Geen rode-kaken-dag bij beleidsmakers. We lijken het stilaan normaal te vinden dat in de jeugdhulp de brandweer pas toekomt als het bos is afgebrand.

Wachtlijsten in de jeugdhulp: ‘Nog 425 keer slapen’

Maar toch. ‘Gemiddeld wachten de wachtenden 425 dagen op niet-rechtsstreeks toegankelijke jeugdhulp.’ Deze keer krijg ik de droge zinnetjes uit het jaarverslag niet zo vlot doorgespoeld.

Om de twee weken verhuizen

Ik denk terug aan Pieter, een jongetje van negen, dat ik in de grote vakantie ontmoette. Zijn mama lag na een zelfmoordpoging in het ziekenhuis. Familie en steunend netwerk was er niet, een van de redenen waarom mama onderuit ging. Pieter verhuisde om de twee weken van voorziening naar voorziening, omdat er nergens een definitieve plaats was.

Nog 425 keer slapen.

Ik denk aan Robin, elf jaar. ‘Als papa of mama teveel gedronken hadden en ruzie maakten, verstopte ik mij in mijn kleerkast. Het is soms wel vervelend dat je dan geen eten hebt.’

Nog 425 keer slapen.

Ik denk aan Nora, veertien jaar. ‘Het stormde zo in mijn hoofd dat ik er niet meer wou zijn. Ik kroop op het dak van de school om er af te springen. Er zitten te veel dingen van vroeger in mijn hoofd.’

Nog 425 keer slapen.

Zoveel gezinnen

Ik denk aan de pleegmama van Sara, zes jaar. ‘Ze doet alles om ons als pleeggezin weg te duwen. Laatst was ze ergens hondenbrokken aan het eten. Ze vertelde dat ze van ons geen eten kreeg. We houden dit niet vol.’

Nog 425 keer slapen.

Ik denk aan zoveel gezinnen in moeilijke omstandigheden, ouders die hulp zoeken bij de missie die hen het meest dierbaar is: je kinderen de beste kansen geven.

Nog 425 keer slapen.

‘De wachtenden wachten.’ Was het maar zo eenvoudig. Ze zien af. Ze verliezen de moed. Ze internaliseren de boodschap dat hun pijn blijkbaar niet zo belangrijk is. Ze leren zwijgen en verder overleven.

Vergelijk met de gezondheidszorg

De vergelijking met de gezondheidszorg is tot op de draad versleten. Maar toch, nog één keer: loop je 425 dagen rond met een gebroken been, een ontstoken wijsheidstand of een onrustwekkend gezwel? Nee. Waarom zou dat voor jeugdhulp anders moeten zijn?

‘Loop je 425 dagen rond met een gebroken been?’

Onlangs maakte een gesprek over een gezonde werkplek de absurditeit nog eens duidelijk. ‘Wil je dat mensen meer fruit eten, zet dan een fruitschaal naast de koffie.’ Natuurlijk. Hou het simpel.

Stel je voor dat ook hier gekozen wordt voor de lange weg: ‘Registreer je fruit-vraag. Wacht tot een bloedproef aantoont dat het vitaminetekort voldoende groot is. Binnen enkele maanden laten we je weten of je vraag voldoende dringend was. In gunstig geval krijg je een stukje appel.’

Toegegeven, jeugdhulp zal altijd complex blijven. Maar ook hier willen we toch gewoon dat gezinnen snel en vlot beroep kunnen doen op hulp, lang voor problemen al te zeer geëscaleerd zijn. Dat vraagt meer capaciteit.

Netwerken en beter samenwerken, de buzz-woorden van het beleid de voorbije jaren, zijn geen antwoord voor Pieter, Nora, Robin en Sara.

Mattias Bouckaert is directeur vanter Wende-Espero vzw, een kleinschalig therapeutisch centrum in Brussel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content