Sacha Dierckx

‘Waarom “bankieren is geen taak van de overheid” een dogma is’

Sacha Dierckx Wetenschappelijk medewerker van de progressieve denktank Minerva

Sacha Dierckx, wetenschappelijk medewerker bij denktank Minerva, vraagt zich af waarom een bank in overheidshanden vloeken in de kerk is: ‘Met Belfius hebben we als burgers een belangrijk instrument in handen waarmee we de economie en samenleving kunnen vormgeven.’

Het lijkt erop dat de ministers die afgelopen weekend samenkwamen nog geen definitieve beslissing genomen hebben over de toekomst van Belfius. De bank is nu nog voor honderd procent in publieke handen, maar de kans blijft groot dat ergens in de nabije toekomst gekozen wordt om de bank (gedeeltelijk) te verkopen aan private investeerders.

Waarom u0022bankieren is geen taak van de overheidu0022 een dogma is.

Waarom? Er is één antwoord dat steeds terugkomt: ‘bankieren is geen taak van de overheid’. Niet alleen bij liberale ideologen, maar ook bij centrumpolitici en gewone burgers keert het mantra steeds terug.

Maar het is slechts een dogma dat maar maar weinig realiteitswaarde heeft. Het is gebaseerd op ideeën die jarenlang verkondigd zijn en zich zo in de hoofden van vele mensen genesteld hebben, maar die vooral dienen om elk alternatief voor ons huidige economische systeem onmogelijk te maken.

Doet Belfius het nu zo slecht?

Laten we beginnen bij Belfius zelf. Is dat op dit moment zo’n slechte bank, die de verliezen opstapelt en klanten bij bosjes verliest aan private concurrenten? Is het een ouderwetse tanker waar internetbankieren nog niet eens in het woordenboek staat?

Er zijn zeker opmerkingen te formuleren over bepaalde beleidskeuzes van Belfius, maar de bank lijkt zich in elk geval te handhaven binnen een concurrentiële omgeving. Het lijkt alleszins onwaarschijnlijk dat de bank veel klantvriendelijker of innovatiever zou worden als 49% ervan verkocht zou worden aan private investeerders.

Als bankieren bovendien écht geen taak zou zijn van de overheid, dan zullen voorstanders van een verkoop waarschijnlijk geen genoegen nemen met een ‘halve’ privatisering zolang die geen eerste stap betekent in de richting van een complete privatisering.

Zo komt de nationale en lokale verankering van de bank in gevaar en zal de Belgische bankensector nóg homogener worden. Die nadelen zijn uitvoerig beschreven in een paper die denktank Minerva vorige week publiceerde.

Wat vaststaat, is dat de bank na een gedeeltelijke privatisering al op zoek zal moeten gaan naar hogere winsten. Waar het rendement op eigen vermogen van Belfius in 2013-2016 6,2% was, streven private banken overwegend naar minstens 10%. Dat lijkt dan ook het belangrijkste gevolg van een verkoop van 49% van de bank. Niet dat de bank innovatiever of klantvriendelijker zou worden, wél dat een zo hoog mogelijk rendement de belangrijkste doelstelling wordt. Of dat dan wel een goede zaak is? Daar wordt maar weinig bij stilgestaan. En zo komen we terecht bij de crisis die uitbrak in 2007-2008.

De tienjarige verjaardag van de crisis

Er wordt gezegd dat het geheugen van de mens kort is, maar de situatie is blijkbaar erger dan gedacht. Dit jaar ‘vieren’ we de tienjarige verjaardag van het uitbreken van de zwaarste crisis sinds de Grote Depressie in de jaren 30 – een crisis die nog altijd zware economische en sociale gevolgen tentoonspreidt in de hele wereld.

Over de complexe oorzaken van deze crisis zijn al bibliotheken geschreven, maar één van de problemen lag duidelijk in de winsthonger in de financiële sector. Om hoge rendementen te kunnen halen, moesten banken grote risico’s nemen. Deden ze dat niet, dan zouden hun winsten lager liggen, en zouden ze op de beurzen afgestraft worden.

Banken deden niet meer aan bankieren, maar gokten als gekken in één groot mondiaal financieel casino.

Banken deden niet meer aan bankieren, maar gokten als gekken in één groot mondiaal financieel casino.

Het gevolg was dat toen de crisis uitbrak tal van banken in de problemen kwamen, failliet gingen, of enkel overeind bleven dankzij de steun van de gulle belastingbetaler. Lehman Brothers, Northern Rock, Royal Bank of Scotland, Fortis, UBS, de volledige IJslandse bankensector… Voor hetzelfde geld was ook Deutsche Bank failliet gegaan, en had de Duitse economie er vandaag helemaal anders uitgezien.

Waarom wordt er nooit gezegd dat bankieren geen taak is van een winstverslaafde private sector? Deed die het dan echt zo goed vóór de crisis?

Too big to fail

Een tweede reden waarom het mantra ‘bankieren is geen taak van de overheid’ nogal vreemd is, is dat diezelfde overheid wel garant blijft staan voor de private grootbanken. Bankiers van die banken weten dat ze toch gered worden als ze in de problemen zouden komen. Het belang van die grootbanken is immers veel te groot om ze failliet te laten gaan.

Ten eerste leidt het faillissement van één grootbank ongetwijfeld tot problemen bij andere banken en de financiële sector in zijn geheel. Ten tweede is de gezondheid van de financiële sector cruciaal voor de rest van de economie.

In België betekent dat dat banken als Belfius, BNP Paribas Fortis, KBC en ING zich verzekerd weten van de steun van de belastingbetaler als ze ooit in de problemen komen. Zoals de Nederlandse financieel geograaf Ewald Engelen schrijft: ‘Voor banken geldt: kapitalist als het goed gaat, socialist als het misgaat. Of nog korter: kop ik win, munt de burger verliest.’

Zij die vinden dat ‘bankieren geen taak is van de overheid’ zouden dan eigenlijk moeten pleiten voor een opsplitsing van alle grootbanken. Belfius zou dan bijvoorbeeld minstens in tien moeten worden gedeeld.

De publieke banken die het goed doen

Een derde grote reden om ‘bankieren is geen taak van de overheid’ als dogma te beschouwen is dat de stelling niet gebaseerd is op empirische overwegingen. Er zijn namelijk tal van publieke banken zijn die het goed doen in een concurrentiële omgeving.

In de jaren zeventig waren overheidsbanken in de ontwikkelde landen nog verantwoordelijk voor ongeveer 40% van alle activa in de financiële sector, tegenover 8% vandaag – terwijl de periode 1945-1975 net een periode was met heel weinig financiële crises. In België had de ASLK (Algemene Spaar- en Lijfrentekas, nvdr.) sinds haar oprichting in 1865 tot de privatisering geen enkele keer staatsgarantie nodig.

Ook nu spelen publieke banken in vele landen nog een rol. De negen meest veilige banken ter wereld zijn overheidsbanken. Uit onderzoek blijkt dat veel publieke banken op relatief stabiele wijze door de financiële crisis geraakten. Bovendien bleken ze tijdens de crisis in tegenstelling tot private banken, die hun leningen en investeringen sterk terugschroefden, een stabiliserende factor.

Waarom wordt er nooit gezegd dat bankieren geen taak is van een winstverslaafde private sector? Deed die het dan echt zo goed vóór de crisis?

Natuurlijk zijn er ook (semi)publieke banken die het slecht deden, zoals sommige Duitse Landesbanken of Spaanse cajas. Maar wie wijst op de problemen bij deze publieke banken, mag toch ook wel eens gewezen worden op de rol van de private grootbanken bij de crisis. Bovendien, waar publieke banken het slecht deden was de oorzaak vaak dat ze meededen aan de Russische roulette van het financiële casinokapitalisme, en net als de private grootbanken gigantisch hoge rendementen nastreefden. Het is dan ook van groot belang dat dat daar lessen uit worden getrokken voor de toekomst.

Een democratische economie

Tot slot, hoe staan zij die vinden dat bankieren helemaal geen taak is voor de overheid tegenover democratie? Met Belfius hebben we als burgers een belangrijk instrument in handen waarmee we de economie en samenleving kunnen vormgeven.

We zouden de bank een maatschappelijke opdracht kunnen geven, zoals de financiering van de sociaalecologische transitie. We zouden leningen voor schadelijke projecten, zoals bijvoorbeeld investeringen in fossiele brandstoffen of de wapenindustrie, kunnen uitsluiten. En we zouden kunnen nadenken over hoe we de beslissingsstructuur democratiseren, waarbij werknemers, klanten, middenveldorganisaties en burgers mee de bank besturen.

Onze economie is nu heel ondemocratisch georganiseerd: alle macht is in handen van een klein groepje grote aandeelhouders, financiële instellingen en gigantische multinationals. Wie democratie belangrijk vindt, en tóch de privatisering van Belfius steunt, heeft dan ook een belangrijke vraag te beantwoorden: welke alternatieven zijn er om onze economie, en onze financiële sector, te democratiseren?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content