‘Waarom brak er geen hongersnood uit tijdens corona?’

‘Er zijn vele oplossingen mogelijk voor de milieuproblemen van de landbouw’, zegt Thomas Rotthier, ‘maar die oplossingen schuilen niet in een terugkeer naar een geïdealiseerd verleden.’

Grote pandemieën gingen in het verleden steevast gepaard met hongersnoden. Er stierven zodanig veel mensen dat er te weinig boeren overbleven om het graan te oogsten. De coronapandemie vormt daarop een opmerkelijke uitzondering. Op elk moment bleven de rekken van de supermarkten gevuld met een overvloed aan voeding (en wc-papier).

Voor onze voorouders zou zo’n overvloed miraculeus zijn. Dat mirakel is mogelijk geworden dankzij de ontwikkeling van een hoogtechnologische landbouw. Vandaag draait de landbouw grotendeels op machines in plaats van op mensen. Amper 1 à 2 procent van de bevolking werkt op dit moment in de landbouw. Daardoor kon de voedselproductie doordraaien toen de meeste mensen in hun kot moesten blijven.

Nog niet zo heel lang geleden zag de wereld er totaal anders uit. Toen was minstens 80 procent van de bevolking boer of boerin. Tijdens de middeleeuwen was de landbouwopbrengst ontzettend laag, nauwelijks voldoende om de boer en zijn gezin in leven te houden. Eén zware misoogst kon tot de hongerdood leiden. Pas in de Hoge middeleeuwen, de periode tussen het jaar 1000 en 1300, konden boeren een klein graanoverschot creëren dankzij de introductie van de zware ploeg en het gareel voor paarden.

Deze harde middeleeuwse realiteit staat mijlenver af van onze moderne belevingswereld. De overvloed aan beschikbaar voedsel is voor ons de normaalste zaak van de wereld. Maar die overvloed is er niet vanzelf gekomen. Ze is mogelijk geworden dankzij technologische innovaties van de voorbije 150 jaar. Eerst werden paarden werden vervangen door tractoren en maaidorsers, waardoor boeren veel sneller konden zaaien en oogsten. Daarna zorgden kunstmest en verbeterde graansoorten (zogenaamde ‘hybride soorten’) voor een enorme boost in de opbrengsten, ook wel bekend als ‘de Groene Revolutie’. Door al deze innovaties werd de spierkracht van de landbouwer grotendeels overbodig. Vandaag lopen landbouwers niet meer met hun paard achter de ploeg, maar bedienen ze tractoren met gps en airco.

Ondanks deze landbouwrevolutie blijft het beeld van de traditionele landbouw aantrekkelijk voor velen. Mensen denken bij de landbouw graag aan mooie, rustieke taferelen: zonovergoten graanvelden, koeien die rustig grazen op een frisse groene weide, boeren die hun groenten zonder pesticiden kweken. Het is niet toevallig dat voedingsbedrijven zulke taferelen graag gebruiken in hun reclame. Ook voorstanders van biologische landbouw en agro-ecologie spelen graag in op dit verlangen naar een landbouw in harmonie met de natuur. Maar dit landbouwideaal is misleidend: het idyllische boerenleven heeft nooit bestaan. De overgrote meerderheid van onze voorouders die het land bewerkten, voerden een constante strijd tegen schaarste en de honger. De natuur was meer vijand dan vriend.

Toch is deze nostalgie naar een geïdealiseerd landbouwverleden wel te begrijpen. Als consument worden we steeds meer geconfronteerd met de keerzijden van de huidige landbouw. De moderne landbouw is zeer productief, maar berokkent tegelijk schade aan het klimaat, milieu en dierenwelzijn. Bij het kweken van gewassen komen veel broeikasgassen vrij. De productie van kunstmest zorgt voor CO2-uitstoot. Koeien en schapen stoten methaan uit en bij de afbraak van hun mest in de bodem ontsnapt er lachgas (N2O). Dit draagt sterk bij aan de klimaatopwarming. Maar klimaat is niet het enige pijnpunt. Overmatig gebruik van pesticiden tast de bodem en de insectenbestanden aan. De industriële veeteelt zorgt voor stikstofvervuiling, massaal dierenleed en ontbossing in het tropisch regenwoud.

Waarom brak er geen hongersnood uit tijdens corona?

Het is dus duidelijk dat er iets moet veranderen. Maar het zou een pijnlijke vergissing zijn om ons heil te zoeken in nostalgische landbouwmodellen zoals de biolandbouw. Eerst en vooral is deze vorm van landbouw evenmin vrij van vervuiling. Bioboeren gebruiken enkel dierlijke mest en ‘natuurlijke’ pesticiden, maar die kunnen fauna en flora net zo goed schaden.

Het tweede nadeel van de biolandbouw is haar lagere productiviteit: een biologische akker levert simpelweg minder op dan een gewone akker. Dat maakt dat er meer land nodig is om dezelfde hoeveelheid gewassen te kweken. Die extra landbouwgrond gaat ten koste van natuurgebied, terwijl die gebieden juist cruciaal zijn voor de biodiversiteit en de opslag van koolstof. Vreemd genoeg blijft de EU – ondanks dit grote nadeel – subsidies uitreiken aan de biolandbouw.

In onze huidige wereld kunnen we niet zonder hoogproductieve landbouw, want die is noodzakelijk om miljarden mensen te voeden. We zouden liefst de productiviteit van de landbouw nog moeten verhogen. Als we dat niet doen, is het niet uitgesloten dat we deze eeuw nog met zware voedseltekorten zullen kampen. Tegelijk moeten we de schadelijke gevolgen voor het milieu tot een minimum beperken. Hoe slagen we daarin?

Daarvoor hebben we drie wapens tot onze beschikking: nieuwe spitstechnologie, koolstofopslag en het aanpassen van ons dieet. De eerste stap is om meer opbrengst te behalen met minder ‘inputs’. Inputs zijn zaken zoals kunstmest, pesticiden en water, met andere woorden al de dingen die een boer ‘in’ zijn gewassen stopt zodat ze beter groeien. Een meer precieze toediening van kunstmest of pesticide is heilzaam omdat er zo minder vervuilende stoffen ontsnappen in het milieu. Deze precisielandbouw kan gebeuren met behulp van landbouwrobots en AI. Ook de veredeling van planten in het labo is een belangrijke techniek. Met gentechnologie (bijvoorbeeld CRISPR) kunnen we sterkere plantenrassen kweken die minder pesticide of kunstmest nodig hebben.

Een ander belangrijke techniek is het gebruik van de bodem als opslagplaats voor koolstof. Dit kan door middel van ‘landbouw zonder ploegen’. Hoe minder de bodem omgewoeld wordt, hoe meer koolstof erin blijft vastzitten en hoe minder er in de atmosfeer ontsnapt. Ook gewasrotatie helpt om meer koolstof te stockeren.

Tot slot zullen we ook een verandering in ons dieet moeten doorvoeren. Door dierlijk vlees te vervangen door plantaardige vleesvervangers kunnen we heel wat milieuschade voorkomen. Binnen een enkele jaren zal het eerste kweekvlees op de markt komen, waardoor de overschakeling nog makkelijker wordt.

Er zijn dus vele oplossingen mogelijk voor de milieuproblemen van de landbouw. Die oplossingen schuilen niet in een terugkeer naar een geïdealiseerd verleden, maar wel in het gebruik van slimme landbouwtechnieken. Op die manier kunnen we een landbouw creëren die zowel milieuvriendelijk als hoogproductief is. Die hoge productiviteit moeten we koste wat kost behouden. Anders zullen de supermarktrekken in de toekomst niet langer uitpuilen van het voedsel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content