Hendrik Vuye & Veerle Wouters

‘Waarom een noodtoestand wel kan zonder wijziging van de grondwet’

Hendrik Vuye & Veerle Wouters Hoogleraar (UNamur) en lector (Hogeschool PXL), voormalige V-Kamerleden

Het debat over de noodtoestand is een dispuut onder juristen, maar het is ook veel meer dan dat, stellen Veerle Wouters en Hendrik Vuye, co-voorzitters van Objectief V, Studiecentrum confederalisme.

Het regent kritiek op deze zonnige dagen. Enkelen richten hun pijlen op het cassatiearrest van 4 maart 1940, dat wij naar voren hebben geschoven in een vorig opiniestuk als grondslag voor de noodtoestand. Volgens onze stelling maakt dit arrest het mogelijk om een wettelijk kader te scheppen voor de noodtoestand, zonder voorafgaand artikel 187 van de Grondwet te herzien.

‘Waarom een noodtoestand wel kan zonder wijziging van de grondwet’

In een editoriaal in De Morgen lezen we dat de noodtoestand botst met de Grondwet. Vervolgens passen wij daar zogezegd een mouw aan door ‘een uitzonderingswet uit 1940’ in te roepen. Het is geen uitzonderingswet, maar een arrest van het Hof van Cassatie. Soms is het belangrijker tegen iets te zijn, dan te weten tegen wat men is.

Advocaat Fernand Keuleneer is in De Standaard scherp. Hij stelt dat de context van het arrest anders is. Het ‘betreft een land in oorlog, waar de wetgever zijn werk niet kan doen’. Nu zitten we in een andere situatie, besluit hij. Klopt dit? Het arrest dateert van 4 maart 1940 en vooraleer een zaak bij het hof van cassatie komt, is ze reeds enige tijd hangende. De Duitse troepen zijn België binnen gevallen op 10 mei 1940. Stellen dat Kamer en Senaat niet kunnen vergaderen op 4 maart 1940, is onjuist. Tussen 4 maart 1940 en 10 mei 1940 is de Kamer zelfs meer dan 15 keer samengekomen in plenaire vergadering. Men debatteert, men stemt wetten, zoals steeds.

De Belgische toer op?

Hoogleraar Patricia Popelier is voorzichtig in De Morgen. Ze stelt dat de redenering voor discussie vatbaar is. Men kan artikel 187 van de Grondwet alleen maar omzeilen wanneer ‘de onafhankelijkheid van het land’ in gevaar is. Popelier legt de vinger op de wonde. Het is juist dat Raoul Hayoit de Termicourt argumenteert dat een noodtoestand mogelijk is wanneer de onafhankelijkheid van het land in gevaar is.

Maar wat is dat ‘de onafhankelijkheid van het land’? Volgens Open Vld-voorzitster Gwendolyn Rutten is dit blijkbaar enkel het geval wanneer een buitenlands leger op het punt staat België binnen te vallen. Maar is dit wel zo? Waar haalt ze dat? Minister van Justitie Koen Geens houdt het vaag bij zijn intuïtie dat de Grondwet alleen in oorlogsomstandigheden kan worden geschorst. Het is een debat onder schriftgeleerden, stelt hij in Terzake.

Dit is alvast een merkwaardig rigide standpunt van twee partijen die bij de zesde staatshervorming de Grondwet op de meest soepele wijze hebben geïnterpreteerd. Iedereen herinnert zich nog de truc met artikel 195 van de Grondwet.

N-VA moet Belgische toer op om noodtoestand te forceren’, titelt een krant. België zou België niet zijn mocht men het begrip ‘onafhankelijkheid van het land’ niet communautair interpreteren. Wel, daar heeft het nu echt niets mee te maken.

Wat is dat ‘de onafhankelijkheid van het land’?

Het EVRM hanteert over de noodtoestand nagenoeg identieke bewoordingen als Hayoit de Termicourt. Artikel 15 EVRM stelt: ‘In tijd van oorlog of in geval van enig andere algemene noodtoestand die het bestaan van het land bedreigt, kan iedere Hoge Verdragsluitende Partij maatregelen nemen die afwijken van zijn verplichtingen ingevolge dit Verdrag, voor zover de ernst van de situatie deze maatregelen strikt vereist en op voorwaarde dat deze niet in strijd zijn met andere verplichtingen die voortvloeien uit het internationale recht”.

Laten we dus even bij een neutrale derde te rade gaan, het Europees Mensenrechtenhof. G.R. Lawless is een militant van het IRA. Hij klaagt aan dat hij onder de noodtoestand in detentie is genomen. Een noodtoestand kan niet, argumenteert hij, want het bestaan van het land is niet bedreigd. Hij krijgt ongelijk. Het hof stelt dat het bestaan van het land betekent: ‘een crisissituatie of een uitzonderlijk en imminent gevaar dat de ganse bevolking treft en dat een bedreiging vormt voor het leven in gemeenschap dat de Staat uitmaakt’. Het hof stelt zelfs dat dit de gebruikelijke betekenis is van deze woorden. Waarom zou dit in België anders zijn?

Weerbare democratie

Juridisch zijn er dus mogelijkheden, maar daar gaat het blijkbaar niet om. Het gaat om juristen die oplossingen zoeken en schriftgeleerden die alleen problemen vinden. Wij zijn creatief en niet naïef. Het gaat uiteindelijk om twee visies over terrorismebestrijding. Er zijn diegenen die met de Grondwet in de blote hand IS willen bestrijden. Diegenen die denken dat IS tot andere gedachten komt wanneer de Belgische Grondwet een preambule heeft. En dan zijn er de anderen. Namelijk zij die binnen de grenzen van de rechtsstaat en met behoud van de rechten die ons dierbaar zijn, bereid zijn om daadwerkelijk de strijd aan te binden met het terrorisme. Daar gaat het uiteindelijk om. Wij staan duidelijk voor een weerbare democratie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content